Beestenboel: de amazonemier heeft het graag heet onder de voeten

© belga
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Slavernij als basiselement van een succesformule: het kan in de natuur. De amazonemier is er een voorbeeld van.

Sommige soorten zijn niet gemaakt om groot en belangrijk te worden. Als je terechtkomt in een zeldzame biotoop en opgezadeld raakt met een complexe levenswijze, hoef je niet verbaasd te zijn dat je expansiemogelijkheden beperkt zijn. Maar zoiets is geen bekommernis van niet-menselijke diersoorten. Het is evenmin een streefdoel van de evolutie: die doet maar wat, er zit geen plan achter. Ongebreidelde groei is iets wat alleen in het hoofd van een aantal mensen een zegen is.

Amazonemieren hebben het graag heet. Hun nesten bevinden zich vooral in open plekken in zandbodems, waar veel zon op valt. Zulke plekken zijn sowieso schaars in Vlaanderen en Nederland, maar toch lijkt de amazonemier uitzonderlijk zeldzaam te zijn. Zowel in Nederland als in Vlaanderen is ze de laatste jaren op slechts één plek aangetroffen. Bij ons is dat een speciale biotoop: de Balimheide in het Limburgse Lommel. Daar leven nog andere hyperzeldzame soorten, zoals de lentevuurspin, misschien wel het enige dier waarvan het grootste deel van de bekende wereldpopulatie zich op Vlaams grondgebied bevindt.

Mogelijk zijn er meer plekken met amazonemieren, want de soort is moeilijk te inventariseren. Ze laat zich uiterst zelden zien. In zomers met temperaturen hoger dan 30 graden Celsius komt er soms een colonne amazonemieren uit een nest naar buiten. Die vertrekt dan op een raid: ze gaat op zoek naar een in de buurt gelegen nest van renmieren.

Amazonemieren pikken de poppen van renmieren en zetten die in als kindermeisjes.

Als ze een renmierennest vindt, dringen de dieren erin binnen en doden ze de plaatselijke soldaten met hun sterke dolkkaken – de soort kreeg haar naam door de analogie met de vrouwelijke krijgers uit de mythologie: bijna alle mieren in een nest zijn vrouwen. Zodra de strijd gestreden is, stelen ze poppen van de renmieren en vervoeren ze die in hun kaken naar hun eigen nest.

De renmiertjes die uit de poppen komen, nemen de geur op van hun nieuwe nest en geven zich meteen over aan de zorg van de amazonemierenlarven. Ze zijn kindermeisjes als het ware. Amazonemieren kunnen zelf geen voedsel of nestmateriaal aandragen – ze hebben er de mondinstrumenten niet voor. Ze komen dus nooit buiten, behalve voor een raid.

De renmiertjes in een amazonemierennest zijn afkomstig van verschillende nesten, waardoor ze minder de neiging hebben om samen hun raiders aan te vallen. In de vakliteratuur is er trouwens een stevige discussie bezig over de vraag of de term ‘slaven’ in deze context wel aanvaardbaar is – het is uiteraard een term uit de mensenwereld, andere dieren beschikken niet over de gave tot morele beslommeringen die bij ons het leven zo ingewikkeld kunnen maken. Sommigen menen dat het eerder om het equivalent van een soort huispersoneel gaat. Het is niet meer dan een semantische discussie, maar best een boeiende.

Omdat de amazonemier weinig eigen werksters nodig heeft, komen er uit de eieren vrij veel koninginnen. Als die volgroeid zijn, trekken ze er alleen op uit om een nest te beginnen. Daarvoor dringen ze op eigen kracht een renmierennest binnen, doden er de koningin en laten de werksters hun eerste lading eieren grootbrengen. Als alles goed loopt, kan een amazonemierennest meer dan tien jaar actief blijven.

Het is een ingewikkelde strategie, waardoor amazonemieren gedoemd zijn zeldzaam te blijven. Het zal ze worst wezen.

Partner Content