‘Het is tijd om onze strijd tegen mollen voorgoed te staken’

Bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans pleit tegen het vangen van mollen. ‘Waar blijven in dit verhaal de activisten die strijden tegen dierenleed?’

Het lijkt een traditie bij het begin van een nieuw jaar te worden: het valt me ineens weer op hoeveel molshopen er nu in sommige graslanden en natte weilanden in de Waaslandpolders liggen. Vele tientallen, soms vlak bij elkaar. Een labyrint van molshopen en dus ongetwijfeld ook mollengangen. Mogelijk noopt het natte weer de diertjes tot het verlaten van diepere gangen, waar ze graag de winter doorbrengen, en het graven van gangen dichter bij onze wereld.

Het is tijd om onze strijd tegen mollen voorgoed te staken.

Een mol kan tot 200 meter tunnels onderhouden. Hij leeft meestal alleen, maar houdt contact met de buren door een soort ondergronds gebabbel. In tegenstelling tot wat veel mensen denken houden mollen geen winterslaap. Maar ze kruipen in de winter wel dieper in de grond, omdat ze hun belangrijkste voedsel volgen: regenwormen die dieper kruipen om het minder koud te hebben. Misschien stimuleert de zachte winter wormen om weer naar boven te komen en moeten de mollen ze volgen.

Ik ben een fan van mollen. Ik vind dat je ze moet koesteren, omdat ze een originele niche voor hun leven gevonden hebben en daarbij niet in onze weg lopen. Ik ben misschien niet echt een fan van molshopen, maar in mijn tuin mogen ze blijven liggen. Ik zie liever een wild grasveld gelardeerd met wat hoopjes zand dan een gemillimeterde groene laag beton, de crewcut van de tuinen die amper ruimte laat voor interessante diertjes en plantjes.

Het gaat er bij mij niet in waarom een hoopje grond op een gazon een doorn in het oog moet zijn. Je kunt er bloemetjes in planten, zelfs papieren bloemetjes zoals op de zandhopen die mensen op een strand maken. Je kunt ze versieren en er je eigen kunstwerkje van maken. Als je de hopen niet terug in de grond stampt, is de kans klein dat een mol opnieuw moet gaan graven omdat je een van zijn tunnels geblokkeerd hebt en dus nieuwe hopen moet maken.

Ik ben een groot tegenstander van mollen vangen – een stelling waar ik me niet overal populair mee zal maken. Het internet bulkt van de handleidingen met tips over hoe je mollen kunt verdrijven en verdelgen. Mollenklemmenverkopers belazeren de kluit met het ‘verzekeren van het resultaat’ dat je mol ‘in één dag weg’ zou zijn. Larie natuurlijk. Je kunt een mol wel vangen als je de klem goed plaatst, en misschien vang je een paar mollen, maar de soort is zo talrijk dat een vrijgekomen plaats snel wordt ingenomen. Het is een klassiek geval van dweilen met de kraan open.

Gevangen worden in een roestige klem met scherpe tanden moet een hoogst onaangename dood zijn.

Gevangen worden in een roestige klem met scherpe tanden moet een hoogst onaangename dood zijn. Waar blijven in dit verhaal de activisten die strijden tegen dierenleed? Waar zijn de petities in winkelwandelstraten tegen het gebruik van marteltuigen als mollenklemmen, die dieren een vreselijke dood bezorgen? Mollen kunnen natuurlijk ook het gazon beschadigen van mensen die in winkelwandelstraten petities moeten tekenen en die de rekening van actievoerders moeten spekken. Een beestje dat in tuinen zandhopen naar boven wroet, is niet geschikt voor acties die mensen moeten mobiliseren.

Zelfs in de wereld van strijders tegen dierenleed heerst het concept van ’twee maten en twee gewichten’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content