‘Positieve effecten van vakbonden op veiligheid op het werk kunnen we in een pandemie goed gebruiken’

‘Spanningen en conflicten op werk over veiligheidsmaatregelen en werkherneming in coronatijden zullen de komende periode onvermijdelijk zijn. Het komt er dan ook op aan die troefkaarten van het Belgisch systeem van sociaal overleg volop te benutten’, schrijven Maarten Hermans en Stan De Spiegelaere van denktank Minerva.

Deze week zijn duizenden werknemers terug op hun werkplek aan de slag gegaan. Spanningen over gezondheid en veiligheidsmaatregelen zijn in deze periode onvermijdelijk, maar het Belgische systeem van sociaal overleg heeft troefkaarten in de hand om hier constructief mee om te gaan. Het is de kwestie deze in bedrijven te benutten: de positieve effecten van vakbonden op gezondheid en veiligheid op het werk kunnen we in een pandemie goed gebruiken.

In een pandemie kunnen we de positieve invloed van vakbonden op de veiligheid op het werk goed gebruiken.

Er waren werkweigeringen, stakingen en een dwangsom van één miljoen euro per dag nodig, maar uiteindelijk zit internetgigant Amazon in Frankrijk samen met de vakbonden voor overleg over adequate veiligheidsmaatregelen op het werk. Ook in België draait in coronatijden het sociaal overleg op volle toeren. Meestal onder de radar en constructief in lokale ondernemingen, in sectoren, en op nationaal niveau zoals in de Nationale Arbeidsraad en de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk. Wanneer dit constructief overleg strop loopt, gaan werknemers over tot drukkingsmiddelen en actie, en die komen in het nieuws. Zo waren er enkele korte stakingen begin april in de supermarkten, een stakingsaanzegging bij Bpost om de toegenomen werkdruk aan te kaarten, en bij de federale politie wegens een gebrek aan beschermend materiaal.

Vakbonden zorgen zo tijdens de coronacrisis via overleg als het kan, via actie als moet, voor de veiligheid van tienduizenden werknemers in warenhuizen van Amazon, in de supermarkten, bij de postverdeling, bij de politie, en op vele andere plaatsen. Ze dragen hun steentje bij aan het beperken van deze pandemie door een verspreiding op de werkvloer tegen te gaan.

Gezondere werknemers én patiënten

Vertegenwoordiging van werknemers is dus goed voor de gezondheid van werknemers. Dat is ook al lang voor de coronacrisis de conclusie van veel internationaal onderzoek dat kijkt naar veiligheid en gezondheid op het werk. Zo toont bijvoorbeeld zeer recent longitudinaal onderzoek van Jacques Wels (ULB, Universiteit van Cambridge) hoe in Britse bedrijven met sociaal overleg de fysieke gezondheid van werknemers, en in mindere mate ook de mentale gezondheid, beter is.

Dit positief gezondheidseffect van vakbonden gaat ook breder dan enkel de lokale werknemers. Recent Amerikaans onderzoek in ziekenhuizen kijkt bijvoorbeeld naar het effect overheen de tijd van vakbondsaanwezigheid op de gezondheidsuitkomsten van patiënten. In ziekenhuizen waar deze gezondheidsuitkomsten naar onder gaan, is de kans groter dat verpleegsters en verplegers zich via de vakbond gaan organiseren. En in de ziekenhuizen waar ze dat doen, verbeteren vervolgens de gezondheidsuitkomsten van patiënten met 15 tot 60%, van longproblemen tot depressie.

Als verklaring voor zulke vakbondseffecten wijzen onderzoekers naar verschillende processen. Door hun positieve invloed op verloning en arbeidsvoorwaarden hebben vakbonden ook een positieve impact op het profiel van werknemers dat organisaties kunnen aantrekken en behouden, wat op zijn beurt de organisatiewerking versterkt. Vakbonden dwingen regulering af rond veiligheid en gezondheid op het werk en beperken (de negatieve effecten van) lokale managementsmacht. Ze verbeteren ook de veiligheid en gezondheid door een stem te geven aan diegenen die moeten werken in onveilige omstandigheden, en door druk uit te oefenen op de werkgever voor het in- en uitvoeren van een effectief veiligheidsbeleid.

