Socioloog Didier Eribon: ‘Protest is altijd radicaal en nooit radicaal genoeg’

Didier Eribon: 'Ook al deel ik de overgevoeligheid van de woke-beweging niet, haar vragen blijven relevant.' © Franck Ferville/l'Agence VU

De linkse intellectueel Didier Eribon levert scherpe kritiek op het identiteitsdenken, maar verdedigt het wel tegen zijn tegenstanders. ‘Ik sta altijd aan de kant van degenen die tegen racisme, seksisme en homofobie strijden. Ook al ben ik het niet altijd eens met de manier waarop ze hun strijd voeren.’

In zijn bestseller Retour à Reims (2009) legde de Franse socioloog Didier Eribon aan de hand van zijn eigen familiegeschiedenis uit waarom grote delen van de vroegere linkse arbeidersklasse plotseling op rechtse partijen stemmen. Sindsdien is hij een van de populairste linkse intellectuelen.

Identiteit is een belangrijk thema voor Eribon, maar de term ‘identiteitspolitiek’ om debatten over racisme, gelijkheid of rechten voor transpersonen te voeren, zint hem niet. ‘Wat er mee bedoeld wordt heeft niets te maken met sociale en politieke bewegingen. Geen enkele sociale beweging is homogeen. Daarom wijs ik “identiteitspolitiek” als term af.’

Waarom wordt die term zo veel gebruikt?

Didier Eribon: Om onderdrukking en discriminatie überhaupt te kunnen benoemen, kan een theoretische categorie als identiteit nuttig zijn. Identiteitspolitiek wordt echter vooral door de tegenstanders ervan als strijdterm gebruikt. Ook in Frankrijk wordt het spreken over identiteit een steeds populairder middel om bepaalde progressieve bewegingen te demoniseren en hen te verwijten de samenleving te verdelen.

Over verdeling gesproken: een onderwerp dat onder andere in Frankrijk hevig ter discussie staat, is genderinclusief taalgebruik. Schrijft u genderneutraal?

Eribon: Ja, als het gemakkelijk of noodzakelijk is, maar niet zo vaak. Het maakt teksten soms onleesbaar. Maar belangrijker dan mijn esthetische smaak is het volgende: de beheersing van de grammatica is veeleisend, en een klassenprivilege. Het is een belangrijke factor die kinderen uit de arbeidersklasse uitsluit van het schoolsysteem, de universiteit of de intellectuele beroepen.

Taal mag dus veranderen, en verandert ook. Maar we moeten vereenvoudigen in plaats van alles complexer te maken. Het is een paradox dat een project dat inclusief wil zijn, de uitsluiting van sociale klassen zou versterken.

De Académie française heeft zich uitgesproken tegen genderinclusieve taal, en minister van Onderwijs Jean-Michel Blanquer heeft het nu zelfs verboden op scholen.

Eribon: De Académie is een van de meest conservatieve instellingen in Frankrijk, en we kunnen van haar niet verwachten dat ze impulsen zal leveren op het gebied van sociale of taalkundige veranderingen. Het verbod is absurd. Het staat de discussie over de ontwikkeling van taal in de weg.

De minister van Onderwijs zou zich eerder zorgen moeten maken over de erbarmelijke toestand aan de universiteiten, of over studenten die zo weinig geld hebben dat ze wekelijks in de rij moeten staan voor gratis maaltijden.

Geëngageerde progressieve activisten worden soms als jakobijnen bestempeld, een toespeling op de terreur tijdens de Franse Revolutie. Gaat die vergelijking op?

Eribon: Dat is een zoveelste voorbeeld van de rechtse polemiek tegen wat zij de ’tirannie van de minderheden’ noemt. Ik voel me zelf minder aangesproken door de zogenaamde woke cultuur. Maar we hebben hier niet met een abstracte discussie te maken, het gaat over het bestrijden van racisme, seksisme en homofobie. Ik sta altijd aan de kant van degenen die daartegen strijden, of ik het nu eens ben met de manier waarop ze de strijd voeren, of niet.

