‘Om de formatie te doen slagen moeten dogma’s sneuvelen: dit zijn vijf noodzakelijke sporen’

‘Wanneer een aantal dogma’s sneuvelen, wordt er veel mogelijk in de formatie’, schrijft Wouter Van Besien (Groen) die een aantal pistes formuleert om de regeringsvorming op de rails te zetten.

Het einde van de volmachten zijn in zicht. De coronacijfers gaan min of meer de goede kant op. En dus komt stilaan de federale regeringsvorming terug in het vizier. De eerste fase van die regeringsvorming was bedroevend. Er werden eindeloze rondjes gedraaid, zonder vooruitgang te boeken.

De tweede golf trekt zich alvast slecht op gang. N-VA noemde zichzelf bereid om met PS en MR een regering te vormen, maar tegelijkertijd spuwde de N-VA-voorzitter zijn gal over die twee partijen. Rare manier om een aanzoek te doen. En dus wordt de vraag van 1 miljoen: hoe geraken we ooit uit deze eeuwigdurende spiraal van aantrekken en afstoten?

Om de formatie te doen slagen moeten dogma’s sneuvelen: dit zijn vijf noodzakelijke sporen.

De nieuwe regering staat voor de immense taak om de coronacrisis financieel af te handelen en de post-corona samenleving en economie vorm te geven. Bovendien zal elke mogelijke coalitie een mix zijn van linkse, centrum- en rechtse partijen. Het wordt soms voorgesteld of er vandaag keuze is tussen een linkse en een rechtse coalitie, maar dat klopt hoegenaamd niet. Er komen sowieso partijen in de regering wiens programma’s ver uit elkaar liggen.

Dus is het zaak om in die ongemakkelijke situatie toch een gezamenlijk regeerprogramma op te stellen dat beleidsmatig steek houdt en waar liefst ook nog eens maatschappelijke enthousiasme kan over groeien. Om dat te doen lukken is er maar één weg: enkele inhoudelijke dogma’s moeten sneuvelen. Ik doel op politiek stellingnames die in de loop der jaren links én rechts zijn opgebouwd, via politieke traditie of door ideologische kristallisering, maar die bij nader toezien evengoed op de schop kunnen waardoor er veel mogelijk wordt. Ik duid vijf noodzakelijke sporen aan, waarbij altijd een dogma sneuvelt.

  • 1. Schuld mag

De fetisj van de ‘overheidsbegroting in evenwicht’ moet eruit. Gezonde overheidsfinanciën zijn heel belangrijk, maar dat is niet hetzelfde als schuldenvrij. Heel het verstarde denken van harde besparingen om de begroting in evenwicht te krijgen, heeft na de bankencrisis de economie in Europa ontwricht. Het is sociaal onwenselijk, maar ook economisch onverstandig om diezelfde fout nu te maken. Maak geen schulden voor lopende kosten, maar wel om duurzame investeringen te doen. Doe aan intelligente schuldverlichting en gematigde geldcreatie, zodat de schuldenlast voor overheden daalt, zonder de inflatie te veel aan te wakkeren en zonder ons kapot te besparen. Genoeg economen hebben de recepten daar ondertussen voor klaar.

  • 2. Vermogenstaks dient niet om het budget te doen kloppen

Vaak wordt er naar de grote vermogens gekeken om de budgettaire noden af te dekken. Ik denk dat we niet zozeer op zoek moeten naar nieuwe inkomsten (zie punt 1). Ik ben wel hartstochtelijke voorstander van meer vermogensfiscaliteit, maar dan om heel andere redenen. Het brengt meer rechtvaardigheid en het is economisch verstandiger. Geef meer koopkracht aan mensen die krap bij kas zitten, en dat zal besteed worden. Maar dit kan perfect binnen een operatie rond belastingsverschuivingen. Het hoeft geen programmapunt te zijn om de totale belastingdruk in ons land te verhogen.

