Na de Ronde van Vlaanderen: SOS oude winkelinterieurs

Slagerij Vande Walle in Kluisbergen. 'Had die Amerikaanse haar foto genomen voor een moderne slagerij, dan had niemand dat gedeeld.' © Ashley Gruber
Stijn Tormans

Vorige week deelde iedereen een machtige foto van de Amerikaanse fotografe Ashley Gruber. ‘Dit is Vlaanderen’, was de teneur. ‘Onzin’, vindt onze reporter. ‘Dit Vlaanderen bestaat bijna nergens meer. We hebben het met veel overtuiging kapotgeslagen.’

In Vlaanderen, soms o zo tergend tam, gebeurt nooit wat. Behalve misschien in 1959, toen Jacques Brel het nummer Les Flamandes uitbracht. In het vlakke land brak net geen revolutie uit: de radio weigerde het lied te draaien en de Vlamingen riepen massaal ‘awoert’ toen hij het zong. Want hey, zo waren wij niet.

Vorige week probeerde een buitenstaander Vlaanderen weer ’s te portretteren. Geen franskiljon deze keer, maar een Amerikaanse fotografe. Ze maakte een foto van een paar supporterende slagers tijdens de E3 Saxo Bank Classic 2022, gooide het beeld op Twitter en de wetten van de sociale media deden de rest.

‘De foto is ontploft’, zei ze een dag later tegen Het Laatste Nieuws. En dat was ook zo: tienduizenden keren werd het beeld gedeeld, het stond ook in alle kranten.

‘Vlaamser dan dit wordt een foto niet’, kopte Het Laatste Nieuws. ‘Die bonkige slagers met hun schorten. (…) Of de woordjes “lamsvlees eigen kweek” onder de naam Gaston Van de Walle. (…) Dat het nu uitgerekend een Amerikaanse is die zóveel Vlaamse eigenheid in pixels wist te vatten, maakt het des te straffer.’

Voor één keer was zelfs Twitter het roerend eens: dit zijn wij, Vlamingen, gevat in één beeld. Zo zien we onszelf dus: blank, overwegend mannelijk, voor de etalage van de slager, hardwerkend, zelfs op vrijdagnamiddag, terwijl we Wout van Aert naar de overwinning schreeuwen.

Wielerzot zijn we zeker. Zelfs onze politieke leiders zitten elke zondag in een afzichtelijk wielertenue op de fiets – iemand zou toch eens een doctoraat moeten schrijven over hoe dit land geregeerd wordt met de fietspet op. Toen ik vorig jaar domweg naar de Ronde vergat te kijken, schold een vriend me uit voor ‘volksvreemd’. Alleen al daarom is het beeld van Ashley Gruber een wereldfoto. Maar, beste vrienden van Het Laatste Nieuws, zo ziet Vlaanderen er dus níét uit. De beenhouwers zitten allang niet meer in het hart van het vlakke land. We smullen steeds minder vlees. En zij die het nog wel eten, kopen het in de supermarkt: elke week gaat er wel ergens in Vlaanderen een slager failliet.

Als er in Vlaanderen winkelinterieurs bewaard worden, dan is het bijna altijd door de koppigheid van de winkelier.

Gruber fotografeerde ook het Vlaanderen van ‘de jaren stillekes’ niet, want toen vonden we lamsvlees een beetje vies. Dat hebben we pas leren eten toen de gastarbeiders binnenkwamen.

Gruber vereeuwigde wél een prachtige gevel in Berchem, Kluisbergen: dit is het Vlaanderen dat we delen en het land waarvan we dromen, maar dat dus bijna nergens meer bestaat. We hebben dit soort schoonheid zelf kapotgeslagen met al onze renovatiepremies, omdat we toch maar niet ouderwets wilden zijn. Die winkeletalage is vandaag bijzonder on-Vlaams. Zo uitzonderlijk dat er over de zaak zelfs een mooi boek geschreven is: Geslacht bij Vande Walle.

Al zeven generaties kweken en slachten de Vande Walles hun dieren. Ze zijn naar eigen zeggen zowat de enigen in Vlaanderen die dat nog zelf doen. ‘Ik kan alleen maar slager zijn omdat ik boer mag zijn’, vertelt de jongste telg Ruben Vande Walle in het boek.

Vanzelfsprekend is het niet, ‘want de hele wetgeving is geschreven op maat van grootschalige bedrijven’. Maar het geslacht Vande Walle bestaat uit koppige mannen en vrouwen die hun eigen weg gaan. Uit overtuiging, maar ook uit liefde voor het vlees. Massaproductie is niets voor hen.

Hun winkeletalage uit 1856 verzinnebeeldt dat ook. Ooit probeerde een architect hen wel een moderne winkel aan te praten, maar vader Vande Walle weigerde. Hij kon niet leven met de gedachte ‘dat hun charmante winkel plaats zou moeten ruimen voor een futuristische toog’. De architect kreeg de bons. Dat bleek een visionaire beslissing: vandaag wil iedereen lamsvlees van eigen kweek kopen in de Stationsstraat in Kluisbergen.