De strijd tegen onrechtvaardigheid is zo oud als het onrecht zelf. Wat is er nieuw aan de huidige vorm?

Eribon: De Franse schrijver Edouard Louis las in de VS voor uit zijn boek, waarin hij het verhaal van zijn moeder vertelt. Iemand in het publiek vroeg hem of hij wel het recht had om over zijn moeder te schrijven. Het was tenslotte haar verhaal. Dat is iets nieuws. In Frankrijk noemen we dat het woke-isme: het idee dat je niet voor of over andere mensen kunt spreken.

U ziet dat anders.

Eribon: Inderdaad. De moeder van Edouard Louis kan geen boek over haar eigen leven schrijven. Zou het beter zijn als haar verhaal nooit verteld werd? Als we alleen nog over onszelf schrijven, verwaarlozen we wie dat niet kan.

Ik schrijf momenteel een boek over de ziekte en de dood van mijn moeder. Ze eindigde in een verzorgingstehuis, gekluisterd aan haar bed. Ze stuurde me altijd berichten waarin ze klaagde over haar situatie. Ik weet heel zeker dat veel van de mensen die hetzelfde denken als zij, geen stem hebben. Wie kan hen een stem geven? Ik kan dat. Maar ik weet dat ik de kritiek zal krijgen dat ik voor mijn moeder praat.

Het begint nu al, een feministische schrijfster zei dat ik vrouwen hun stem wil ontnemen zoals mannen in de jaren twintig vrouwen hun stemrecht wilden ontzeggen. Dat is dwaas. Als ik niet in naam van mijn moeder spreek, hoe kan ze dan publiek gehoord worden?

Hoe gaat u om met zulke aanvallen?

Eribon: Ze laten me grotendeels koud. Ik schrijf en zeg wat ik denk dat goed is.

Verspillen de voorstanders van identiteitspolitiek te veel energie door mensen die het goed menen als afvalligen te beschouwen?

Eribon: Ja. Maar ook al deel ik deze overgevoeligheid niet, hun vragen blijven relevant. Wij mogen niet vergeten dat de machteloosheid om je stem te laten horen een verborgen en zeer krachtige vorm van censuur is. Deze bewegingen willen stemmen laten horen die tot nu toe nooit gehoord werden. Dat is van buitengewoon belang. Maar, weet u, ik ben zelf actief in de antiracismebeweging en niemand heeft me daar buitengesloten omdat ik blank ben.

Maar u vindt wel dat een woke identiteitspolitiek te ver gaat?

Eribon: Elke protestbeweging krijgt te maken met het verwijt dat ze te ver gaat. Kritiek en protest zijn altijd radicaal en nooit radicaal genoeg. Het marxisme en de arbeidersbeweging gingen ook altijd te ver. Ik vind dat goed, ook al ben ik het niet eens met de details. Het probleem met woke-isme is volgens mij niet dat de kritiek radicaal is, maar dat die vaak simplistisch is. Kritiek wordt op die manier omgezet in slogans. Dat werkt het noodzakelijke debat tegen. En ik verwerp ten zeerste de cancelcultuur, die een van de gevolgen is van deze simplistische radicaliteit.

Verdringen debatten over identiteitspolitiek de sociale kwesties niet?

Eribon: Wel, ik heb Terug naar Reims alleszins niet geschreven om feminisme en antiracisme als probleemstelling te laten verdwijnen, zodat links terug kan keren naar de arbeidersbeweging als enige kracht die voor haar van belang is.

Maar zo werd het wel geïnterpreteerd, bijvoorbeeld door Sahra Wagenknecht van de Duitse partij Die Linke.

Eribon: Ik heb Sahra Wagenknecht nooit ontmoet. Toen ze in het Duitse parlement naar mijn boek verwees, dacht ik: geweldig, links vindt mijn ideeën belangrijk! Tot ik begreep dat ze mijn boek gebruikte om haar agenda door te drukken.

