Vogels in een stad zingen anders dan op het platteland

Mezen passen hun gezang aan aan wat ze willen bereiken: gehoord worden of geliefd?

Het is niet altijd gemakkelijk als je een mannetje bent dat indruk wilt maken op vrouwtjes. Dat geldt voor vele soorten, mensen inbegrepen, en zeker ook mezen. Volgens de Proceedings of the National Academy of Sciences moeten koolmezen liedjes zingen op een zo laag mogelijke frequentie als ze écht indruk willen maken op de vrouwtjes. Als ze wat hogere frequenties aanspreken, verhoogt de kans dat hun uitverkorene eens gaat kijken of er bij de buren niks beters te vinden is.

Bij de buren

In het algemeen ontdekten Nederlandse onderzoekers dat er een mooi verband is tussen de hoogte van de gemiddelde frequentie van het mannelijke gezang, en de kans dat hij niet de vader is van alle jongen in zijn nest. Hoe hoger de noten op zijn zang, hoe meer zijn eega bij de buren op verkenning gaat.

Maar dat succes van die lage zangfrequenties brengt moderne stadsmezen in de problemen, want in stedelijke omstandigheden zijn ze bijna verplicht op een hogere frequentie te gaan zingen, want anders worden ze overstemd door het achtergrondgeluid dat bijna altijd lage frequenties heeft. De mezen moeten dus kiezen tussen geliefd worden, of gehoord – een verscheurende keuze.

Het hoeft dus niet te verbazen dat de populatiedichtheid van koolmezen in de buurt van drukke wegen lager is dan elders. (DD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content