Paralympiër Peter Genyn op de Memorial Van Damme: ‘Néé, ik ben niet het ultieme rolmodel’

© Jelle Vermeersch
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Peter Genyn draagt T-shirts met het opschrift ‘Running sucks!’ Dat heet: optimisme voor gevorderden. De man die zijn nek brak in een lege zwemvijver en later een ongeluk had met zijn rolstoel start vrijdag op de Memorial Van Damme. ‘Als je niet met je handicap kunt lachen, heb je hem niet aanvaard.’

Er is opnieuw veel om naar uit te kijken op de Memorial Van Damme van komende vrijdag. De Ivoriaanse hazewind Marie-Josée Ta Lou, momenteel wellicht de snelste vrouw ter wereld, loopt de 100 meter. Tweevoudig olympisch kampioen hink-stap-springen Christian Taylor bekijkt dagelijks beelden van het wereldrecord van Jonathan Edwards uit 1995: het wordt stilaan tijd dat iemand verder springt. Ook Sandra Perkovic komt naar Brussel. Het Kroatische discusfenomeen won alles wat er te winnen valt. Bij de Belgen zal het stadion als vanouds in brand staan wanneer de gebroeders Borlée hun estafette lopen. Nog veel spannender wordt het hoogspringduel tussen Nafi Thiam en Mariya Lasitskene. De Russische sprong deze zomer al over 2,06 meter, amper drie centimeter onder het wereldrecord. Maar in eigen land zal de eergierige Thiam onder geen beding willen verliezen.

Hoop kan iets gevaarlijks zijn. Je kunt niet geloven hoeveel dokters mij hebben beloofd dat ik opnieuw zou lopen.

Een ander Belgisch hoogtepunt is gepland om 19.13 uur. Peter Genyn, tweevoudig paralympiër van het jaar, rijdt dan de 100 meter Wheelers Men. Genyn is op die afstand wereldrecordhouder, wereldkampioen en olympisch kampioen. Een man die het een en ander gewend is dus. Toch kijkt ook hij uit naar de Memorial. ‘Het is de tweede keer dat ik aan de start sta en ik kan je zeggen: het doet iets met een mens wanneer een vol Koning Boudewijnstadion hoopt dat jij de race wint’, vertelt de rolstoelsprinter. Hij verwacht een lastige koers. ‘Alle toppers zijn erbij, onder wie de Fin Toni Piispanen, mijn grootste concurrent. En wees maar zeker dat hij voluit gaat. Ik heb de vraag al gekregen en néé, dit is zeker geen gefixte wedstrijd. Er worden geen deals gemaakt. Het is niet omdat ik in eigen land rijd dat ik de overwinning cadeau krijg.’

Genyn is verlamd sinds zijn zestiende. Een banaal ongeval. ‘We hadden thuis een zwemvijver aangelegd. Die nacht lieten we de waterpomp draaien om ons nieuwe zwemparadijs met grondwater te vullen. ’s Ochtends wilde ik er als eerste in duiken. Ik zie me mijn aanloop nog nemen. Bleek er maar een bodempje water in te staan. Ik landde met mijn hoofd op de bodem. Twee nekwervels gebroken. Vrij snel gaven de dokters mij te verstaan dat ik de rest van mijn leven in een rolstoel zou zitten.’

Hoe bouwt een mens zijn leven weer op na dat nieuws?

Peter Genyn: Depressieve gedachten heb ik nooit gehad. De eerste weken was ik sowieso knock-out door de morfine. Nadien gaat alle aandacht naar de revalidatie. Je zou het niet verwachten, maar eigenlijk is dat een opbeurend, positief proces. In het begin kon ik mijn armen zo goed als niet bewegen. Dat voelen verbeteren, geeft een kick. Natuurlijk stort je wereld voor een deel in, maar elke mens staat in principe voor dezelfde keuze: ofwel neem je je leven in handen, ofwel laat je je kisten door wat allemaal niet kan of lukt.

Vrij snel ben ik begonnen met rolstoelrugby. Dat heeft voor mij het verschil gemaakt. Ik kon mij uitleven en leerde mensen kennen in dezelfde medische situatie, die nog gelukkig leken ook. Ik zette alles op mijn sport, tot ik uiteindelijk prof kon worden.

Ik heb beelden gezien van rolstoelrugby: wat een ruwe sport!