Werknemers een stem geven

Zeker deze laatste twee processen zijn belangrijk in coronatijden. We weten uit onderzoek dat werknemers louter individueel vaak niet de mogelijkheid hebben om effectief te wegen op veiligheidsbeleid of om onveilige werkinstructies te weigeren, zeker als ze een onzeker contract of een precaire positie hebben. Als je deze week op het werk ziet dat de werkgever de veiligheidsmaatregelen niet respecteert, maar je vreest dat er met de coronacrisis ontslagen gaan vallen, ga jij dan diegene zijn die op tafel klopt of weigert bepaald werk te doen? Het is de collectieve werknemersstem via vakbonden, die dit probleem van individuele inspraak overwint.

Op veel domeinen is het effect van deze collectieve werknemersstem in het belang van werknemers én werkgever, maar soms spelen er strijdige belangen, bijvoorbeeld tussen veiligheid en productiesnelheid. Gelukkig heeft het Belgische sociaal overlegsysteem enkele goede kaarten in de hand om lokaal om te gaan met zulke conflicten. Met meer dan 10.000 verkozenen in de Comités voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW), hebben Belgische werknemers een lokale stem in zo’n 6.000 ondernemingen.

Omgekeerd hebben werkgevers op die manier dus overlegstructuren met de lokale expertise van werknemers die de situatie op de werkvloer kennen en als vakbondsafgevaardigde ook vaak vorming en informatie ontvangen rond veiligheid en gezondheid op het werk. We zien in Europees onderzoek dan ook dat deze combinatie van formele werknemersinspraak, de aanwezigheid van een preventieadviseur, en werkgeverssteun, de hoogste kans geeft op effectief beleid rond veiligheid en gezondheid.

Lacunes in KMO’s

Kan het beter? Zeker. In België zijn verkiezingen voor het CPBW maar verplicht vanaf 50 werknemers. Dat is een hoge barrière in vergelijking met de rest van Europa. In veel landen zoals Duitsland, Frankrijk, Finland, Denemarken en Oostenrijk ligt deze grens gevoelig lager. Dat bekent dat in kleine organisaties deze positieve effecten op veiligheid en gezondheid niet kunnen spelen.

Daarnaast lijkt ook de impact van werknemersinspraak op beslissingen lager te liggen in België dan in de ons omringende landen. Volgens data uit de European Company Survey (2014) zegt ongeveer één op de vier vertegenwoordigers geen enkele impact te hebben gehad op beslissingen over veiligheid en gezondheid op het werk. De ons omringende landen (met uitzondering van Frankrijk) doen het een pak beter.

Van conflict naar corona-maatregelen

Deze lagere betrokkenheid in België illustreert dan ook het belang van een werkgevershouding en lokale sociale dialoog waarin vakbonden tijdig en effectief worden betrokken. Ook wijst het op het belang van wetgeving die ervoor zorgt dat indien er onvoldoende overleg en inspraak zou zijn, er een stok achter de deur is om dit af te dwingen.

Het is dan ook verbazend dat vorige week het ministerieel besluit over coronamaatregelen de bepalingen en sancties afzwakt over telewerk, veiligheid op het werk, etc. Zoals we in Frankrijk of de VS zien, betekent het verminderen van die wettelijke hefbomen dat gaandeweg enkel de minder constructieve drukkingsmiddelen zoals werkweigeringen en stakingen overblijven om veiligheid en gezondheid op het werk te garanderen.

Spanningen en conflicten op werk over veiligheidsmaatregelen en werkherneming in coronatijden gaan de komende periode onvermijdelijk zijn. Het komt er dan ook op aan die troefkaarten van het Belgisch systeem van sociaal overleg te benutten op het bedrijfsniveau, en de hefbomen op sectoraal en nationaal niveau te versterken. Op die manier doet sociaal overleg wat het het beste kan: botsende belangen en conflicten kanaliseren in de richting van constructieve oplossingen. Daar vaart heel de samenleving wel bij. Het gaat tijdens een pandemie tenslotte over de veiligheid en gezondheid van ons allemaal.

Maarten Hermans is senior onderzoeker aan het HIVA – KU Leuven en kernlid van Denktank Minerva.

Stan De Spiegelaere is onderzoeker aan het Europees Vakbondsinstituut (ETUI), gastprofessor aan de UGent, en kernlid van Denktank Minerva.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content