Theo Francken (N-VA)

Regering kan voortaan geld naar koningshuis sluizen zonder goedkeuring parlement

Theo Francken (N-VA) Kamerlid voor N-VA en ondervoorzitter van het NAVO-parlement

Het koningshuis kost ons nog veel meer dan de 38,7 miljoen euro waar we weet van hebben. De dag van de dynastie is een uitstekende gelegenheid voor een pleidoor voor meer transparantie en zuinigheid.

Specialist in overheidsfinanciën professor Herman Matthijs berekende voor Knack de kostprijs van het Belgisch koningshuis. Volgens de begroting van 2014 zou dit zo’n 38,7 miljoen euro bedragen. Bijna tweederde hiervan zijn uitgaven die buiten de civiele lijst of de dotaties vallen. Departementen zoals defensie, de federale politie of de Regie der gebouwen, die nu al op hun tandvlees zitten, draaien op voor de extra kosten. De hoofdmoot gaat naar de beveiliging van de koninklijke familie: zo’n 17 miljoen euro. Ter vergelijking: de middelen die de federale overheid vrijmaakt voor de politiezone Leuven bedragen zo’n 7,8 miljoen euro. Een centrumstad van bijna 100.000 inwoners krijgt minder dan de helft van Laken. Of wat te denken van mijn politiezone Bierbeek-Boutersem-Holsbeek-Lubbeek? Wij moeten het volgend jaar stellen met amper 1,6 miljoen euro federale dotatie voor een zone van 40.000 inwoners. Het handjevol Van Saksen-Coburgs ontvangt 10 keer meer.

Crisis? Welke crisis?

Het aantreden van koning Filip ging gepaard met de stemming over de civiele lijst en de dotaties aan de andere leden van de koninklijke familie. De institutionele meerderheidspartijen gingen prat op de transparantie in de nieuwe regelgeving. Begrotingstechnisch is hier inderdaad iets voor te zeggen. De nieuwe sectie “dotaties en activiteiten van de koninklijke familie” verzamelt de kosten van het koningshuis. Maar financieel blijft alles bij het oude: want het zijn wel dezelfde overheidsdepartementen – de Staat dus – die de uitgaven mogen betalen. Een simpele vestzak-broekzakoperatie die in realiteit niets verandert. Nog steeds worden de meeste uitgaven afgewend op andere overheidsdepartementen.

Over de civiele lijst en de dotaties zelf valt ook wel wat te zeggen. Hoewel de bedragen slechts enkele weken geleden werden vastgelegd, worden ze na 2 jaar van bevriezing in 2014 terug geïndexeerd, en mooi meegenomen, naar boven afgerond. De dotaties aan de Van Saksen-Coburgs zijn dan ook één van de weinige bedragen in de honderden pagina’s tellende ontwerpbegroting die stijgen. Is de crisis dan al voorbij? Voor Laken alvast wel.

Creatieve boekhouding

Daarnaast blijven er heel wat verdoken kosten over. Koning Filip kan beschikken over 35 gedetacheerde medewerkers, koning-op-rust Albert over 10, ook prins Laurent en prinses Astrid krijgen personeel toegewezen. Buiten het feit dat er ernstige vragen gesteld kunnen worden bij het hoge aantal, is allerminst duidelijk wie instaat voor de personeelskosten. Zo werken er heel wat diplomaten voor het koningshuis, maar nergens wordt aangegeven in de begroting wie hen betaalt. Buitenlandse Zaken? Het is gissen. Soms wordt wel heel creatief omgesprongen met de boekhoudkundige regels: zo betaalt de staat huur voor een woning op Hertoginnendal aan de Koninklijke schenking, een domein dat nota bene eigendom is van de Staat. Tot slot is de huidige sectie ‘dotaties en activiteiten’ onvolledig. Waarom rekent men bijvoorbeeld de 55.000 EUR voor de aankoop van eretekens voor de officiële reizen van onze vorsten, of de receptiekosten voor het Koningsfeest van vandaag, niet mee?

Begrotingstruck

Erger is dat de regering in de nieuwe begroting de mogelijkheid creëert om – zonder goedkeuring van het parlement – nog meer middelen van de Staat door te sluizen naar de monarchie. Via een wettelijke begrotingsbepaling maakt men het mogelijk om bijkomend geld over te dragen vanuit de begrotingen van de Kanselarij, de Regie der gebouwen, Buitenlandse Zaken, Landsverdediging, Duurzame ontwikkeling en de federale politie. En in tegenstelling tot de normale begrotingswetgeving, is daarvoor het akkoord van de Kamer niet nodig, de goedkeuring van de minister van Financiën volstaat. Kortom, je moet wat voorligt zien als het minimumbedrag. Voor de afgetreden koning Albert – die het nu al ‘moeilijk’ heeft om het hoofd boven water te houden – creëert dit alvast de nodige ‘opportuniteiten’.

In andere Europese monarchieën worden alle kosten verbonden aan het koningshuis samengebundeld in één uitgavepost, onder controle van het parlement en het Rekenhof. In dit land blijft men vasthouden aan oude gebruiken, in een nieuw jasje. Meer dan ooit geldt voor de huidige federale regering het adagium: ‘Qui mange du Roi en crève.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content