Ludo Bekkers

‘Raoul De Keyser maakt het ons niet gemakkelijk’

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Men moet geen woorden vinden om de schilderkunst van Raoul De Keyser te ondergaan. Alleen stilte is aangewezen, schrijft Ludo Bekkers.

Er zijn vele bladzijden tekst geschreven om het werk van de schilder Raoul De Keyser (Deinze 1930-2012) te analyseren en te duiden. Het was meestal een gissen en een rondtrekkende beweging om zijn thema’s want ook hij zelf stelde zijn werk steeds in vraag. Hij was iemand die voortdurend en haast obsessief een werk in wording wantrouwde en het telkens opnieuw onderzocht op vormgebied, kleurkeuze, compositorisch evenwicht en bijna altijd weer werd de relatieve volmaaktheid in zijn ogen niet bereikt. Men kan het merken aan tal van schilderijen, gouaches, tekeningen die een dubbele datum dragen, een beginfase en, soms jaren later, een quasi definitieve versie. Al stond het woord definitief bij De Keyser niet in zijn woordenboek.

Het kunstenaarschap was hem zeker niet met de paplepel ingegeven want zijn ouders hadden wel wat anders te doen. Moeder hield een café open en vader was een timmerman. Diploma’s heeft hij nooit gehaald ook niet op kunstscholen en zijn intellectuele bagage heeft hij zelf bijeen gegaard door zelfstudie en veel lectuur. Toch werd hij een gewaardeerd ambtenaar en ging hij met pensioen als adviseur van de regeringscommissaris aan de Gentse universiteit. Artistiek was hij autodidact maar volgde wel een trimester tekenles bij Roger Raveel aan de academie van Deinze. Daarbuiten was hij actief in de journalistiek als kunstcriticus en sportverslaggever. Een zaadje voor zijn kunstenaarschap werd wellicht gelegd via een oom die ook het penseel hanteerde.

Sportsok aan de waslijn

Raoul De Keyser was een intelligent en gevoelig man. Hij koesterde zijn familie met een te vroeg overleden echtgenote, drie zonen en een hond. My home is my castle was ook voor hem van toepassing en dat denkbeeldig kasteel lag aan de uitkant van Deinze met zicht op een voetbalveld. Een atelier had hij later laten optrekken als een aparte etage aan de woning en van daar kon hij kijken op de alledaagse dingen die we in zijn vroege schilderijen terugvinden. De witgekalkte hoek van het voetbalveld, een sportsok die aan de waslijn te drogen hangt, de exotische boom (apenverdriet) in de tuin, de knoop in een prikkeldraad rond een weide. Geen exalterende onderwerpen maar, zoals later zou blijken, thema’s die hij picturaal interpreteerde en er een nieuwe beeldtaal mee wist te creëren die aanvankelijk zijn signatuur werd. De werkelijkheid hineininterpretieren is altijd zijn schildersmotief geweest via vele omwegen tot aan de laatste jaren van zijn kunstenaarschap waarbij het leek of hij een vorm van abstractie had gevonden die in feite een continuïteit in zijn denken over schilderkunst was.

In die intellectuele benadering was hij niet naïef, hij wist heel goed hoe de kunst evolueerde. De tentoonstellingen die hij in het buitenland, middels zijn Antwerpse galerie Zeno X, kon houden, waaronder zijn deelname aan de Documenta IX (1992) en de Biënnale van Venetië (2007) waren gelegenheden genoeg om op de hoogte te blijven van de evoluties in de kunst. Hij bleef daarbij een kritisch en bescheiden waarnemer, oordeelde bedachtzaam maar hield meestal zijn kritiek voor enkele intimi en dan ook met de nodige relativiteit.

Het figuratieve aspect in zijn oeuvre is fundamenteel nooit verdwenen hoe geabstraheerd en subtiel zijn latere schilderijen ogen. Het is interessant te weten dat de kunstenaar veel fotografeerde maar altijd in functie van onderwerpen en details ervan die hij als geheugensteun kon gebruiken en ook als basis voor een eventueel werk. Maar wanneer hij met dat primaire fotomateriaal aan de slag ging wiste hij de realiteit uit en werkte hij, zeker niet zonder gevoel maar met een analytische precisie, het fotomateriaal uit tot composities die doordrongen zijn van de schildersdaad, geen action painting maar van de twijfelende hand die op het doek of papier een moeilijke weg zoekt.

Gammele kapstok

In feite is ieder werk “onafgewerkt” omdat de zichtbare aarzelingen deel uitmaken van zijn schildersproces. Hij zoekt naar de grenzen van zijn materiaal, verf en doek. Wat kan ik zowel met het ene als het andere bereiken, niet zozeer om een boodschap te brengen tenzij het er een is die de toeschouwer bewust moet maken van het scheppingsproces zelf. Deze interpretatie is abstract en zal waarschijnlijk velen teleurstellen omdat ze maar een gammele kapstok biedt om dit soort werk een heldere plaats te geven in onze geest.

De Keyser maakt het ons dan ook niet gemakkelijk, dat was het ook voor hem niet, om te ervaren hoe kleuren en vormen een tastend geheel gaan vormen op het doek. Het resultaat is soms verwarrend, ongrijpbaar omdat het zo persoonlijk en subtiel is. De totaliteit van zijn oeuvre kan men vergelijken met een element uit een intellectueel laboratorium waar gezocht werd naar de essentie van de schilderkunst: het wonder van de osmose van geest en actie, het onderzoek en het plastische resultaat. Men moet geen woorden vinden om dit soort schilderkunst te ondergaan. Alleen stilte is aangewezen.

Tentoonstelling “Raoul de Keyzer, oeuvre”. Gent, S.M.A.K, nog tot 27 januari 2019.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content