Racial profiling in België: ‘Als alle aanslagen door bruine moslims gebeuren, moet je het niet bij negers zoeken’

© belga
Stavros Kelepouris
Stavros Kelepouris Journalist Knack.be

In een nieuw onderzoeksrapport vraagt Amnesty International de Belgische regering om maatregelen te nemen tegen profiling. Niemand kan vaststellen hoe wijdverspreid de praktijk is bij de Belgische politie, maar vast staat dat het gebeurt. ‘Er zijn al collega’s die tegen mij hebben gezegd: ‘Ik ga alle zwarten controleren, want het is zo, ze zijn sowieso verdacht.”

‘Als je op zoek bent naar zakkenrollers in de winkelstraat, dan ben je meer geneigd om uit te kijken naar types Roma, Marokkaan, dan naar ‘Belgisch wit blauw’,’ zo zegt een Belgische politie-inspecteur. Hij is niet alleen: uit onderzoek van Amnesty International blijkt dat agenten veelvuldig terugvallen op etnische kenmerken en stereotypen om te bepalen wie gecontroleerd wordt en wie in het oog gehouden moet worden.

Racial profiling of etnisch profileren, zo heet de praktijk, al gaat het daarbij niet noodzakelijk om raciale vooroordelen – de door de Europese Commissie gehanteerde richtlijn heeft het ook over taal of religie. In de regel is etnisch profileren illegaal in België, omdat het een vorm van discriminatie is. Politiecontroles mogen volgens de wet enkel gebeuren op basis van ‘redelijke gronden’. Dat wil ook zeggen dat etniciteit, huidskleur of religie wel een criterium zijn als daar objectief reden voor bestaat: wanneer gezocht wordt naar een Noord-Afrikaanse bende, bijvoorbeeld.

Hoe vaak Belgische agenten zich schuldig maken aan etnische profilering is onduidelijk, omdat geen enkele instantie cijfers of rapporten bijhoudt. Ook wanneer politiezones na identiteitscontroles een interventiefiche invullen, worden daaruit geen statistieken getrokken. Daardoor is amper vast te stellen hoe groot het probleem in ons land is.

Vooroordelen kunnen ons leven redden in ons beroep.

Toch trekt Amnesty International aan de alarmbel. Uit gesprekken met 48 Vlaamse, Brusselse en Waalse politieambtenaren blijkt dat etnische profilering bewust en onbewust een frequente praktijk is. ‘Uit deze interviews blijkt duidelijk dat politieambtenaren terugvallen op negatieve stereotyperingen over bepaalde etnische minderheidsgroepen en dat dit een grote rol speelt in of ze al dan niet een identiteitscontrole uitvoeren,’ concludeert de ngo. In de woorden van een inspecteur: ‘Vooroordelen kunnen ons leven redden in ons beroep.’

Ook op het hoogste niveau binnen een korps kan die mentaliteit als vanzelfsprekend ingebakken zitten. ‘Als alle aanslagen in de wereld door bruine moslims gebeuren, moet je het niet bij negers zoeken. Iedereen met gezond verstand bij de politie weet dat als je zegt ‘mensen met rugzakken’, dan wordt er uitgekeken naar mensen met een andere huidskleur,’ laat een korpschef optekenen.

Van de geïnterviewden verklaarden vijf politieambtenaren nochtans dat etnisch profileren niet gebeurt, zegt Amnesty. Vierentwintig anderen – de helft van het panel – erkennen dan weer dat het probleem effectief bestaat, twintig ambtenaren veroordeelden etnisch profileren expliciet. Een inspecteur: ‘Er zijn al collega’s die tegen mij hebben gezegd: ‘Ik ga alle zwarten controleren, want het is zo, ze zijn sowieso verdacht.”

Zorgwekkend is dat racial profiling een cirkelbeweging op gang brengt die zichzelf in stand houdt, zegt Amnesty. ‘Studies toonden aan dat door middelen te focussen op het controleren van een bepaalde groep, de politie waarschijnlijk meer criminelen in deze groep zal vinden en niets vinden in de groepen die niet worden gecontroleerd.’ Daaruit groeit het vertekende – en niet noodzakelijk juiste – beeld dat de gecontroleerde groep inderdaad meer criminelen bevat.

Vaak gebeurt een identiteitscontrole omdat iemand zich verdacht gedraagt. Sommige politieambtenaren vinden dat de politie aanstaren een reden is voor een controle, noteert Amnesty uit de mond van een bezorgde commissaris. Opnieuw blijken oorzaak en gevolg elkaar tot op zekere hoogte overeind te houden. Wie door etnische profilering al eens tegen een controle opliep, ontwikkelt strategieën om dat in de toekomst te vermijden. ‘Ik ben mij onbewust verdacht gaan gedragen. Als ik agenten zie, zeker aan het station, ben ik mij wat gaan afwenden, naar beneden kijken, niet willen passeren. Daardoor lijk ik net meer verdacht, omdat ik mij niet verdacht wilde gedragen,’ getuigt Yassine, een Belg van Marokkaanse afkomst.

Als adolescent werd ik vaak gecontroleerd. Je zit neer, je ziet een politiewagen in de verte, maar je bent al klaar. Je denkt: ze komen naar ons.

Daardoor groeit het wantrouwen tussen groepen jongeren en de politie – een aanzienlijke barrière voor goed politiewerk, zegt Amnesty. Faisal, een artiest van Marokkaanse afkomst, kan ervan meespreken. ‘Als adolescent werd ik vaak gecontroleerd. Je zit neer, je ziet een politiewagen in de verte, maar je bent al klaar. Je denkt: ze komen naar ons. Dat is echt elke keer zo. Zelfs als er niets gebeurt, leef je constant in die angst.’

Het bewustzijn bij de politie is daarom belangrijk. Dat de helft van de bevraagde beambten het probleem herkennen, is een grote stap. ‘Je gaat fouten maken, maar aarzel dan niet om terug te schakelen,’ legt een hoofdinspecteur uit. Ook sociale controle speelt een belangrijke rol in het beperken van etnische profilering en discriminatie. ‘Partners houden elkaar op het rechte pad,’ getuigt een van de ondervraagden.Vooral in kleine politiezones is die sociale controle opvallend. ‘Als je te ver gaat, wordt je daar onmiddellijk mee geconfronteerd, tot zelfs in je privé.’

Het grote probleem is de grote grijze zone: zelfs binnen een enkele politiezone heerst vaak onduidelijkheid over de te volgen richtlijnen. ‘Ik kan iets banaal vinden, terwijl mijn collega het verdacht vindt,’ klinkt het. Vooral de politieopleidingen laten te wensen over: in acht van de tien basisopleidingen die Amnesty onder de loep nam, was etnische profilering geen topic. Er bestaan wel gespecialiseerde opleidingen waar de problematiek aangekaart wordt, maar ook daar blijft de aandacht ervoor vaak miniem. De ngo vraagt daarom dat de regering en bevoegd minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) werk maken van een meer praktijkgerichte ondersteuning van politiediensten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content