Genyn: Schitterend, hè. Je ramt elkaar zoals in de botsauto’s. Hard tegen hard! De mooiste sport ter wereld, eerlijk waar. Ik vind het nog altijd doodjammer dat ik niet meer mag rugbyen. Opnieuw door een stom ongeval: in 2013 moest ik uitwijken voor een fietser. Ik bleef steken met mijn wiel en werd uit mijn rolstoel geworpen. Het bleek een zodanig complexe heupbreuk dat de dokter me verbood om nog te rugbyen. Mijn wereld stortte in. Rugby was mijn leven. Dat jaar was ik verkozen tot beste speler ter wereld. In één klap lagen alle plannen in de prullenmand. Het kwam even hard aan als op mijn zestiende horen dat ik nooit meer zou wandelen.

Van een kameraad kocht ik een oude wheeler (rolstoel om mee te racen, nvdr). Om niet te dik te worden, ergens nog in de hoop dat ik de toestemming zou krijgen om weer te rugbyen. Het kwam Parantee ter ore, de Vlaamse federatie voor g-sport of gehandicaptensport. ‘Je was een van de snelste spelers ter wereld in het rugby, waarom probeer je het niet in de atletiek?’ Tja, waarom ook niet? Ik had niks te verliezen.

Klopt het dat u in uw eerste wedstrijd uit de bocht vloog?

Genyn: Ja, maar rechtdoor rijden is ook niet gemakkelijk. (lacht) Op een wheeler zit een klein stuurtje. Zet dat één centimeter uit de richting en je eindigt drie banen verder. Je kunt het vergelijken met een Matchbox-autootje dat perfect rechtdoor rijdt. Stel dat je zo’n autootje tien meter ver moet duwen zonder dat het van zijn baan afwijkt. Dat lukt, maar je moet er gevoel voor krijgen.

Ik bleek talent te hebben voor atletiek. Eén jaar na mijn overstap won ik al twee keer zilver op het EK.

'Een rolstoelatleet moet eerst zijn nek breken, dan revalideren, tien jaar oefenen tot hij beetje niveau haalt, plus vijf jaar om de top te bereiken.'
‘Een rolstoelatleet moet eerst zijn nek breken, dan revalideren, tien jaar oefenen tot hij beetje niveau haalt, plus vijf jaar om de top te bereiken.’© Jelle Vermeersch

U rijdt in de categorie T51. Wat betekent dat?

Genyn: Dat ik in de traagste categorie van de tetraplegiekers zit, de atleten met de meest doorgedreven verlamming. Atleten uit mijn categorie hebben geen werkende buikspieren, een beperkte handfunctie en minder goed functionerende armspieren. En verlamde benen, uiteraard.

Hoe wordt dat gecontroleerd? Er gaan geruchten dat sommige g-atleten valsspelen met hun categorie.

Genyn: Een panel van drie artsen onderzoekt welke spieren werken en welke niet. Een half jaar later moet een tweede panel dat bevestigen en als nog een derde panel groen licht geeft, krijg je je attest. De controle is dus streng, maar er bestaan inderdaad verhalen van misbruik. Bij de spastische categorieën zou het gebeuren dat sporters vlak voor de keuring iets uithalen om spasmen uit te lokken. Triest. Ach, valsspelers vallen vroeg of laat toch door de mand.

Doping komt ook voor in de g-sport. Om de zoveel tijd krijg ik een mailtje met wie er allemaal tegen de lamp is gelopen. Je vraagt je af waarom mensen het risico nemen, er valt niks mee te verdienen. Behalve in sommige Oostbloklanden, gek genoeg. Oekraïense g-sporters krijgen 153.000 euro als ze goud winnen op de Paralympics. In zo’n land moet dat een bom geld zijn.

In België blijft de aandacht beperkt, maar in sommige landen zijn de Paralympics een groot evenement. De BBC pakt er bijvoorbeeld groot mee uit.

Genyn: In Groot-Brittannië wordt g-sport hoog ingeschat. De budgetten zijn navenant. Het rolstoelrugby heeft een jaarbudget van 1 miljoen pond. Alleen voor rugby! Alle g-sporters in België samen komen lang niet aan dat bedrag. Onze reiskosten voor WK’s en EK’s worden vergoed, plus af en toe een stage. De rest bekostig ik met privésponsors. Een geluk dat ik die heb want reizen, hotels en materiaal kosten een hoop geld.

Wordt er in uw sport ook een strijd gevoerd om het beste materiaal?

