De VN-Klimaattop in Doha kampt nog voor ze is begonnen met kritiek. Niet alleen wordt de top georganiseerd in een oliestaat, zeggen critici, maar wordt die ook voorgezeten door een voormalig topman van de OPEC.
De klimaattop start op 26 november, maar kreeg tot nog toe veel minder aandacht dan andere gespreksrondes zoals die in Kopenhagen of Durban.
Kritiek is er wel al volop: tegenstanders noemen het cynisch dat de top georganiseerd wordt in Qatar, een land dat zelf een belangrijke olieproducent is en tot nog toe steevast tegen een ambitieus klimaatverdrag stemde. Bovendien is Qatar de slechtste klimaatleerling in de klas: het land heeft met 55,4 ton CO2 per inwoner de hoogste voetafdruk ter wereld, zo’n tien keer het wereldwijde gemiddelde.
‘Opnieuw vertrouwen in gas’
Als klap op de vuurpijl zal de Qatarese vicepremier Abdullah bin Hamad Al-Attiyah de klimaattop leiden. Dat is een doorn in het oog van klimaatactivisten, want Al-Attiyah is voormalig voorzitter van de OPEC, de Organisatie van Olieproducerende Landen, en winnaar van de Petroleum Executive of the Year Award in 2008.
Als voorzitter van de klimaatgesprekken moet Al-Attiyah de onderhandelingen in goede banen leiden en een ambitieus verdrag uit de brand slepen dat de opwarming van het klimaat tot 2 graden Celsius beperkt. Maar amper een week geleden sprak de man zich nog enthousiast uit over fossiele brandstoffen. Hij noemde de ontwikkeling van schaliegas “goed nieuws omdat het de wereld opnieuw vertrouwen geeft in gas.”
“Enkele jaren geleden was er nog onzekerheid of er wel voldoende voorraad zou zijn. Vandaag blijkt dat gas de wereld voor driehonderd jaar energiezekerheid geeft. Ik vind dat goed nieuws, dat de consument weer vertrouwen geeft in gas.”
In de grond houden
Volgens klimaatadviseur Kat Watts van het Wereldnatuurfonds is het van groot belang dat alle partijen in Doha zich realiseren dat de wereld olie en gas moet afzweren als energiebronnen. “Alle overheden moeten begrijpen dat voor fossiele brandstoffen in de toekomst geen plaats is”, zegt ze. “Zowel bij de productie als de consumptie van steenkool, olie en gas komen enorm veel broeikasgassen vrij. De enige manier om een klimaatcrisis te vermijden, is door die fossiele brandstoffen in de grond te houden.” (Belga/TE)