‘Had die Amerikaanse haar foto genomen voor een moderne slagerij, dan had niemand dat gedeeld’, zegt Katherine Ennekens. Al een half leven zoekt ze in Vlaanderen naar dit soort oude winkelinterieurs. Ze begrijpt heel goed waarom iedereen die foto gedeeld heeft: harten beginnen sneller te slaan van zo’n oude winkel, dat merkt ze vaak tijdens wandelingen. ‘Dat geldt voor slagerij Vande Walle, maar net zo goed voor bakkerij Goossens in de Korte Gasthuisstraat in Antwerpen: daar staan ze altijd tot buiten aan te schuiven. Niet alleen omdat ze daar lekker brood verkopen, maar ook omdat dat nog een oude bakkerij is die je bijna nergens meer ziet. Een paar straten verder, in de Lombardenvest, is handschoenwinkel Boon: het interieur dateert al van 1928 en staat vandaag zelfs in Japanse reisgidsen. Ze verkopen er prachtige handschoenen, maar hadden ze dat gedaan in een steriele witte doos, dan hadden de Japanners wellicht niet eens opgekeken. Sommige winkeliers hebben echt wel door dat hun vintage interieur een commerciële waarde heeft.’

De vriend van Katherine Ennekens noemt haar weleens ‘de GAIA van de oude winkels’. Zelf vindt ze nochtans dat ze geen nostalgicus is. ‘Steden veranderen nu eenmaal, winkels komen en gaan. Ik ben zelfs een fan van goede hedendaagse architectuur. Alleen worden de prachtigste, oude interieurs dikwijls vervangen door zielloze banale exemplaren. Terwijl die oude winkels nog gemaakt zijn met materialen die vandaag onbetaalbaar zijn. En met de kennis van ambachtslui die vandaag niemand meer in de vingers heeft.’

Twaalf jaar geleden organiseerde Ennekens een tentoonstelling over de Antwerpse stationsbuurt. Ze deed dat in een oude kruidenierswinkel op het Astridplein. ‘Mensen kwamen daar binnen en begonnen spontaan verhalen te vertellen. Toen begon ik te beseffen hoe belangrijk de plaats van een winkel is. Op het internet kun je natuurlijk waardevolle vintage toonbanken kopen, maar dat is niet hetzelfde. De plek is belangrijk. Het doet iets met mensen wanneer ze binnenwandelen in een winkel waar ze als kind ook al kwamen, toen Jeanneke daar nog achter de toog stond. Dat soort herinneringen, dát is onze levende geschiedenis.’

Met de kruidenierswinkel op het Astridplein liep het niet goed af. ‘Actievoerders schreeuwden nochtans om hulp van het stadsbestuur, maar dat had andere prioriteiten: het prachtige sixtiesinterieur verdween en vandaag is het een banale kebabzaak zoals er zovele zijn. Dat heeft mij heel erg gechoqueerd. Ik wilde dat dat niet nog eens gebeurde.’

Ze vertrok op haar eigen Ronde van Vlaanderen, op zoek naar goedbewaarde winkelinterieurs. Na jaren struinen vond ze er zo’n zeventig langs Vlaamse wegen. ‘Wellicht zijn er nog meer, maar elk jaar verdwijnen er prachtige exemplaren, zoals traiteur Van Hecke in de Koestraat in Gent. Na 116 jaar is er nu een banale Pearle-opticien in de plaats gekomen. Ooit zullen we nog spijt krijgen van zoveel nonchalance. In de jaren zeventig wilden ze het station Antwerpen-Centraal ook afbreken, hé. Vandaag kan niemand zich dat voorstellen. Ik ben zeker dat we ons later ook zullen afvragen: waarom zijn er zoveel unieke winkelinterieurs verdwenen?’

Drogisterij De Walvis in Sint-Niklaas. 'Ooit zullen we nog spijt hebben van zoveel nonchalance.'
Drogisterij De Walvis in Sint-Niklaas. ‘Ooit zullen we nog spijt hebben van zoveel nonchalance.’© Saskia Vanderstichele

Ja, waarom eigenlijk? ‘Meestal is het een klassiek verhaal. De ouders stoppen met de winkel, of gaan dood. De kinderen willen de zaak niet voortzetten en verkopen de winkel aan een projectontwikkelaar die hem meteen afbreekt. Het draait vaak om geld. Maar soms worden interieurs ook verknoeid door de overheid zelf. Elke voedingswinkel krijgt af en toe controleurs over de vloer. Die kijken helaas niet naar de erfgoedwaarde van een winkel, maar zeggen: “Die tegels, madame, dat is niet meer conform de hedendaagse hygiënevoorschriften.”‘

Zo gebeuren er dus erfgoedrampen, stelt Ennekens. ‘Voedselveiligheid is natuurlijk ontzettend belangrijk. Maar hoeveel waardevolle slagers- en bakkersinterieurs hebben we nog in Vlaanderen? Geen honderden, hé. Zoek voor die enkelingen dan toch naar een creatieve oplossing. Daar zijn wij in Vlaanderen toch o zo slecht in. Geen enkele overheid bekommert zich genoeg om dit soort erfgoed, terwijl het toch ook ons verhaal vertelt.’

