Wouter Thierie en Lieven De Moor

Renovatie Brusselse tunnels: ‘Oppassen dat we de fouten van het verleden niet herhalen’

Wouter Thierie en Lieven De Moor Beiden verbonden aan de PPS Leerstoel van de VUB

Brussels minister Pascal Smet wil de renovatie van de Brusselse tunnels onderbrengen in een PPS-constructie steken om de kosten buiten de begroting te houden. Wouter Thierie en Lieven De Moor (VUB) formuleren een aantal bedenkingen bij die plannen. ‘Hoewel Publiek-Private Samenwerking een besmette term lijkt te zijn geworden, kan er wel degelijk een win-winsituatie gecreëerd worden voor alle betrokken partijen.’

Na jarenlange verwaarlozing moeten de Stefania- en de Leopold II-tunnel dicht voor een grondige renovatie. Brussels minister van Openbare Werken en Mobiliteit Pascal Smet (SP.A) wil het hele project in een PPS-constructie steken om zo de renovatiewerken, die geschat worden op een bedrag van 500 miljoen tot 1 miljard euro, buiten de begroting te houden. We moeten echter oppassen dat we de fouten van het verleden niet herhalen.

Renovatie Brusselse tunnels: ‘Oppassen dat we de fouten van het verleden niet herhalen’

Publiek-Private Samenwerking is een samenwerkingsverband waarbij de overheid en een of meerdere private spelers de handen in elkaar slaan om meerwaarde te realiseren. Het woord meerwaarde is hier cruciaal en wordt vaak over het hoofd gezien. De belangrijkste drijfveer om voor PPS te kiezen in België was om publieke uitgaven buiten de begroting te houden. Men heeft PPS jarenlang misbruikt als boekhoudkundige techniek om begrotingen op te smukken. Door onze zware schuldpositie was het een aantrekkelijk alternatief om toch te investeren terwijl de schuld en het begrotingstekort intact bleven. PPS-constructies opzetten als budgettaire witwasoperatie heeft ervoor gezorgd dat sommige projecten in het verleden veel duurder uitvielen en minder kwaliteit leverden.

Door deze negatieve ervaringen lijkt de politieke draagkracht voor Publiek-Private Samenwerking in België helemaal verdwenen te zijn. We moeten ons echter hoeden voor een al te negatieve teneur. Hoewel PPS een besmette term lijkt te zijn geworden, kan er wel degelijk een win-winsituatie gecreëerd worden voor alle betrokken partijen. Heel wat andere landen en niet in het minst onze noorderburen bewijzen dat het kan. Mits de juiste aanpak levert PPS heel wat voordelen op.

Private expertise benutten

Via PPS krijgt de overheid de gelegenheid om toch de regie in handen te houden bij bepaalde projecten, maar tegelijkertijd de uitvoering ervan over te laten aan de private sector. Zo kunnen we gebruik maken van de expertise van de private sector om met nieuwe innovatieve oplossingen te komen voor maatschappelijke problemen zoals mobiliteit. Door gespecialiseerde firma’s de ruimte te geven ontstaan vaak snellere en betere oplossingen dan wanneer de overheid de touwtjes in handen houdt. Door de uitvoering over te laten kan de overheid zich bovendien meer focussen op haar kerntaken.

Vermijd de pi-factor

De samenwerking gebeurt op basis van een heldere taak- en risicoverdeling. Maar daarvoor moeten eerst alle risico’s in kaart worden gebracht. Een PPS-constructie vergt een grondige voorbereiding. Aangezien de private speler verantwoordelijk wordt voor zowel de bouw als het onderhoud van de constructie voor de komende 20 tot 30 jaren, wordt hij verplicht om op voorhand goed na te denken over alle kosten en risico’s die over deze periode kunnen opduiken. Bij klassieke overheidsopdrachten moet je de geraamde kosten vaak nog vermenigvuldigen met 3,14 (de pi-factor) om de werkelijke kostprijs te kennen. Bij PPS worden de kosten, inclusief onderhoudskosten, en risico’s veel accurater ingeschat dan bij een traditioneel project.

Zorgt voor discipline

Wanneer de overheidsfinanciën onder druk staan is het verleidelijk voor overheden om te besparen op de kosten van onderhoud en deze noodzakelijke kleine investeringen door te schuiven naar de volgende legislatuur. Op lange termijn verhoogt dit het totale kostenplaatje. De besparingen die men realiseert door het uitstellen van onderhoud wegen niet op tegen de grotere renovatiewerken die men na een aantal jaren van verwaarlozing toch zal moeten doen. Publiek-Private Samenwerking dwingt overheden om verder te denken dan de volgende verkiezingsperiode. PPS zorgt voor een zekere vorm van discipline zodat regelmatig onderhoud uitgevoerd wordt. De private partner is vaak contractueel verplicht om dit te doen. Bovendien is de private partner voor langere periode verantwoordelijk voor het operationeel houden van de constructie waardoor hij de kleine jaarlijkse onderhoudskosten zal verkiezen boven de veel grotere kosten van een grondige renovatie.

Lagere kosten

Bij PPS is de privésector doorgaans verantwoordelijk voor zowel de bouw als het onderhoud van de constructie over de hele levensduur van een project, vaak 20 tot 30 jaren. Door zowel de bouw als het onderhoud in handen van één speler te leggen gaat deze kiezen om te werken met duurdere en betere materialen die minder onderhoud vergen. Zo zal het project aanvankelijk meer kosten, maar deze worden terugverdiend via lagere onderhoudskosten. Op die manier worden de kosten over de hele levensduur van de constructie minimaal gehouden.

Een PPS kan dus heel wat voordelen opleveren mits aan de juist voorwaarden is voldaan. Eerst moet steeds een grondige analyse gemaakt worden waarom men voor PPS zou kiezen. Een degelijk onderzoek moet uitwijzen of een PPS wel degelijk betere resultaten oplevert dan een traditionele aanbesteding. Als dat het geval is zijn PPS-constructies vaak veel doelmatiger en hebben een betere prijs/kwaliteit verhouding dan traditionele aanbestedingen. PPS mag geen einddoel zijn maar slechts een middel om projecten te realiseren.

Als het einddoel is de begrotingscijfers op te fleuren en de factuur door te schuiven naar de volgende legislatuur is de kans klein dat PPS de bovenvermelde voordelen zal opleveren, maar als PPS wordt gezien als een middel om de expertise van het bedrijfsleven in te zetten voor het aanpakken van maatschappelijke problemen des te meer.

(Wouter Thierie is doctoraatsonderzoeker aan de PPS Leerstoel van VUB

Prof. dr. Lieven De Moor is hoofddocent financiële economie, opleidingsvoorzitter en houder van de PPS Leerstoel aan de VUB en deeltijds hoofddocent aan KU Leuven.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content