Wat is volgens u die agenda?

Eribon: Sahra Wagenknecht zegt in feite dat als arbeiders racistisch zijn, wij niet langer racisme kunnen bekritiseren. Dat heb ik nooit gezegd en ik vind het vreselijk verkeerd. Als de arbeidersklasse racistisch is, moet je dat ook bestrijden. Anders legitimeer je alleen maar rechts-radicale politiek en versterk je rechts-radicaal.

Veel arbeiders of arme mensen voelen zich niet meer vertegenwoordigd door links. Sommigen wenden zich ook tot rechtse partijen. Hoe verklaart u dat?

Eribon: Veel linkse partijen hebben een rechtse neoliberale agenda aangenomen en de sociale zorgen van de lagere klassen genegeerd. Zij hebben aangedrongen op de afbraak van de welvaartsstaat en de openbare infrastructuur. De linkerzijde heeft kapotgemaakt wat links tot links maakt. Velen vonden dat er geen arbeidersklasse meer was, geen lagere klasse, maar alleen een grote middenklasse. Plotseling dacht men dat iedereen verantwoordelijk was voor zijn eigen leven. Geen gemeenschappelijke strijd meer, geen ‘wij’ meer.

Op dit moment probeert de Franse president Emmanuel Macron het land te moderniseren.

Eribon: Ik weet dat Macron veel aanhangers heeft, ook buiten Frankrijk. Maar hij is een vreselijk rechtse politicus. Een autoritaire, gewelddadige, buitensporig repressieve president die zegt dat wie een baan wil maar de straat moet oversteken om er een te zoeken. Dat is rechts, neoliberaal denken.

Er is veel burgerlijk verzet tegen.

Eribon: Als mensen protesteren tegen de afbraak van de publieke sector, stuurt Macron de speciale politie-eenheden. Ze slaan mensen in elkaar, verwonden ze, verminken ze. Ik ben bang om te gaan demonstreren.

Echt?

Eribon: Ja. Ik ben bang voor de politie van Macron, voor traangas en rubberkogels. Overal ter wereld protesteren mensen tegen de neoliberale orde, en overal reageert de politiek repressief. Geen wonder dat mensen uit de arbeidersklasse andere manieren zoeken om hun protest te laten horen. Hoewel dit een vreselijke vergissing is, zien ze rechts-radicale partijen als het enige alternatief.

Wat stelt u dan voor?

Eribon: De enige kans voor links is een permanente vernieuwing in de geest van ’68: breng alle diverse bewegingen – feministische, lgbtq-, antiracistische, groene, pro-arbeider, pro-werklozen, pro-dieren, enzovoorts – samen, om op de verkiezingsdag te stemmen voor de kandidaat die hen steunt en hun verschillende eisen respecteert.

Heeft zo’n eenheid van minderheden ooit bestaan?

Eribon: Jammer genoeg niet. Alleen François Mitterrand wekte met zijn Parti Socialiste in 1981 de indruk dat hij alle progressieve stromingen van de jaren zeventig kon vertegenwoordigen.

Zijn verbond met de communisten viel al snel uiteen.

Eribon: Inderdaad, en algemeen gesproken heeft hij iedereen teleurgesteld. Het was een vreselijk verraad. Vandaag zou je kunnen denken – het is heel vreemd om dat te zeggen – aan Joe Biden in Amerika, die zelfs mijn meest sceptische Amerikaanse vrienden op een zeer positieve manier verrast.

Waarom is het zo moeilijk om dat ‘wij’ te vormen?

