Ludo Abicht

‘Ook grote woorden hebben hun nut in de zomerhitte’

Ludo Abicht Vlaams filosoof en publicist

‘Wanneer we de grote woorden alleen nog maar cynisch, ironisch of, nog erger, symbolisch gaan opvatten, dan doen we echt de deur van onze toekomst dicht’, schrijft Ludo Abicht van Vlinks.

In Rocamadour, één van de heiligdommen van de Zwarte Lievevrouw en een statie op de weg naar Compostella, word je begroet door een enthousiaste ploeg van katholieke vrijwilligers die je uitleggen dat de zeven kapellen van het bedevaartsoord gewijd zijn aan de Zeven Sacramenten. “U weet toch wat sacramenten zijn?” vragen ze minzaam, en meteen daarna: “U gelooft toch in God?” Op hun Maria-blauwe T-shirts staat geschreven dat hun geloof sterker is dan de rots van Rocamadour zelf (Eine Feste Burg is unser Gott, zou Bach zeggen) én dat dit de basis is voor de naam van hun groep: “Espérance”. Geloof, Hoop en een minzame Liefde voor hun medemensen, dat is het wat volgens hen zin geeft aan hun leven. Wanneer ik dan voorzichtig probeer uit te leggen dat ik, als atheïst, hun waarden deel is het hek van de dam. Ze luisteren beleefd maar ietwat achterdochtig: hoe kan je nu Hoop en Liefde bezitten zonder het Geloof?

Nee, ik was niet van plan hen tot het historisch en dialectisch materialisme te bekeren, maar vond het bijzonder intrigerend dat we allen met overtuiging dezelfde Grote Woorden gebruikten. Omdat we in Frankrijk waren sprak ik over de historische samenwerking tussen christenen en communisten in het verzet en ging vandaar naar de bevrijdingstheologie. Kortom, het was voor alle betrokkenen een enigszins ongewone maar nuttige confrontatie.

Ook grote woorden hebben hun nut in de zomerhitte.

Na Rocamadour reden we op binnenwegen door de kleine Zuid-Franse dorpen waar, dit even terzijde, de plaatsnamen overal in het Frans en het Occitaans te lezen zijn en zagen dus overal de gemeentehuizen en scholen met op hun gevels in grote letters: Liberté, Egalité et Fraternité, alweer Grote Woorden waar ieder zinnig mens het eens mee moet zijn. Uiteraard maakt dit deel uit van het obligate republikeinse politieke discours, maar wanneer je dan op de sokkels van de standbeelden vóór die gemeentehuizen de namen van de vermoorde soldaten en verzetsmensen leest krijgen deze woorden toch een andere inhoud. Je weet dat die vriendelijke katholieke jongeren van het bedevaartsoord zich evengoed inzetten voor een wereld van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid en dat zij, overigens net als de vrijmetselaars die daar ook ergens discreet aanwezig waren, allen dezelfde taal spraken.

Op weg naar de Cévennes kwamen we voorbij de hoogvlakte van de Larzac, waar José Bové en zijn medestrijders jarenlang gemobiliseerd hebben tegen de vestiging van een reusachtige militaire basis in een streek die duizenden jaren geleden bevolkt was door de mysterieuze bouwers van de menhirs die daar nog overal staan, toen er nog geen sprake was van gevestigde godsdiensten of culturen. Ook deze militante ‘vrienden van de aarde’ waren en zijn trouwens nog altijd geïnspireerd door de Grote Woorden. Ze zijn voor Vrede, Solidariteit, Zorg voor het milieu en Ontwikkelingssamenwerking in plaats van militair machtsvertoon (zoals onlangs in Lybië en vandaag, met veel Franse wapens, in Jemen).

De inzet van de vrijwilligers van Rocamadour, de opschriften op de kleine gemeentehuizen in de kleinste Franse dorpen en de ludieke acties van José Bové en zijn makkers (onder meer de letterlijke afbraak van een MacDonald’s restaurant in Millau), allemaal gedreven door de Grote Woorden. Wee ons, wanneer we die woorden alleen nog maar cynisch, ironisch of, nog erger, symbolisch gaan opvatten, want dan doen we echt de deur van onze toekomst dicht. Er is een wereld van verschil tussen dit bloedarme cynisme, dat Rocamadour meteen verbindt met de pedofilieschandalen in de kerk, de slogans op de gemeentehuizen met de politieke programma’s van Macron of Le Pen, en de ecologische beweging op de Larzac met de reëel bestaande militaire basis en, anderzijds, een gezonde kritische benadering die het badwater van het radicale humanisme niet weggiet met de vele doodgeboren ideologische baby’s die in naam van de Grote Woorden verwekt werden.

Vroeger scandeerden we graag, terecht en luid: “geen woorden maar daden!”. Mag ik dat even corrigeren in: ‘wél Grote Woorden, zolang ze maar de aanzet geven tot daden die voor ieder individu en de maatschappij een echt verschil maken”?

Ludo Abicht is kernlid van Vlinks

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content