‘Ontgroeien is een wenselijke sociaal-ecologische nooduitgang’

‘Door de ernst van de ongelijkheids- en ecologische crisis kunnen we het ons niet langer veroorloven om een karikatuur te maken van de ontgroei-denkbeelden’, schrijft Jonas Van der Slycken, die reageert op een column van Marc De Vos die stelde ‘dat de ontgroei-agenda vol mythes zit’.

Ontgroei wordt vaak verkeerd opgevat als een recessie of als een economische en maatschappelijke achteruitgang. Zo haalt Marc De Vos eerder in deze rubriek alles uit de kast om ontgroei neer te sabelen. Dat doet hij jammer genoeg op een intellectueel oneerlijke manier. Door de ernst van de ongelijkheids- en ecologische crisis kunnen we het ons niet langer veroorloven om een karikatuur te maken van ontgroei. Een karrenvracht aan wetenschappelijke studies illustreert immers dat we best de groei-economie loslaten om onze economie ten dienste te stellen van mens en planeet, zodat iedereen een goed en kwaliteitsvol leven kan leiden binnen planetaire grenzen.

Ontgroeien om te bloeien

Ontgroei is een brede sociale beweging van wetenschappers, burgers, activisten en middenveldorganisaties die met welzijn, sociale rechtvaardigheid en ecologische duurzaamheid drie centrale maatschappelijke doelstellingen heeft. Om die doelen te bereiken moet de hoeveelheid energie en grondstoffen die we gebruiken drastisch naar beneden. Dat is nodig om de impact op het ecosysteem te verminderen en om binnen veilige planetaire grenzen te blijven, zodat de klimaatcrisis niet te ver ontspoort. Daarnaast is het van belang om zowel grondstoffen als inkomens rechtvaardig te verdelen. In tegenstelling tot wat groeidenkers ons willen doen geloven, betekent afkicken van onze groeiverslaving geen teloorgang van de democratie, noch van ons welzijn. Ontgroei is evenmin funest voor de planeet, wel integendeel.

Ontgroei is noodzakelijk om opnieuw binnen veilige planetaire grenzen te geraken

Groei-apostelen beseffen dat er ecologische uitdagingen zijn. Maar in plaats van het groeidenken (dat die problemen creëerde) af te vallen, probeert men binnen het dominante groeiparadigma via technologische vooruitgang en ‘groene groei’ een antwoord te bieden op de ecologische crises. Het ontkoppelingsriedeltje gaat als volgt: we proberen om het grondstoffengebruik of de ecologische impact los te koppelen van de economische activiteit (gemeten via het bruto binnenlands product, bbp) zodat we vrolijk verder kunnen groeien.

Er zijn twee problemen met die redenering. Ten eerste, is het bbp een slechte maatstaf voor maatschappelijke welvaart, aangezien het enkel de productie aan goederen en diensten weergeeft. Simon Kuznets, Nobellaureaat in de economie, waarschuwde ons hiervoor al bij het ontstaan van de bbp-rekeningen in 1934. In ons welvaartsonderzoek verduidelijken professor Brent Bleys en ik dan ook het belang om rekening te houden met ongelijkheid, huishoudelijke arbeid en de sociale en ecologische kosten van economische activiteiten.

Ten tweede, er is geen wetenschappelijk bewijs voor ontkoppeling die fors en snel genoeg is om broeikasgasemissies en het grondstoffenverbruik in absolute termen te doen dalen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat ontkoppeling snel genoeg zal gebeuren om de klimaatverstoring te beperken tot 1.5 of 2 graden – en zo binnen veilige planetaire grenzen te blijven.

Het wekt dan ook weinig verbazing dat wetenschappers ervoor pleiten om in het licht van een echte duurzaamheidstransformatie niet enkel in te zetten op technologische vooruitgang, maar ook werk te maken van verregaande levensstijlwijzigingen, een directe inperking van productie en consumptie, oftewel sufficiëntiestrategieën. Of: groei loslaten en onszelf afvragen ‘hoeveel is genoeg?’ is noodzakelijk om een adequaat antwoord te bieden op de ecologische uitdaging.

Helaas beroepen vele modellen met klimaattransitiepaden (inclusief die van het IPCC) zich op creatief boekhouden met speculatieve technologie om economische groei compatibel te maken met het klimaatakkoord van Parijs. Postgroei- en ontgroeiscenario’s hebben nochtans meer potentieel om emissies op korte termijn fors terug te dringen, zonder te gokken op speculatieve technologische vooruitgang. Het is problematisch dat de toekomstpaden die ons de beste kans geven om onze engagementen uit het klimaatakkoord van Parijs na te komen, in de kiem gesmoord worden. Daarom beklemtonen recente studies in het gerenommeerde tijdschrift Nature de dringende nood om nauwgezet ontgroeipaden en postgroeiscenario’s te verkennen.

Ontgroei is sociaal wenselijk

Naast ecologische grenzen zijn er sociale grenzen aan wat groei kan brengen. Eens bepaalde behoeften en noden vervuld zijn, levert groei in inkomen en consumptie geen bijzondere bijdrage meer aan het welzijn van burgers. Dan treden verzadigingseffecten op.

