Peter Mertens (PVDA)

Past Monica De Coninck haar kritiek op Duitsland ook toe op eigen beleid?

Peter Mertens (PVDA) Kamerlid PVDA

Is Monica in Duitsland ook Monica in België?

Ik ondersteun ten volle de klacht van minister Monica De Concink bij de Europese Commissie tegen de lage lonen en de sociale ongelijkheid in Duitse bedrijven. Ik ben het laatste anderhalf jaar ongeveer 140 keer gaan spreken in allerlei parochiezaaltjes te velde over mijn boek Hoe durven ze? en over het Duitse revolutie in de arbeidsmarkt. Ik mag alleen maar hopen dat Monica in Duitsland dezelfde is als Monica in België, en dat onze minister van Werk haar Duitse kritiek ook zal toepassen op haar eigen arbeidsmarkthervorming in ons land.

Het eerste moderne voor-wat-hoort-watverhaal in de EU

“Als onze Peter maar een job heeft en van straat geraakt, dan komt het wel goed”, zeiden ze vroeger bij me thuis. Die volkse wijsheid drukte beter dan wat ook twee bronnen van stabiliteit uit, zoals mensen dat beleven. Een relatie of een huwelijk, om een gezin te kunnen beginnen, maar daar gaat het hier niet over. En een vaste baan, om op eigen voeten te kunnen staan en een financiële onderbouw te hebben voor het gezin, het huis. Een job zorgde voor zekerheid, stabiliteit in het leven.

Dat concept werd in Duitsland grondig overhoopgehaald. Je baan veranderde van een factor van zekerheid in een factor van onzekerheid: over de duur ervan, over de werktijden en vooral over de vraag of je met het loon nog de maand kan rondkomen. Die revolutie op de arbeidsmarkt werd precies tien jaar geleden, op 14 maart 2003, ingezet door de ‘Agenda 2010’ van bondskanselier Gerhard Schröder, de SPD-collega van Vande Lanotte en De Coninck. ‘Agenda 2010’ werd het eerste moderne voor-wat-hoort-watverhaal in de Europese Unie: ‘Fördern und Fordern’, eisen stellen en steun geven. Maar de agenda beperkte zich vanaf het begin tot ‘Fordern’: tot sancties en pesterijen.

382 euro per maand voor een werkloze

De hervorming van de arbeidsmarkt begon niet met een aanval op de werkenden. De roodgroene regering van Gerhard Schröder en Joschka Fischer had het slimmer bekeken. Ze zou eerst de werklozen aanpakken. Na één jaar zonder werk vervalt je werkloosheidsuitkering. Voor 55-plussers is dat anderhalf jaar.

Daarna val je terug op een bijstand genaamd ‘Arbeitslosengeld II’. Op z’n Duits: ALG-II. Die bijstand bedraagt vandaag 382 euro per maand voor een alleenstaande of gezinshoofd, met een bijpassing tussen 215 en 287 euro voor kinderen, naargelang de leeftijd. Als je geen eigen huis hebt, krijg je ook nog een vastgesteld bedrag voor de huur en de verwarmingskosten. Tenminste als je ouder bent dan 25. Want tot je 25 ben je verplicht bij je ouders te wonen. Hotel mama. Die 382 euro moeten volstaan om alle kosten van voeding, kleding, gezondheid, transport, huisraad, communicatie en – godbetert – ontspanning, te dekken.

Voor je een beroep kunt doen op ALG-II, moet je eerst je spaargeld opmaken want met spaargeld geen bijstand. Je mag ook geen partner met een inkomen hebben, of een ander gezinslid met een inkomen. Dat wordt allemaal verrekend. Daardoor vallen veel vrouwen opnieuw in complete economische afhankelijkheid van hun partner. Intussen besnuffelt de Bundesagentur für Arbeit, de Duitse RVA, het privéleven van uitkeringstrekkers. Een half miljoen Duitse werklozen heeft op die manier elke uitkering verloren.