Als er in Vlaanderen winkelinterieurs bewaard worden, zegt Ennekens, dan is het bijna altijd door de koppigheid van de winkelier. ‘Op de Grote Markt in Herentals is er een bijzonder charmant kaaswinkeltje van Margrietje Verwimp. Ze heeft nog een heerlijk fiftiesinterieur uit 1958. Een tijd geleden keurden de controleurs haar koelinstallatie af. De meeste winkeliers denken dan: oeioei, ik moet heel mijn toog afbreken. Behalve Margrietje. Ze zocht zolang tot ze een nieuwe koelinstallatie gevonden had die in de originele toonbank van haar ouders paste.’

Middenstanders zoals Margrietje Verwimp verdienen applaus, vindt Ennekens. ‘Vaak weten mensen niet hoe waardevol hun interieur is. Wanneer ik hun dat vertel, horen ze het in Keulen donderen. Ik verwijt dat die middenstanders niet. Een bakker bakt brood, een slager verkoopt vlees. Je kunt niet verwachten dat die mensen daarnaast ook nog eens erfgoeddeskundige zijn. Daarom verwacht ik meer ondersteuning van Monumentenzorg. “We weten dat het waardevol is, Katherine,” zeggen ze mij, “maar voor privé-eigendom dat niet beschermd is kunnen we weinig doen.” Terwijl ik juist erg geloof in het motiveren, aanmoedigen en begeleiden van winkeliers. Ze moeten gefeliciteerd worden voor hun inspanningen. We hebben het altijd over citymarketing, maar winkeliers die mee de charme van de stad bepalen, die vergeten we. Een website zou ook een goed plan zijn: als iemand zijn authentieke winkel wil verkopen, kan die zo een winkelier met voeling voor erfgoed vinden. Op die manier komen ze tenminste niet in de klauwen van de projectontwikkelaars terecht. Het hoeft ook niet dezelfde bestemming te krijgen. In de Kasteelpleinstraat in Antwerpen huist de lingeriewinkel La Fille d’O in de oude bakkerij Van Dessel. Dat soort verbeelding mis ik in Vlaanderen. We zoeken in Lissabon of Parijs naar zulke authentieke winkels, maar zelf spelen we onze toeristische troeven amper uit.’

Niet iedereen is zo enthousiast. Een paar jaar geleden gooide een apotheker op de Bondgenotenlaan in Leuven zijn oude houten kasten eruit. Zelfs het prachtige glasraam in de portiek verdween.

De Leuvense afdeling van Twitter en Facebook reageerde ziedend. ‘Als iedereen die nu klaagt, naar mijn apotheek was blijven komen, dan had ik die niet moeten sluiten’, zei de apotheker toen in Het Nieuwsblad. ‘Klanten verwachten van een apotheek tegenwoordig een wit en steriel interieur.’

‘Daar geloof ik niet veel van’, zegt Katherine Ennekens. ‘Er bestaan nog een paar authentieke apothekers in Vlaanderen, zoals Renneboog in de Nieuwstraat in Aalst. “Klanten maken een omweg om bij mij te kopen”, vertelde hij mij. Ik vermoed dus dat die man in Leuven vooral zijn eigen keuze wilde rechtvaardigen. Hij verkocht zijn apotheek aan een keten, zoals vaak gebeurt. Die willen er allemaal hetzelfde uitzien. Ze dringen hun eigen stijl op en slopen het authentieke interieur.’

Een apotheek verkoopt vandaag natuurlijk ook meer medicamenten dan vroeger, zegt Ennekens. ‘En cosmetica. Dat raakt allemaal niet in die oude kasten, maar ook daar bestaan moderne oplossingen voor. In de Kruidtuinlaan in Brussel, vlakbij de Botanique, is nog zo’n prachtige apotheek. Daar halen ze medicamenten met een grijparm uit een stockeerplaats. We leven vandaag, hé. ‘

Zondag toch nog eens naar de Ronde gekeken – niemand wordt graag volksvreemd genoemd.

Zonder Wout van Aert trok de Ronde van Vlaanderen door Kluisbergen. Karl Vannieuwkerke en José De Cauwer hadden het over de iconische foto van Gruber, maar ze toonden de Vande Walles niet. Eerder op de dag waren de renners al rakelings langs een prachtig winkelinterieur gepasseerd in Sint-Niklaas. De oude drogisterij De Walvis bestaat daar al vanaf 1919. Ze staat al jaren leeg, maar het interieur is zo waardevol dat het sinds kort beschermd is. Zowat de enige winkel die die eer te beurt viel.

Al betekent dat in Vlaanderen niet veel. De gevel bladdert af en straks regent het hier misschien binnen. Die Amerikaanse fotografe moet tijdens de volgende Ronde van Vlaanderen in Sint-Niklaas postvatten met haar fototoestel: om een mentaliteit aan te klagen. In het tergend tamme Vlaanderen, waar nooit wat gebeurt.

www.instagram.com/old.shops.in.belgium

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content