  • 3. De overheid mag een economische speler zijn

Heel wat bedrijven, klein en groot, komen dezer dagen in problemen. Er is een robuust reddings- en relanceplan nodig, onder meer om ervoor te zorgen dat de werkloosheid niet veel te hoog wordt. De overheid moet daarbij een economische speler zijn, geen neutrale boekhouder. Dat wil zeggen dat er voorwaarden gekoppeld worden aan reddingsplannen, logischerwijs gericht op verantwoord ondernemerschap en klimaatneutraliteit. Bij grote strategische bedrijven kunnen ook participaties genomen worden. Zo kan de overheid na de crisis mee de toekomstige koers van het bedrijf bepalen en profiteert de overheid bij latere winsten ook mee.

  • 4. Een staatshervorming is nuttig

We hebben na de corona-crisis een schuld te vereffenen aan de gezondheids- en zorgwerkers. Nieuwe investeringen in zorg en gezondheid zijn een must, net zoals betere statuten voor de werknemers. Maar ook de efficiëntie van de overheid moet een pak beter. Ook dat zijn we aan de zorgverstrekkers verschuldigd. Dat geldt trouwens net zo goed voor andere beleidsdomeinen (bijvoorbeeld klimaat). Onze institutionele structuren zijn te ingewikkeld en te onduidelijk. Om die reden is een staatshervorming nuttig. Ook dat debat kan enkel slagen als er geen dogma’s meegebracht worden naar de tafel, zoals het taboe op herfederalisering maar evengoed het taboe op verdere regionalisering. Enkel met open vizier en gebaseerd op expertise kan en moet dit lukken.

  • 5. De achterkamer wordt gesloopt

In België is de absolute discretie van onderhandelingen een politieke evergreen. Dit wordt dan ‘gecompenseerd’ door kwaadaardige lekken en gespin, wat het vertrouwen tussen de onderhandelaars ondermijnt. Dit is echt een werkwijze van de vorige eeuw. Uiteraard moeten er bij de onderhandelingen zelf geen journalisten bijzitten, maar het zou evident moeten zijn dat nota’s die voorgelegd worden aan de partijen (of aan de koning gegeven) en zelfs de onderhandelingsposities van de partijen aan tafel publiek gemaakt worden. Het zou de burgers zoveel meer begrip kunnen geven voor wat er politiek gebeurt. Het zou compromissen inzichtelijk en eerbaar maken. Bovendien kan het over-en-weer gespin dan stoppen. Als de Europese unie haar onderhandelingspositie over Brexit op haar website kan zetten, moet er in België ook veel meer mogelijk zijn.

Als de politieke partijen die sporen willen bewandelen, wordt een ambitieuze inhoudelijke invulling van een nieuw regeerakkoord mogelijk.

Coalitiekeuze: kaarten op tafel

Blijft natuurlijk de vraag: met wie? Verschillende partijvoorzitters draaien rond de hete brij. “Enkel de inhoud telt.” Alleen: om over die inhoud te onderhandelen, moet je weten met wie je rond de tafel gaat zitten. Onder die volgorde kom je niet onderuit.

Enerverend probleem is dat heel wat partijen eisen stellen over wat de bereidheid van de andere partijen zou moeten zijn. Dat is een doodlopende straat. Aanvaard dat andere partijen hun eigen positie bepalen, en vooral: maak voor jezelf uit wat je wil en leg die kaarten open op tafel.

De aanpak kan simpel zijn. Elke partij maakt haar lijstje bekend van de verschillende partijcombinaties in dewelke ze onderhandelingen wil proberen. We leggen de lijstjes samen en houden enkel die combinaties over waarvan álle betrokken partijen gezegd hebben dat ze willen meedoen. De combinatie met de meeste zetels mag er aan beginnen. Indien er geen enkele combinatie een meerderheid in de kamer heeft, schrijf dan maar nieuwe verkiezingen uit. Hou dan het land niet langer aan het lijntje.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content