Nabou Claerhout, tromboniste met een plan: ‘Zal ik eens iets heel onromantisch vertellen?’

© MondayJr.
Bart Cornand

Een harp was te duur, een trompet te schel, dus koos Nabou Claerhout vol overgave voor de trombone, én voor een leven vooraan op het podium.

Huisgenoten die de badkamer bezetten: ze drijven elk van ons tot wanhoop. Behalve ten huize Claerhout in Antwerpen. Telkens als de oudste zus ging douchen, kwam er aan de andere kant van de muur geluid uit het behang. Daar zat de jongste, Nabou, op haar bed te wachten, tot het haar beurt was voor de spiegel. Het mocht wat haar betrof gerust even duren, de muziek maakte alles goed. Erykah Badu, Beyoncé, Maceo Parker – als er maar blazers in de band zaten, was ze tevreden. Daar en dan besefte Nabou Claerhout wat ze met haar leven wilde aanvangen: muzikante zou ze worden. ‘Maar drums waren te luid, een harp was te duur, een trompet vond ik te schel. Trombone misschien?’ vertelde ze aan Knack, net voor haar doorbraak op Gent Jazz 2020. ‘Een trombone ligt dicht bij de menselijke stem. Ze heeft de klank van een moeder die je omhelst.’

Ik had graag ook met een pianist gewerkt, maar een piano past niet in een rugzak.

Met de ep Hubert nam Claerhout, 28 intussen, in 2019 een opmerkelijke start. Haar kwartet bracht frisse hedendaagse jazz, met een niet alledaagse instrumentatie. Een pandemie later brengt ze het eerste full album, You Know, naar de Vlaamse zalen. De sprong is groot: Nabou is volwassener, rijker, urgenter geworden.

Trombonisten leiden vaak een leven op het achterplan, verstopt in een blazerssectie. Wanneer besliste u dat u vooraan op het podium wilde staan?

Nabou Claerhout: Ik heb het geluk gehad dat ik in veel secties heb gespeeld, van het Ghent Youth Jazz Orchestra tot het Nationaal Jeugd Jazz Orkest in Nederland, omringd door uitstekende trombonisten. Daar heb ik veel uit geleerd. Maar tijdens mijn studie in Rotterdam merkte ik dat er iets ontbrak. Als ik in het weekend thuis was in Antwerpen, merkte ik dat ik niet gevraagd werd voor concerten in de plaatselijke jazzcafés. Die bands werden vaak ad hoc samengesteld, en als ze nog een blazer misten, belden ze een saxofonist of een trompettist. Maar mij? Zelden of nooit. Dat stak wat. Of het aan mijn trombone of aan mij lag, is niet helemaal duidelijk. (grijnst) Toen schreef ik in mijn doelenboekje: ‘Ik wil in De Muze spelen.’ Ik besefte dat ik er zelf achteraan moest gaan. Je stelt jezelf een doel, beseft dat je het met een bigband niet voor elkaar zult krijgen, en maakt iets op maat. Dat was een grote stap. Misschien is dat wel de grootste opdracht voor studenten aan het conservatorium: ontdekken wat voor muzikant je bent, in welke omgeving je het best functioneert.

Tromboniste, bandleider, vrouw: zo veel voorbeelden zijn er niet voor u in de hedendaagse jazz.

Claerhout: Het hangt er maar van af waar je ze gaat zoeken. Om te beginnen heb ik nooit erg veel naar trombone geluisterd. Wat ik interessant vind in jazz, vond ik niet terug in andere trombonisten. Ik vind meer inspiratie in gitaristen als Pat Metheny en Lionel Loueke, of bij trompettist Ambrose Akinmusire. En ja, het is goed om vrouwelijke voorbeelden te hebben die echte bandleiders zijn. Dan kom ik al snel uit bij Esperanza Spalding, Erykah Badu en Beyoncé.

U kiest nog altijd voor klassieke hedendaagse jazz, wat stilaan een zeldzaamheid wordt. Wat blijft u erin aantrekken?

