Beestenboel: watervlooien maken klonen van zichzelf

© Roger Eritja
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Als je een watervlo onder een microscoop legt, zie je iets als een doorschijnend en dikbuikig vogeltje.

Watervlooien zijn piepkleine schaaldiertjes die in grote aantallen in zoet water leven. Ze worden zelden meer dan enkele millimeters groot, zodat ze moeilijk te zien zijn. Het is altijd leuk om kinderen te verrassen door een ogenschijnlijk leeg waterstaaltje uit de beek in de buurt onder een eenvoudige microscoop te leggen: meestal krioelt het van het leven.

Een vogelliefhebber kan in een watervlo niets anders zien dan een dikbuikig zittend vogeltje. De diertjes heten watervlo omdat ze zich in het water met schokjes – sprongetjes – bewegen. Ze zien er niet uit als zwemmertjes. Ze ‘zwemmen’ door middel van vreemde bewegingen die twee van hun vier antennes maken – te vergelijken met de voorwielaandrijving van onze wagens, terwijl veel zwemmers van achteruit gestuwd worden.

De diertjes zijn transparant, waardoor ze interessante studieobjecten zijn. Je kunt zien hoe hun oog – een watervlo heeft meestal één groot oog dat ontstond uit de fusie van twee kleinere – aangedreven wordt door spierbewegingen, hoe hun hart klopt en hoe hun voedsel zich door het spijsverteringsstelsel beweegt. Watervlooien voeden zich met minuscule algen die ze uit het water filteren door middel van kleine stromingen die ze zelf genereren met hun poten.

Als het slecht gaat, duiken er plots mannetjes op. Seks is vooral nuttig in moeilijke omstandigheden

De meeste watervlooien leven een half jaar. Ze beschikken over mechanismen waarmee ze efficiënt weerstand kunnen bieden tegen extreme leefomstandigheden, wat hun succes kan verklaren. In normale omstandigheden planten de vrouwtjes zich ongeslachtelijk voort. Ze maken als het ware klonen van zichzelf. Meestal komen de eitjes al in de moeder uit, in een soort broedkamer waarin je de jongen door de transparante huid kunt zien bewegen. Na korte tijd kruipt het kroost naar buiten.

Ongeslachtelijke voortplanting is uitermate geschikt om grote aantallen nakomelingen te produceren, maar niet om te reageren op veranderende leefomstandigheden, want daar heb je genetische variatie voor nodig. Daar heeft de watervlo iets op gevonden: als het slecht gaat, duiken er plots mannetjes op. Die ontstaan als een reactie van onbevruchte eitjes op een ongunstige situatie.

De mannetjes gaan vervolgens eitjes bevruchten – seks is vooral nuttig in moeilijke omstandigheden. Bevruchte eitjes kunnen een harde beschermlaag vormen en overgaan in een slapende toestand, waardoor ze soms zelfs een eeuw in de bodem van een water kunnen overleven. Voor watervlooien is het een strategie om door slechte periodes te komen, voor wetenschappers een gelegenheid om evolutionaire aanpassingen op lange termijn te onderzoeken.

Biologe Ellen Decaestecker van de Kortrijkse campus van de KU Leuven ontdekte met haar collega’s nog een aanpassing van watervlooien aan een ongunstig leefmilieu. In het vakblad Nature Communications schrijven ze dat de darmflora van watervlooien verandert onder druk van algenbloemen, die giftige stoffen in het water kunnen afzetten. Als gevolg van vervuiling verhoogt de frequentie van woekeringen van wiertjes in onze wateren, maar de watervlooien kunnen erop reageren door hun darmflora bij te sturen. Darmmicroben spelen dus niet alleen in onze complexe wereld een cruciale rol. Het lijkt erop dat de capaciteit tot aanpassing van de darmflora als reactie op veranderende omstandigheden een haast universeel gegeven in de natuur is.

Partner Content