Rémy Bonny (17): ‘Je kan niet te jong zijn voor de politiek’

Rémy Bonny (Jong Groen) is pas 17, maar vindt dat geen euvel om zich te mengen in het politieke debat. ‘Dat jongeren zich niet kunnen verkiesbaar stellen, is een democratisch deficit.’

Rémy Bonny is pas 17, maar vindt dat geen euvel om zich te mengen in het politieke debat. Op Twitter gaat de jonge Oostendenaar, die zichzelf een sociaalliberale ecologist noemt, de discussie aan met nationale politici, ngo’s en journalisten. Voor Bonny, voorzitter van Jong Groen Middenkust, zijn verontwaardiging en de drang om de wereld te veranderen de drijfveer. ‘Dat jongeren zich niet kunnen verkiesbaar stellen, is een democratisch deficit.’

De Oostendse SP.A-schepen van Jeugd, Arne Deblauwe, ziet hem niet graag komen, grijnst hij. En ook met Open VLD-kopstuk Bart Tommelein ging hij in de clinch, omdat die een ‘muziekstopuur’ wou invoeren in Oostende om de criminaliteit aan te pakken. Mocht Rémy Bonny op 14 oktober 2012 al 18 zijn, dan stond hij zeker op de lijst van Groen in Oostende. Maar dat is dus, “jammer genoeg”, nog niet het geval. Discussiëren op Twitter en fuiven is een ding, maar echt in de politiek stappen is nog iets anders. Waarom zou je op die leeftijd al in de politiek willen stappen?

Rémy Bonny: Ik ben al van jongs af aan gefascineerd door wat gebeurt in de wereld. Hoewel fascinatie niet genoeg de lading dekt: er komt meestal verontwaardiging bij kijken ook. En dus de drang om de wereld te veranderen.

Wat kan zo’n jong iemand al betekenen voor de politiek?

Bonny: Ik heb mijn handen al uit de mouwen gestoken. In de lessen levensbeschouwing pleitte ik voor een pannenkoekenbak voor de armen. Een ander thema dat erg op mijn rechtvaardigheids- en solidariteitsgevoel werkt is de opwarming van de aarde: wij helpen de wereld om zeep en het zuiden draagt er de gevolgen van.

Dus organiseerde ik met onze jongerenraad op school enkele lezingen over de opwarming van de aarde. Daarvoor nodigden we professor Hendrik Vos (UGent) en Serge Degheldere, ambassadeur van Al Gore, uit. Later, toen ik 14 was, nam ik deel aan een wedstrijd van Technopolis omtrent Global Warming. We moesten een filmpje maken over onze eigen inzet voor die zaak. Frank Deboossere, toenmalig Vlaams minister van Leefmilieu en Natuur Hilde Crevits (CD&V) en het wetenschappelijk comité van Technopolis jureerden en kozen mij uit om ons land te vertegenwoordigen op het Bright Green Youth-congres.

Soms krijg ik wel eens het verwijt dat ik nog te naïef ben voor de politiek, maar in de politiek moet je ook weten vanwaar de verwijten komen. Nog nooit zei een onafhankelijke burger dat tegen mij. Andere partijen maken gretig van mijn leeftijd gebruik om standpunten die ik verdedig te ontmantelen. Helaas is mijn leeftijd geen argument. Dat ze daarmee schermen wil eerder zeggen dat ze bang zijn van onze goede standpunten.

Te jong voor de politiek kun je volgens mij niet zijn. In de politiek groei je. Iemand die op 50 in de politiek stapt, start ook van nul en moet ook nog veel leren. Ik maakte in die drie jaar, sinds mijn 14, al heel wat vooruitgang. Elke dag wordt mijn politiek aanvoelen beter.

Hoe ben je bij Jong Groen terecht gekomen?

Bony: Tijdens de proclamatie van het tweede middelbaar mocht ik voor alle genodigden vertellen wat mijn verwachtingen waren van het Bright Green Youth-congres. In de zaal zat ook federaal volksvertegenwoordiger Wouter De Vriendt van Groen. Hij sprak me na afloop aan en nodigde me uit voor een vergadering van Groen Oostende. Van het één kwam het ander en anderhalve maand later organiseerde ik met hen een sensibiliseringsactie voor de grote klimaattop in Kopenhagen.

Zo’n drie jaar verder ben ik voorzitter van Jong Groen Middenkust en nationaal afgevaardigde in de politieke raad – zeg maar het parlement – van Groen.

Groen wil de stemgerechtigde leeftijd omlaag halen. Wat denk jij daarvan?

Bony: Daar ben ik het volledig mee eens: ik merk in mijn omgeving dat veel jongeren een heel gefundeerde mening hebben over wat er rondom hen gebeurt. Er zijn natuurlijk ook jongeren die zich in niets interesseren, maar dat heb je toch onder volwassenen ook?

Jammer genoeg kunnen jongeren die interesse niet rechtstreeks uitspelen door te gaan stemmen of zelf te proberen een zitje in een gemeenteraad of parlement te veroveren. Dus zit je met een democratisch deficit: een bepaalde groep, die toerekeningsvatbaar is, kan niet deelnemen aan de democratie.

Als we de stemgerechtigde leeftijd omlaag halen, dan zullen politici ook veel meer rekening moeten houden met jongeren. Nu schoppen politici soms tegen de schenen van jongeren om zo een oudere doelgroep – die wel mag stemmen – te bevoordelen. Ik denk maar aan de Very Irritating Police-aanpak van Koksijde, om het probleem met hangjongeren op te lossen. Waarom zouden brave jongeren niet op straat mogen rondhangen?

Let wel: het woordje ‘recht’ is heel belangrijk in deze discussie. Ik ben absoluut tegen stemplicht of opkomstplicht, zoals in België. Iedereen moet voor zichzelf beslissen of hij of zij wil deelnemen aan het politieke proces. (SD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content