Doordat we in het westen meer en meer behoeften zoals creatie, affectie, bescherming, vrijheid, identiteit een materialistische invulling geven, hebben we een onverzadigbare honger naar meer. Psycholoog Paul Verhaeghe toont helder aan wat de keerzijde van de medaille is: stress, depressies, burn-outs, obesitas, diabetes, etc.

Vandaag tonen we bij De Transformisten hoe een verschuiving van bezit naar gebruik de impact van onze consumptie gevoelig kan verminderen. Denk aan spullenbibliotheken waar je een boormachine of speelgoed leent of (elektrisch) autodelen als aanvulling op openbaar vervoer. Europa zou jaarlijks 4 miljoen ton CO2 minder uitstoten als alle Europeanen hun wasmachines, stofzuigers, laptops en smartphones één jaar langer zouden gebruiken. (Dat is evenveel als de impact van 2 miljoen auto’s een jaar lang van de weg halen.) Daarom is het recht op repareren zo belangrijk.

In 2050 kunnen mensen volgens een scenarioberekening van een internationaal team van vooraanstaande onderzoeksinstellingen een goed leven leiden met een energieverbruik dat amper zoveel bedraagt als in de jaren 1960 dankzij geschikte technologieën en sufficiëntiestrategieën – ook al is de bevolking verdrievoudigd. Vandaag zijn er eveneens al factoren die landen in staat stellen om een hoog welzijn te combineren met een laag energieverbruik. Hoe dan? Met een focus op de kwaliteit van publieke diensten, inkomensgelijkheid, democratie, toegang tot gezondheidszorg en de toegang tot elektriciteit is dit mogelijk. Terwijl andere factoren, zoals een economie gebaseerd op extractieve industrieën en economische groei nastreven eens middelmatige inkomens bereikt zijn, landen net verhinderen om hoge welzijnsniveaus te behalen met een beperkte hoeveelheid energie.

Groei is met andere woorden geen goede garantie op behoeftebevrediging. Waarom zouden we groei dan niet loslaten? En zo rechtstreeks inzetten op een rechtvaardige verdeling van de maatschappelijke middelen zodat iedereen in zijn behoeften kan voldoen met minimale energieconsumptie?

Ontgroei is goed voor de democratie

Zoals hierboven al geïllustreerd zorgt democratie ervoor dat welzijn samengaat met een lager energieverbruik. Marc De Vos mag dan al met enige dramatische overkill beweren dat geen enkel democratisch regime “het levend villen van de eigen bevolking” overleeft en dat ontgroei bijgevolg onverenigbaar is met democratie. Toch zal iedereen die een basistekst over ontgroei gelezen heeft, beamen dat ontgroei net staat voor een diepere democratie met meer burgerparticipatie.

Zo zijn er voorstellen om via schuldenaudits door burgers te bepalen welke schulden legitiem zijn, wie voor deze schulden verantwoordelijk is en welke schulden moeten worden kwijtgescholden. Verder zou een burgerparlement ook grenzen kunnen stellen aan extreme rijkdom en extreme inkomens door een maximumvermogen en maximuminkomen te bepalen. Misschien dat burgers wél de moed vinden om het verdelingsvraagstuk aan te pakken? Volgens de laatste Eurobarometer vinden maar liefst drie op vier Europeanen dat de regeringen niet voldoende doen om klimaatverandering aan te pakken. Terwijl een meerderheid van de Europeanen vindt dat het milieu een prioriteit is, zelfs als dit ten koste zou gaan van economische groei. Waar wachten we op om onze democratie te vernieuwen?

Ontgroei is de radicale aanpak die we nodig hebben

Ontgroei heeft niets te maken met extremisme, in tegenstelling tot wat Marc De Vos oppert. Ontgroei is wel een radicale aanpak die naar de wortels van het probleem kijkt en de platgetreden groeipaden confronteert in plaats van verder te blijven morrelen in de marge.

De klimaatcrisis woedt elk jaar heviger en we zien het hele levensweb voor onze ogen ontrafelen tijdens de zesde massa-extinctie. Het is in die context bijzonder schadelijk om te blijven inzetten op economische groei.

Dat het huidige systeem vierkant draait zonder groei, is geen uitnodiging om groei te greenwashen maar om een systeemverandering in gang te zetten (inclusief een meer democratisch geldsysteem).

Het feit dat ontgroei vandaag onder vuur ligt, toont hopelijk dat ontgroei en de ecologische, welzijns- en verdelingskwestie eindelijk bovenaan de maatschappelijke agenda komen. Ghandi wist het al: “First they ignore you, then they laugh at you, then they fight you, then you win”.

Marc De Vos’ hoop over COP-26 “dat de mensheid zich alsnog verenigt achter doorbraken, doelstellingen, verbintenissen en solidariteit, wereldwijd” is ‘wishful thinking zonder ontgroei-activisme. Laten we de handen uit de mouwen steken om de ontgroeinooduitgang vrij te maken. Het is de strijd van ons leven voor een leven-ondersteunende samenleving. Een sociaal-ecologische transformatie van de economie ligt immers binnen handbereik.

Jonas Van der Slycken, doctor in de economische wetenschappen (UGent), werkt bij de Transformisten aan een economie van het genoeg, is gastlector duurzame ontwikkeling (departement Economie, UA) en columnist op mo.be. Hij schreef een hoofdstuk over ontgroei in het boek ‘Klimaat en sociale rechtvaardigheid’ van denktank Minerva.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content