Eribon: Sociale, culturele, politieke categorieën en identiteiten zijn er niet zomaar, maar worden eerst gecreëerd door het politieke discours. Je hebt armoede, rijkdom en arbeidsomstandigheden, maar er zijn geen natuurlijke klassen. Marx heeft ze beschreven, waardoor ze voor iedereen zichtbaar werden. Je kunt echter niet zeggen dat klassen reëler zijn dan het verschil tussen geslachten, seksuele geaardheden of huidskleuren. Maar bewegingen hebben de neiging hun eigen definities van de sociale wereld te verabsoluteren. Daar moeten we tegen vechten. En daarom pleit ik voor het concept van ‘intersectionaliteit’. Je kunt de belangen van de bewegingen los van elkaar beschrijven, maar ze overlappen elkaar.

Is er op deze punten een ‘wij’ waar u naar op zoek bent?

Eribon: Ja, er is ten dele en op bepaalde momenten een ‘wij’, dat echter voortdurend opnieuw moet worden gecreëerd.

Hoe kunnen de Peugeot-arbeider uit Mulhouse en de allochtone verpleegster uit een Parijse banlieue ooit een gemeenschappelijk politiek doel nastreven?

Eribon: Ze lijden allebei onder het feit dat zelfs tijdens de pandemie de ziekenhuizen en andere sectoren van het openbare leven werden gesloten door zelfverklaarde hervormers. Op het platteland moet je soms 50 kilometer rijden naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Met de auto, want het treinverkeer is stilgelegd. Afkomst verhindert gemeenschappelijke belangen en gezamenlijke strijd niet.

Misschien heeft een nieuw tijdperk andere partijen nodig. Kunnen de Groenen een nieuwe linkse kracht worden die een meerderheid kan behalen?

Eribon: Ja, als ze een linkse partij zijn. Zijn ze dat? Daniel Cohn-Bendit speelde ceremoniemeester voor Macron terwijl hij met geweld demonstraties onderdrukte. Natuurlijk is het aanpakken van ecologische kwesties van immens belang, maar ik ben bang dat dit een probleem is voor de academische middenklasse in de grote steden. Auto’s zullen binnenkort niet meer worden toegelaten in Franse stadscentra, die tot fietsstraten worden omgevormd. Natuurlijk ben ik mij bewust van de urgentie en de noodzaak van deze transformaties. Maar de woede van de kwetsbaren en de leden van de arbeidersklasse zal toenemen.

Didier Eribon: 'Als we alleen nog over onszelf schrijven, hoe kunnen mensen zonder stem dan publiek gehoord worden?'
Didier Eribon: ‘Als we alleen nog over onszelf schrijven, hoe kunnen mensen zonder stem dan publiek gehoord worden?’© Franck Ferville/l'Agence VU

Met welke gevolgen?

Eribon: Ik herinner mij dat de protesten van de gele hesjes – die ik voor een groot deel steun – werden aangewakkerd door een verhoging van de benzineprijzen. Klimaatverandering is echt, maar deze reacties zijn dat ook. Hoe je ermee moet omgaan, ik weet het eerlijk gezegd niet. Maar ik weet wel dat de reactie van de gevestigde orde schadelijk is geweest. Het waren klassieke politieke reacties, omdat de gele hesjes een andere taal spreken dan de elites en andere omgangsvormen hanteren.

Er zijn herhaaldelijk antisemitische uitspraken gedaan onder de gele hesjes.

Eribon: In sommige gevallen. Antisemitisme is helaas niets nieuws in Frankrijk, vooral op het platteland. Het neoliberalisme heeft een directe invloed op het leven van de mensen daar. Vandaar het nationalisme, het racisme, het antisemitisme. Vandaar het ressentiment tegen Afrikaanse of Arabische migranten of tegen Joden. Dat is waar we tegen moeten vechten.

U bent een kenner van de Franse filosoof Michel Foucault, die is gaan gelden als een pilaarheilige van de identiteitspolitiek. Onlangs zijn er ernstige beschuldigingen van misbruik tegen hem geuit. Hij zou in de jaren zestig seks hebben gehad met minderjarige jongens in Tunesië. Wat weet u daarvan?

