Beestenboel: de grote bonte specht is een succesverhaal

© © D. Mahlke
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Hij is geen zanger, maar een drummer. En hij doet het goed.

Het zijn er niet veel, maar er zijn vogelsoorten die het uitzonderlijk goed doen in een door de mens gedomineerde leefomgeving – gelukkig maar. De grote bonte specht is zo’n soort. Zoals elders in Europa gaan zijn aantallen in Vlaanderen sterk vooruit. In Nederland zou de populatie tijdens het laatste kwart van de vorige eeuw verviervoudigd zijn. Er zijn niet veel vogels die dat voor elkaar krijgen.

De grote bonte specht heeft zijn succes voor een deel aan de mens te danken. Die komt tot het besef dat bosbeheer niet impliceert dat dood hout per definitie moet worden verwijderd. De bonte specht broedt in een hol dat hij uithakt in een boom. Het helpt dat een boom stervende is, want dat vergemakkelijkt het hakken. Zelfs dan duurt het nog twee tot drie weken voor het hol klaar is. Het is doorgaans 20 tot 30 centimeter diep, met een opening van een vijftal centimeter. Om de werklast te verdelen hakt zowel het mannetje als het vrouwtje aan het hol. Een nest maken is er niet meer bij: eenmaal het hol er is, worden de eitjes gewoon op het hout gelegd.

Een mannetjesspecht kan zeshonderd keer per dag op een boom roffelen, tegen vijftien slagen per seconde.

Maar de specht heeft zijn succes ook deels aan zichzelf te danken. Hij integreerde zich in de mensenmaatschappij, altijd een goed recept voor succes. Hij ging geleidelijk bescheidener wonen, in kleinere bossen en zelfs in tuinen. En hij heeft geleerd te profiteren van voederplekken voor vogels, vooral in de winter, wanneer hij van een zomerdieet van insecten overschakelt op noten, dennenappels en andere plantaardige substanties.

Een grote bonte specht kan korte harde kreten slaken, maar hij communiceert vooral via geroffel. Hij is geen zanger, maar een drummer. Hij roffelt meestal op een boom, maar soms ook op metalen plaatjes op palen of andere menselijke maaksels. Als het maar lawaai maakt. Voor een nesthol hamert een specht graag op een halfdode boom, maar voor zijn communicatie drumt hij op een boom in de fleur van zijn leven: het resultaat draagt dan verder.

Vooral mannetjes roffelen om een territorium af te bakenen en de best mogelijke partner te lokken.

Een roffel kent gemiddeld vijftien kopslagen per seconde. Vooral mannetjes roffelen om een territorium af te bakenen en de best mogelijke partner te lokken. Als hij vrijgezel is, kan een mannelijke grote bonte specht tot zeshonderd keer per dag op een substraat roffelen. Als hij een lief gevonden heeft, neemt dat af tot tweehonderd keer. Dan moet hij zich bezighouden met mevrouw en later de kinderen. Vader en moeder werken intens samen aan het grootbrengen van de gemiddeld vijf jongen in een nest. Als de jongen uitgevlogen zijn, worden ze nog eventjes gevolgd om ze te begeleiden bij hun eerste bewegingen in de boze buitenwereld.

Grote bonte spechten hebben een territorium van ongeveer 5 hectare, dat ze ook in de winter blijven bezetten. Ze zijn erg honkvast. Maar ze houden rekening met de kracht van een winter. Als gevolg van de opeenvolgende zachte winters beginnen spechten steeds vroeger te roffelen. Tussen 2000 en 2012 vervroegde de waarneming van de eerste spechtenroffels in Nederland van 16 februari naar 28 januari.

Misschien gaan ze ooit zo vroeg broeden dat ze jaarlijks een tweede nest kunnen uitbroeden. Dan zou hun populatie helemaal een boost krijgen. Over de grote bonte specht hoeven we ons dus geen zorgen te maken.

Partner Content