Marijke De Belder

‘Om studenten op te voeden tot weerbare burgers hebben ze zowel Nederlands- als Engelstalig onderwijs nodig’

‘Het academisch onderwijs in het Nederlands en het Engels staan niet in tegenstelling tot elkaar, ze hebben simpelweg elk hun plaats en ze verdienen allebei onze bescherming’, schrijft wetenschappelijk medewerker Nederlandse taalkunde Marijke De Belder.

De vraag of je universitair onderwijs in Vlaanderen moet inrichten in het Nederlands of het Engels hangt nauw samen met de vraag waartoe ons onderwijs eigenlijk dient. Zelf heb ik steeds college gegeven met het idee dat ik studenten mee wil opvoeden tot weerbare, maatschappij-opbouwende burgers. Dat bedoel ik zowel economisch als cultureel: je hoopt dat ze het goed zullen hebben, maar ook dat ze inzicht hebben in en openstaan voor de wereld waarin ze leven en die ze vormgeven. Ik geloof dat dat eigenlijk is wat veel opvoeders voor ogen hebben. En ik geloof dat ze daarvoor zowel Nederlands als Engels nodig hebben en dat je die dus allebei een precieze, goed bewaakte plaats in het curriculum moet geven.

Zelf onderwijs ik al bijna vijftien jaar taalkunde. Ik heb zowel moedertaalsprekers als tweedetaalleerders onderwezen. Ik weet dat studenten inzichten bijbrengen stukken gemakkelijker en sneller gaat in de moedertaal. Een vreemde taal is een hindernis en als je die evengoed kan wegnemen, dan valt daar veel voor te zeggen. Daarom moeten we vooral in de bachelorjaren het Nederlands als onderwijstaal in Vlaanderen rigoureus beschermen. Studenten verwerven dan de grondbeginselen van hun discipline. Ze leren verder nadenken en over die complexe gedachten te communiceren. Dat gaat nu eenmaal zoveel beter in je moedertaal.

Om studenten op te voeden tot weerbare burgers hebben ze zowel Nederlands- als Engelstalig onderwijs nodig.

Het kan gebeuren dat je er een bepaald pedagogisch belang bij hebt een vak of een opleiding toch in een andere taal te onderwijzen. Franse literatuur, bijvoorbeeld, wil je allicht aanreiken in het Frans. Bewust kiezen voor een meertalige opleiding als je studenten voorbereidt op een rol in de Europese politiek kan ook zinvol zijn. Maar voor de meeste vakken geldt het voordeel van een vreemde taal als onderwijstaal niet. Als universiteiten er dan toch voor kiezen om die eerste jaren te verengelsen, dan doen ze dat doorgaans omdat er externe, vaak financiële, belangen meespelen. Het is goed om te beseffen dat die belangen indruisen tegen de belangen van de Vlaamse student die aan het begin van haar opleiding doorgaans meer gebaat is met haar moedertaal.

Erfgoed behouden

Bovendien zullen de meeste Vlaamse studenten na hun studie in Vlaanderen wonen en daar bijdragen aan de cultuur. Het Nederlands is een deel van die cultuur. Als Vlaanderen en Nederland samen het Nederlands niet als taal behouden, beschermen en levend houden, wie gaat het dan wel doen? Andere landen rekenen op ons voor die taak. Het is ons erfgoed. Daarom moeten we onze studenten leren complexe gedachten en fraaie zinnen te formuleren in het Nederlands: in geen enkele andere taal zullen ze het beter doen en niemand zal het beter doen voor onze taal dan zij.

Nederlandstalig universitair onderwijs hoeft niet per definitie nieuwkomers uit te sluiten. Om aan een universitaire opleiding deel te nemen heb je, wat we noemen, een B2-niveau nodig in een taal. Goed voorbereide, ambitieuze nieuwkomers kunnen dat niveau verwerven in twee à drie jaar. Zeker als je al Engels kende, kan je Nederlands zo snel verwerven als je een goede student bent. Zo ver liggen die twee Germaanse talen immers niet uit elkaar. Aan de Duitse universiteit waar ik werk stromen jonge, intelligente vluchtelingen inderdaad na zo’n korte periode al door naar een Duitstalige universitaire opleiding. Eens afgestudeerd zullen die vloeiend Duits spreken, een Duitstalig diploma in handen hebben en perfect voorbereid zijn op hun rol als hoogopgeleide in Duitsland. Een opleiding in de lokale taal is dus niet per se uitsluitend. Met de juiste begeleiding is die net heel insluitend.