Eribon: De beschuldigingen tegen hem zijn absurd. Foucault zou ’s nachts een achtjarige jongen hebben verkracht op een islamitisch kerkhof in Tunesië. Ik wilde graag weten van essayist Guy Sorman, die Foucault beschuldigde, wat hij zelf midden in de nacht op een islamitische begraafplaats deed en of hij Michel daar echt heeft gezien. Een krant heeft het hem gevraagd, en natuurlijk was hij daar helemaal niet, moest hij toegeven. Iemand had het hem verteld. Wie zou dat moeten zijn? Ik ben in Tunesië geweest en heb gepraat met mensen die Foucault zeer goed kenden. Geen woord daarover. Hij had vrijwillige seks met volwassen mannen. Dat is alles.

Het is een homofoob, islamofoob en anti-intellectueel hersenspinsel. Maar dat is niet eens mijn grootste probleem met dat nepverhaal.

Wat dan wel?

Eribon: Ik heb ongeveer twintig aanvragen van kranten en tijdschriften gekregen om op die kwestie te reageren. De vraag van een links-liberale Duitse krant las als een aanklacht tegen het Franse intellectualisme. Het is een georganiseerde campagne. Het gaat over vermeende immorele intellectuelen in Frankrijk die met alles weg lijken te komen, zelfs met het verkrachten van kinderen. Het is een rechts verhaal. En waarom? Omdat Foucault zo invloedrijk is dat zijn werk met behulp van gruwelverhalen in diskrediet moet worden gebracht.

En werkt dat?

Eribon: In Frankrijk gaan nu al stemmen op dat Foucault op een andere manier moet worden gelezen. Ik zie dat niet zo. Wie niet van hem houdt, moet zijn werk bekritiseren. Maar dat gebeurt niet. Dit brengt ons terug bij het begin: cancelcultuur is niet alleen iets van links, maar vooral een strijdmiddel van rechtse en extreemrechtse kringen om linkse stemmen het zwijgen op te leggen.

Dat zien we in Frankrijk, en overal in de sociale media. In de Duitse krant Die Zeit is een lang stuk over mij en mijn partner Geoffroy de Lagasnerie verschenen, waarin wij werden weggezet als een radicaal links koppel dat de instellingen, de maatschappelijke orde, de universiteiten, enzovoort wil ontmantelen. Het is geschreven in de oude combinatie van domheid, homofobie en vijandigheid tegenover intellectuelen.

Wie zich blootgeeft, krijgt kritiek.

Eribon: Men mag mij bekritiseren. Men mag ook kritiek hebben op mijn partner. Maar wanneer werden sinds Sartre en De Beauvoir twee intellectuelen voor het laatst aangevallen omdat ze een koppel zijn? Een maand later kwam er een verzoek of ik voor die krant wilde schrijven. Ik heb gelachen en geweigerd.

Een andere veelbesproken Franse auteur is Michel Houellebecq. Wat denkt u als u Houellebecq leest?

Eribon: Ik lees Michel Houellebecq niet. Als ik als overtuigd Europeaan kritiek op Europa heb, krijg ik de Europese pers over me heen. Als Houellebecq vrienden van Europa stomkoppen noemt, stoort niemand zich daaraan. Hij is een nationalistische, racistische, vrouwenhatende, homofobe ideoloog. Hij is een fascist. En, voor zover ik weet, is hij een ongelooflijk slechte schrijver.

Didier Eribon

– 1953 geboren in Reims

– Studeert filosofie

– 1979-1990 journalist en literatuurcriticus voor Libération en Nouvel Observateur. Sluit vriendschap met Pierre Bourdieu en Michel Foucault

– 1989 publiceert biografie over Michel Foucault

– 2009 autobiografisch boek Retour à Reims wordt een internationale bestseller

– 2009-2017 professor filosofie en sociale wetenschappen aan de universiteit van Amiens. Gastcolleges aan Berkeley en Princeton

– Woont sinds 2021 in Zürich, waar hij Franse literatuur doceert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content