Naast die ‘hongeruitkering’ is er de verplichting. Elke dag van de week, behalve zondag, moet je klaar staan en beschikbaar zijn, van 8 uur ’s morgens tot 8 uur ’s avonds. Je mag dan het district van je arbeidsbureau niet verlaten. Je moet bereid zijn gelijk welke baan gelijk waar in Duitsland te aanvaarden. Om je werkwilligheid te bewijzen moet je honderden kilometers ver gaan solliciteren, ongeacht je opleiding. Ook wanneer die nieuwe job geen levensminimum biedt. Want dat wordt dan bijgepast tot het Arbeitslosengeld II. Het is een activeringssysteem dat uitgekiend is tot een systeem van moderne dwangarbeid.

De overheid stimuleert de 400-eurojobs

“Duitsland heeft als een van de rijkste EU-landen de omvangrijkste sociale stigmatisering van armen voortgebracht”, schrijft TAZ-journaliste Barbara Dribbusch onlangs bij de tiende ‘verjaardag’ van Agenda 2010. Nadat de werklozen tot de bedelstaf werden veroordeeld, volgden de andere ‘hervormingen van de arbeidsmarkt’, zoals Schröder ze fier samenvatte op het World Economic Forum in Davos in januari 2005: “Wij moesten onze arbeidsmarkt liberaliseren en dat hebben we gedaan. We hebben een van de beste lagelonensectoren van Europa uitgebouwd. Er zijn daarbij hevige discussies gevoerd door sterke belangengroepen. Wij hebben die doorstaan.”

De aanpak is duidelijk: eenmaal de werklozen maatschappelijk waren gestigmatiseerd en uitgesloten, was het veel gemakkelijker ook de werkenden aan te pakken. Mensen waren veel meer bereid in te leveren op arbeids- en loonvoorwaarden, want iedereen wilde vermijden in de bedelstand van de werkloosheid terecht te komen.

Tussen 1999 en 2008 verdwenen volgens Eurostat in Duitsland 180.00 voltijdse banen. Maar er kwamen in diezelfde periode niet minder dan 2,7 miljoen tijdelijke baantjes bij. Officieel heb je al een baan als je één uur per week werkt. Het is een gigantische ommezwaai waarbij sociologisch gezien een voltijdse en goedbetaalde baan wordt opgesplitst in drie, vier of vijf tijdelijke, onderbetaalde jobs.

Die revolutie op de arbeidsmarkt werd door de roodgroene regering actief gestimuleerd. Mini-jobs worden immers gesubsidieerd. Want de patroons van de arbeiders die minder dan 400 euro per maand verdienen, moeten op die jobs geen sociale zekerheid betalen. Resultaat: in Duitsland zijn er vandaag twee miljoen banen minder die bijdragen aan de sociale zekerheid, dan in 2001. Dat zijn ‘de 400-eurojobs’ van Schröder. Vandaag werken bij onze oosterburen al 7,5 miljoen mensen in zo’n 400-eurojob. En tweederde van hen moet met alleen die job rondkomen.

Duitsland is een van de zeven EU-landen zonder minimumloon. Dat was bij de invoering van de ‘Agenda 2010’ een hevig discussiepunt. Maar het plan om een minimumloon in te voeren veegde de roodgroene regering uiteindelijk van tafel. Later volgde daarop nog een nominale loonstop in verschillende industriële sectoren. En bepaalde bedrijven kregen het recht om af te wijken van sectorale arbeidsovereenkomsten (CAO’s), in geval van ‘internationale concurrentie’.

De reële lonen zijn met 1,8 procent gezakt

De gevolgen zijn dramatisch. De studie van het onderzoeksbureau WSI geeft aan dat de reële Duitse lonen, na aftrek van de prijsstijgingen dus, in 2012 1,8 procent lager liggen dan in 2000. Dat is volgens de studie vooral te wijten aan de ‘deregulering van de arbeidsmarkt’ en ‘meer in het bijzonder aan het Hartz-hervormingen die de druk op de lonen hebben versterkt en de lageloonsector hebben vergroot.’

Duitsland is Europees Kampioen geworden wat betreft ‘Armut trotz Arbeit’, de working poor. Bij onze oosterburen is 22,2 procent van de loontrekkenden arm. Meer dan één op vijf werknemers met een job, komt op het einde van de maand niet rond. Ter vergelijking, in ons land is 6,4 procent van de werkenden arm. Vooral laaggeschoolden zijn in Duitsland het slachtoffer: 54,6 procent van de laaggeschoolde werknemers is er arm. Dat is het hoogste cijfer van alle 27 lidstaten van de Europese Unie, alleen Slowakije en Roemenië komen min of meer in de buurt.