Genyn: Voor zover het betaalbaar blijft. We rijden allemaal met wielen uit carbon. Een forse investering, maar je kunt niet anders. Nu komen er wheelers op die helemaal uit carbon zijn gemaakt. Prijskaartje: tussen de 25.000 en de 50.000 euro. In mijn categorie is er nog maar één topper met een carbonwheeler. Voorlopig is dat niet iemand voor wie ik bang ben, maar dat kan snel veranderen. Zodra Toni Piispanen er één koopt, moet ik wel mee, of ik ben bij voorbaat geklopt. Hopelijk heeft hij geen plannen, want ik zou niet weten hoe ik dat moet betalen.

U schijnt een heel bijzondere techniek te hebben.

Genyn: Normaal duw je een rolstoel voort met de palm van je hand, maar omdat mijn triceps (de spier aan de achterzijde van de bovenarm, nvdr) zo zwak is heb ik iets anders bedacht. Ik doe een soort slaande beweging met de achterkant van mijn handen. Niemand begrijpt goed waarom, maar mijn techniek blijkt een stuk sneller. Een Zuid-Afrikaanse professor heeft het bestudeerd. Blijkbaar span ik nekspieren op die een normaal mens gebruikt om te ademen.

De concurrenten hebben mijn techniek nog niet gekopieerd, ik vermoed dat het niet zo makkelijk te leren valt.

Wat opviel in uw races op de 400 meter: uw start is ongeëvenaard, maar in de laatste rechte lijn gaat u compleet kapot. U lijkt maar met moeite de meet te halen.

Genyn: Ik kan 250 meter voluit gaan, vanaf dan is het sterven tot aan de finish, totaal in de verzuring. We hebben al geprobeerd om trager te starten, maar dan zit ik evengoed dood in de laatste rechte lijn. Dan maar vol gas starten en zien waar het schip strandt.

Ik heb het record op de 100 en de 200 meter, maar dat op de 400 meter is onlangs gebroken door een Mexicaan. Dat steekt, ik zou die tijd graag opnieuw verbeteren. Je koopt niets met een wereldrecord, maar ik heb toch liever dat het van mij is. (lacht)

Paralympiër Peter Genyn op de Memorial Van Damme: 'Néé, ik ben niet het ultieme rolmodel'
© Jelle Vermeersch

U bezit olympisch goud, wereldrecords en wereldtitels. De erelijst lijkt vol, maar dat vreet niet aan de motivatie?

Genyn: Niet het minst. Je wilt je telkens opnieuw bewijzen. Ik beleef nu een minder seizoen en heb Toni nog geen enkele keer kunnen kloppen. Maar ik ben optimistisch: de trainingen verlopen goed, vroeg of laat zal het er in de wedstrijden ook uitkomen.

U bent 42. Is dat oud in uw sport?

Genyn: De gemiddelde leeftijd ligt rond de 40. Je moet het zo zien: Usain Bolt is op zijn vijfde beginnen te lopen, vijftien jaar later was hij goed en nog eens vijf jaar later bereikte hij zijn piek. Een rolstoelatleet moet eerst zijn nek breken, dan revalideren en er is tien jaar nodig voor je een beetje niveau haalt. Plus nog eens vijf jaar om de top te bereiken.

Zijn uw concurrenten mensen die een ongeval hebben gehad, of was hun aandoening aangeboren?

Genyn: De meesten liepen een handicap op bij een ongeval. Er wordt weinig over gepraat, maar in de g-sport maakt het een heel verschil wanneer je je handicap oploopt. Wie al van zijn vijf jaar met een rolstoel rijdt, wordt ontzettend handig. Die achterstand haal je als concurrent niet meer op. Ik ben verlamd sinds mijn zestiende, dat is zowat de limiet. Als het pas op je twintigste gebeurt, wordt het lastig om de top te halen.

Volgens mediawaakhond Handiwatch zijn er twee valkuilen voor journalisten wanneer ze berichten over mensen met een handicap: misplaatst medelijden of overdreven heroïek.

Genyn: Dat herken ik. Af en toe heb je van die commentaren met een ondertoon van zieligheid: ‘Ocharme die jongen, leuk dat hij ook kan sporten.’ Nee, ik ben een atleet die er alles voor doet en laat. Ik wil bekend zijn om mijn prestaties en niet om mijn handicap. Anderzijds moeten ze van mij ook geen superman maken, want er zijn veel mensen in een rolstoel die hun kop niet laten hangen. De meesten pakken hun leven op en gaan gewoon door. Ik koos voor de sport, maar dat maakt mij daarom niet ‘het ultieme rolmodel voor wilskracht en doorzettingsvermogen’.