Claerhout: Ik hoop stilletjes dat we geen klassieke hedendaagse jazzband zijn. Ik heb niet het gevoel dat wij klinken als het eerste kwintet van Miles Davis. Maar het klopt natuurlijk wel dat onze stukken bestaan uit een melodie, dan een stuk improvisatie en dan keren we terug naar de melodie. Tja, dat concept klinkt als hedendaagse jazz, nee? De diversiteit van de scene maakt van België nu net zo’n fijn land om in te functioneren. Er is voor elk wat wils. Met dank aan de programmatoren, die ons heel veel vrijheid gunnen.

De diversiteit van de scene maakt van België nu net zo’n fijn land om in te functioneren.

U hebt een ongewone band, met behalve bas en drums ook trombone en elektrische gitaar. De combinatie ligt niet voor de hand. En dan komt gitarist Roeland Celis, die we ook kennen van bij Hast, ook nog eens uit de heavy metal.

Claerhout: Zal ik eens iets heel onromantisch vertellen? Het was een praktische beslissing. Ik had graag ook met een pianist gewerkt, maar een piano past niet in een rugzak. Je kunt dus alleen optreden op plekken waar een behoorlijke piano staat. Die beperking, en de ellende met conflicterende agenda’s, wilde ik uit de weg gaan. Dus koos ik voor een gitarist.

De grootste sprong is de klankkleur van de plaat. U stuurt uw trombone door een batterij effecten, waardoor u in de buurt komt van trompettisten als Terence Blanchard en Ambrose Akinmusire.

Claerhout: Mijn fascinatie voor effectpedalen gaat natuurlijk terug op mijn liefde voor gitaren, waar ze heel gebruikelijk zijn. In het begin koos ik voor de meest extreme klanken, waar de groepsleden niet bepaald fan van waren. Je moet je indenken dat we toen in drukke cafés speelden. Daar kwam ik dan, met mijn golven van galm en echo, tussen al het gebabbel door. Je moet leren doseren in die dingen. Uiteindelijk moet het voor mij nog altijd als een trombone klinken.

U won dit jaar met sprekend gemak Jong Jazz Talent in Gent, het concours van Gent Jazz. Het festival helpt de winnaar om zijn droomproject te realiseren. Waar droomt u van?

Claerhout: Het wordt een nieuwe band met vijf trombonisten uit Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Nederland en België – plus gitaar, bas en drums. Dat gaan we presenteren op Gent Jazz 2022. Het was een delicate oefening, moet ik toegeven. Moest ik wel zo nodig mijn band omgooien? We voelen elkaar zo goed aan, we zijn heel hecht. Maar het mag niet te comfortabel worden. Wat uitdaging zal me goed doen. Het werd een mooi gesprek met de groep. Alle drie zeiden ze: ‘Het is tijd voor jou om eens met andere mensen te spelen. En wanneer je terugkeert, heb je nieuwe bagage mee voor onze band.’

Tot slot: wat staat er nog in uw doelenboekje?

Claerhout: Oei, mijn grote geheim. Kijk, als muzikant word je opgeleid om nooit stil te staan. Je dreigt te vergeten wat je al hebt mogen doen. Wat je al hebt bereikt. Daarom legde ik aan het conservatorium een schriftje aan, met elk jaar drie dingen die ik wilde verwezenlijken en zou kunnen afvinken. Die visualisering had ik nodig. Ooit stond erin: ‘Optreden in café Hopper. Inschrijven voor Erasmus naar Londen. Album met Nabou.’ Check, check, check. En nu: ‘Componeren voor het trombone-ensemble.’ En aan het conservatorium van Antwerpen voer ik onderzoek naar ritmes, en hoe we ze meer in het muziekonderwijs kunnen integreren. Met tenorist Jeroen Van Herzeele en drummer Stéphane Galland ga ik die muziek op het eind van het academiejaar spelen. (gibbert) Met mijn twee helden. Ik heb al bijna spijt dat ik het hen gevraagd heb. Bijna.

Nabou, You Know, is uit bij Outnote Records.

Concert: 30/11, AB, Brussel.

Nabou Claerhout

– 1993: geboren in Antwerpen

– 2012-2019: studeert aan het conservatorium van Rotterdam

– 2017-2018: studeert in Londen

– 2019: brengt de ep Hubert uit

– 2021: brengt het full album You Know uit

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content