De Duitse regering zit met die cijfers verveeld. Toen in november vorig jaar het Ministerie van Werk het vierjaarlijkse armoederapport publiceerde, greep de censuur in. De passus dat de private vermogens in Duitsland ‘heel ongelijk verdeeld’ zijn, werd geschrapt. Ook dat in 2010 meer dan 4 miljoen mensen voor een bruto uurloon van minder dan 7 euro moesten werken, werd uit het rapport geschrapt. Net als het gegeven dat de laagste lonen in het afgelopen decennium nog gedaald zijn. In de uiteindelijke versie werd die daling ‘een teken van structurele verbetering van de arbeidsmarkt’ genoemd.[4] Maar het schandaal is niet de censuur van een maatschappelijke realiteit. Het echte schandaal is: die realiteit niet willen veranderen maar integendeel deze agenda willen opleggen aan de hele Europese Unie.

Van armoedejobs naar armoedepensioenen

De revolutie op de arbeidsmarkt naar tijdelijke jobs, mini-jobs en lage lonen heeft ook grote gevolgen voor wie binnenkort op pensioen zal gaan. Iemand die 45 jaar lang in een mini-job zou werken, trekt daarna en pensioen van nauwelijks 139,95 euro per maand. Tweederde van de mensen uit de lagelonensector heeft geen geld om aan aanvullend privépensioensparen te doen. Zo komt het dat de helft van de mensen die in 2020 op pensioen zullen gaan, met de staart tussen de benen zal moeten aankloppen bij het Sozialamt, de sociale dienst, voor bijkomende steun. Gewoon om rond te komen, na en leven van arbeid. Uit armoedelonen volgen logisch ook armoedepensioenen en zo wordt de tweedeling in de samenleving verder op de spits gedreven.

Wat nu Monica?

In november 2012, toen minister Q nog niet was weggevlucht naar Kortrijk en nog minister van Pensioenen was, vertelde hij: “Door de degressiviteit in de werkloosheidsuitkering van 40 procent in te voeren, gaat ons land van Europa’s zwakste positie rechtstreeks naar de middengroep. We springen over landen als Oostenrijk en Denemarken en zetten ons in de grafieken naast Duitsland. Na vier jaar werkloosheid zal elke Belgische werkloze op het equivalent van zijn leefloon zitten.”

Door de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen leiden 150.000 werklozen een inkomensverlies van 12 tot 42 procent. Nar schatting bijna 100.000 werklozen zullen onder de armoedegrens geduwd worden. En zo zullen zij gelijk welke job moeten aannemen. Niemand beweert dat de aanpak in ons land precies dezelfde is als in Duitsland, maar de filosofie erachter is dat beslist wel.

Want na de armoede-uitkeringen volgden ook hier de loonbevriezing en de discussie over meer flexibiliteit. Het Koninklijk Besluit van minister van Werk Monica De Coninck voor een algemene loonstop gedurende zes jaar ligt klaar. En was het niet diezelfde minister De Coninck die tijdens de regeringsonderhandelingen de idee van ‘flexibele contracten van zes tot acht maanden’ lanceerde, die ‘gemakkelijk’ kunnen worden opgezegd door de patroon. Dat zijn dus precaire, onderbetaalde jobs. Het gaat ongetwijfeld nog niet zo hard als in Duitsland maar de richting naar een revolutie op de arbeidsmarkt is wel ingezet.

Zoals De Coninck het zelf zegt: “We moeten ons naar de toekomst wenden en de arbeidsmarkt anders organiseren.” Dat kan natuurlijk alles betekenen, maar het weze gezegd: Gerhard Schröder begon tien jaar geleden zijn arbeidsmarktrevolutie met exact dezelfde woorden. Laten we dus hopen dat de sp.a-ministers niet alleen – terechte – kritiek uitbrengen op de Duitse arbeidsmarkt maar meteen ook de koe bij de horens vatten en hun eigen beleid hier over een heel andere boeg gooien, de loonstop terugdraaien, de flexibiliteit indammen, en de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen stoppen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content