Ik ben maar een mens zoals iedereen, die toevallig een wat bijzonder beroep uitoefent.

Op Facebook droeg u een T-shirt met het opschrift: ‘Running sucks!’ Die zit!

Genyn: Uiteraard lach ik soms om mijn handicap. Als je dat niet kunt, dan heb je hem niet aanvaard. Nog een reden waarom ik het rugby mis: de practical jokes die wij met elkaar uithaalden. Op de luchthaven legden we de wielen van een ploegmaat op de transportband; hij kon er moeilijk achteraan, hè. De verbijstering bij de omstanders! (lacht luid)

De organisatie van Marc Herremans heet To Walk Again, want Herremans droomt ervan opnieuw te kunnen stappen. U ook?

Genyn: Nee, voor mij is het te laat. De technieken verbeteren nochtans in een hoog tempo: complete dwarslaesie (verlamming door onderbreking van de zenuwbanen, nvdr) kunnen ze tegenwoordig meestal vermijden. Over twintig jaar staat je nek breken misschien gelijk aan twee weken ziekenhuis en wat kinesitherapie, maar bij mij is de verbinding naar mijn ruggenmerg dichtgegroeid. Dat valt niet te herstellen.

Hoop kan iets gevaarlijks zijn. Om de zoveel tijd staat er iets in de krant over een of andere wonderbehandeling uit Amerika. In het begin geloof je daarin en ga je als een gek achter iedere nieuwe therapie aan. Je kunt niet geloven hoeveel dokters mij hebben beloofd dat ik opnieuw zou lopen.

Mensen met mijn letsel kunnen niet zweten. Dat is een ramp als het zo warm is zoals in Tokio.

Echte dokters?

Genyn: Dat hing toch op hun deur. En die mannen waren niet goedkoop: het heeft mijn ouders handenvol geld gekost. Niet dat wij zo goedgelovig zijn, maar je wilt het risico niet lopen. Het moest maar eens waar zijn. Schandalig, hè. Zo misbruik maken van een mens zijn ongeluk.

Wat zijn de volgende doelen?

Genyn: In het najaar rijd ik het WK in Dubai, maar eigenlijk staat alles al in het teken van de Olympische Spelen. Win ik in Dubai een medaille, dan plaats ik me voor de Spelen van Tokio. Het zou goed zijn om me daar al te kwalificeren, dan ben ik van die stress af.

De valide atleten die er geweest zijn, klagen over de hitte in Tokio. Rio de Janeiro was al erg, maar Tokio is naar het schijnt niet te harden.

Genyn: Mensen met mijn letsel kunnen niet zweten. Dat is een ramp als het zo warm is. Vanmorgen heb ik vernomen dat de finale van de 200 meter verplaatst is naar de late voormiddag, het warmste moment van de dag. Ik ging testen in een klimaatkamer. Na mijn opwarming zat ik aan een lichaamstemperatuur van 39,8 graden. Onverantwoord. We experimenteren met technische hulpmiddelen tegen de hitte, maar ik ga niet vertellen wat.

De concurrentie leest mee?

Genyn: Zeker weten! Het kan er hard aan toe gaan in de g-sport. Wij willen allemaal winnen. Er zijn er die je proberen te intimideren vlak voor je de piste op moet. Met Toni, mijn sterkste concurrent, kom ik goed overeen, maar ook voor hem geldt: toch liever dat ik hem voor blijf dan andersom.

Peter Genyn

– 1976: geboren in Brasschaat

– 2002: lid van het Belgische team dat vierde wordt op het WKrolstoelrugby

– 2004: eerste deelname aan de Paralympics

– 2009: Europees kampioen rolstoelrugby

– 2014: stapt na een ongeval over op rolstoelatletiek

– 2015: wereldkampioen in de 100 en de 400 meter sprint

– 2016: paralympisch goud op de 100 en de 400 meter. Wint het Vlaamse Sportjuweel

– 2017: wereldkampioen op 100 en 400 meter, en eerste keer Paralympiër van het Jaar

– 2018: volgt zichzelf op als Paralympiër van het Jaar

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content