Beestenboel: angstmedicatie voor mensen werkt ook voor rivierkreeften

© iStock
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Als rivierkreeften vervellen worden ze bang. Ze zijn dan heel kwetsbaar.

Het was een omgekeerde kolonisatie, naar mensennormen toch. Europeanen hebben Amerika veroverd ten koste van de inheemse bewoners. Bij rivierkreeften is het omgekeerde gebeurd: Amerikaanse kolonisten hebben de Europeanen verdrongen. In Vlaanderen is de Europese rivierkreeft zelfs uitgestorven – de laatste officiële waarneming dateert van net na de Tweede Wereldoorlog. Ze is vervangen door drie Amerikaanse soorten (en een Turkse, om het plaatje compleet te maken en de analogie naar de mensenwereld door te drijven). In Nederland zouden er al negen uitheemse rivierkreeftensoorten gevonden zijn.

De Amerikaanse gevlekte rivierkreeft is de algemeenste soort geworden, maar de rode rivierkreeft kent de snelste uitbreiding, ondanks het feit dat ze officieel pas in 2008 voor het eerst in Vlaanderen in het wild werd waargenomen. Beide soorten zijn maximaal 10 tot 15 centimeter groot en werden ingevoerd voor consumptie, de eerste al in de loop van de 19e eeuw, weliswaar op bescheiden schaal. Zoals gewoonlijk is bij introducties ontsnapten er exemplaren, die meteen aan een veroveringstocht van onze wateren begonnen.

Meestal eten rivierkreeften hun eigen vervelde harnas op als bron van nieuwe krachten.

Amerikaanse rivierkreeften zijn drager van een schimmelziekte waar zij weerstand tegen hebben, maar Europese rivierkreeften niet. Daarenboven verdragen ze vervuild water, terwijl ‘onze’ rivierkreeft het graag glashelder had. Er zijn ondertussen zo veel buitenlandse kreeften in onze wateren dat de kans klein lijkt dat de Europese soort er zich opnieuw tussen kan wringen, zelfs in proper water en als ze weerstand tegen de ziekte zou verwerven.

De rode rivierkreeft is al zo goed ingeburgerd in onze fauna dat ook niet-waterbiologen ze af en toe te zien krijgen. Voor hun veiligheid zijn de kreeften ’s nachts actief, maar in de late zomer komen ze soms ’s morgens aan land, zeker als het regent. Als een vrouwtje eitjes moet leggen, verlaat ze het water en zoekt ze een onderkomen in een holletje op het land.

Ze houdt haar eitjes onder haar staart tot de jongen uitkomen. Samen blijven ze in het moederhol tot de jongen groot genoeg zijn om naar water te worden geleid. Het gedrag zou een relict zijn van de leefwijze van de diertjes in hun oorspronkelijke Noord-Amerikaanse biotoop. Daar huizen ze graag in regelmatig droogvallende gebieden, waarbij ze holletjes graven om de droge periodes door te komen.

Dat gewervelde en ongewervelde dieren dezelfde angstreflexen hebben, illustreert dat het om evolutionair stokoude mechanismen gaat.

Europese wetenschappers publiceerden een intrigerende studie in The Journal of Experimental Biology, waarin ze aantonen dat rivierkreeften bang zijn als ze hun harnas verliezen. Kreeften groeien, maar zitten vast in wat wetenschappers een exoskelet noemen (bij ons zit het skelet van binnen, bij kreeften van buiten). Ze moeten dat regelmatig vervangen, anders zijn ze gedoemd om klein te blijven. Tijdens de wissel zijn ze kwetsbaar, want hun weke delen worden dan niet beschermd. Meestal eten ze het vervelde harnas op als bron van nieuwe krachten – recyclage is een basisregel in de natuur.

In de vervellingsperiode vertonen de diertjes tekenen van angstig gedrag: ze verbergen zich en vermijden licht. Bizar is dat hun angst weggewerkt kan worden met geneesmiddelen die bij mensen angstgevoelens bestrijden. Dat gewervelde en ongewervelde dieren dezelfde angstreflexen hebben, illustreert dat het om evolutionair stokoude mechanismen gaat.

Partner Content