Internationale voorbereiding

Nu, Vlaanderen is internationaal ingebed en onze jeugd zal onze wetenschap, economie, technologie en cultuur pas dan doen bloeien als ze dat doen in dialoog met het omliggende Europa en de andere continenten. Dus moeten we er ook voor zorgen dat studenten voldoende Engels leren, teksten in vreemde talen lezen, internationale studenten ontmoeten op hun campus en op uitwisseling gaan. Studenten die hun discipline al grotendeels onder de knie hebben, wil je dus wel eens over de stadsomwalling laten kijken. Richt een master-na-master maar in het Engels in, laat studenten teksten in het Engels lezen in dat gespecialiseerde mastercollege, laat ze samenwerken met die internationale student. Je wil namelijk wel dat ze met al die knap verworven kennis iets anders doen dan de rest van hun leven een onderonsje organiseren in hun eigen navel.

We hebben nog goede redenen om latere specialisatiejaren in het Engels (blijvend) aan te bieden. Ten eerste wil je dat ons onderwijs internationaal zichtbaar is. Dat is in het voordeel van onze eigen studenten: de naam van de universiteit op hun diploma vindt dan niet enkel weerklank door de uitstekende kwaliteit van ons onderzoek, maar ook door de bekendheid van ons onderwijs. Ten tweede willen we absoluut een zeker aantal studenten uit alle windstreken naar onze campussen aantrekken. Teruggekeerd naar hun heimat zullen die zich België herinneren en zullen ze gemakkelijker wetenschappelijke, technologische en culturele projecten en handelsprojecten met ons aangaan. Bedenk welke gesprekspartners België nodig heeft in het buitenland en bied die een jaar of twee een doorgedreven opleiding aan in ons land. Wil je aan verre horizonten bedrijfslieden, ingenieurs, politici, muzikanten en regisseurs die slechts een lage drempel voelen voor Vlaanderen? Richt dan een Engelstalige master of master-na-master in voor die richtingen, trek buitenlandse jongeren aan en maak ze medestudenten van de lokale studenten.

We doen er goed aan het Nederlands te beschermen in de eerste jaren van een universitaire opleiding.

Bied de gaststudenten liefst ondertussen ook nog intensieve cursussen Nederlands aan, dan wordt de toekomstige drempel naar onze regio’s nog lager. De Duitse universiteit waar ik werk, doet dat bijvoorbeeld uitstekend. Studenten kunnen hier deelnemen aan gevorderde universitaire opleidingen in het Engels, maar volgen tegelijkertijd acht uur Duits per week. Op die manier creëert de Duitse maatschappij een blijvende band met intelligente, ambitieuze mensen in bijvoorbeeld Azië en Afrika. De lokale taal meegeven is een relatief kleine investering met een geweldig potentieel. Sociale relaties gaan via taal en je journalistiek en je literatuur worden begrepen in het buitenland. Ook dat maakt onze regio’s internationaal toegankelijker.

Kortom, we doen er goed aan het Nederlands te beschermen in de eerste jaren van een universitaire opleiding. Het is in het belang van onze taal en het academisch denkniveau van onze jongeren. Tegelijkertijd zijn we het onze maatschappij en onze jongeren verplicht internationaal georiënteerd te zijn en willen we voldoende buitenlandse studenten aantrekken. Daarvoor zijn de latere jaren erg geschikt. Het academisch onderwijs in het Nederlands en het Engels staan dus niet in tegenstelling tot elkaar, ze hebben simpelweg elk hun plaats en ze verdienen allebei onze bescherming.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content