Kim De Witte (PVDA)

‘N-VA wil de pensioenkloof nog verder vergroten’

Kim De Witte (PVDA) Pensioenspecialist bij PVDA en volksvertegenwoordiger

De Belgische pensioenen zijn laag in vergelijking met onze buurlanden: de pensioenkloof loopt op tot 43 procent. Dat bleek vorige week uit een studie van PVDA. Peter De Roover, kamerlid van N-VA, relativeert de kloof en stelt desalniettemin twee remedies voor: langer werken en de private pensioenmarkt versterken. Volgens Kim De Witte, pensioenspecialist van PVDA, zal dit de kloof nog verder vergroten.

Een werknemer die exact even lang gewerkt heeft en exact even veel verdiend heeft, heeft een wettelijk pensioen dat 11,66 procent hoger ligt in Duitsland, 41,96 procent hoger ligt in Luxemburg en 43 procent hoger ligt in Frankrijk dan in België. Ook in Nederland ligt het pensioen een stuk hoger, maar de vergelijking is moeilijker te maken.

Door de wettelijke pensioenrechten te vergelijken van iemand die exact even lang gewerkt en exact even veel verdiend heeft, bewijst de studie dat de lage pensioenen in België niet zozeer veroorzaakt worden door langer of minder lang werken, maar door nadelige pensioenrechten.

Is de pensioenkloof relatief?

Peter De Roover relativeerde vorige week in een opiniebijdrage op Knack.be de pensioenkloof : “De Witte heeft het over het bruto-inkomen en negeert de inhaalbeweging via de belastingheffing“, aldus De Roover. Als men de netto bedragen vergelijkt, dan zou de pensioenkloof veel kleiner zijn, zo beweert De Roover. Dat is – helaas – onjuist. Volgens de berekeningen van de Commissie Pensioenhervorming, waar de studie over de pensioenkloof ook naar verwijst, scoort België laag zowel in bruto als in netto bedragen.

‘N-VA wil de pensioenkloof nog verder vergroten’

In België is het pensioeninkomen 44 procent van het laatste inkomen uit arbeid. In Luxemburg is dat 74 procent, in Frankrijk 64 procent en in Oostenrijk 60 procent (brutobedragen). Een vergelijking van de nettobedragen verhoogt het percentage voor België, maar ook voor de andere landen. In België ligt het pensioeninkomen dan op 60 procent van het laatste inkomen uit arbeid (netto). In Luxemburg is dat 82 procent, in Frankrijk 74 procent en in Oostenrijk 76 procent (zie het rapport van de Commissie, p. 22). De pensioenkloof is zeer groot, zowel in bruto als netto bedragen.

.
.© iStock

Peter De Roover relativeert ook het armoederisico onder ouderen. Bijna één op vijf van onze 65-plussers in België loopt een armoederisico. Dat is twee keer zoveel als in Frankrijk en bijna vier keer zoveel als in Nederland. Maar volgens De Roover ontstaat een heel ander beeld als we het vermogen mee in rekening nemen: “Vele 65-plussers beschikken over een eigen woning, wat hun besteedbaar inkomen sterk doet stijgen“, aldus De Roover. Dat klinkt mooi, maar is – helaas – nergens bewezen.

De Studiecommissie voor de vergrijzing zegt uitdrukkelijk dat een internationale vergelijking, rekening houdend met de ‘geïmputeerde huur’ van de eigen woning, niet mogelijk is (zie rapport, p. 51-52). De idee dat alle Belgen eigenaar zouden zijn van hun woning, is bovendien sterk overdreven. Volgens Eurostat is 72,3 procent van de Belgen eigenaar van een woning. Het Europese gemiddelde is gelijk aan 70 procent (EU28).

De Vlaamse Woonraad is ook bijzonder kritisch over de armoedebestrijding via het woonsparen. Volgens de raad zou het woonsparen voor 13,2% van de gezinnen in Vlaanderen onbetaalbaar zijn (zie rapport, p. 20). Sinds 1976 is het aantal eigen woningen in België gestegen. Maar de stijging situeert zich vooral bij de hoogste inkomens. De vraag of de fiscale voordelen voor woonsparen een sociale impact hebben, beantwoordt de Vlaamse woonraad eerder negatief.

De ondraaglijke noodzakelijkheid van het liberale pensioenbeleid

Peter De Roover relativeert – ten onrechte – de pensioenkloof. Toch zegt hij dat de N-VA de Belgische pensioenen wil versterken. Hij herneemt daarvoor de liberale recepten: langer werken en de private pensioenmarkt verbeteren.

De verantwoording van dit liberale pensioenbeleid is – zoals steeds – gebaseerd op de theorie van de ‘noodzakelijkheid’. “Het aantal actieven in de leeftijdsvork 55-64 jaar ligt angstwekkend laag”, aldus De Roover. “Het maakt onze pensioenen onbetaalbaar.”

Ligt de activiteit van ouderen angstwekkend laag? Het aantal actieven tussen 55 en 64 jaar in België bedraagt 45,1 procent (zie Eurostat, ‘activity rate’). Dat cijfer is nog nooit zo hoog geweest. Het stijgt jaar op jaar. Het Europese gemiddelde bedraagt 55,9 procent (EU28). Ongeveer 10 procentpunten meer. De gemiddelde duur van de loopbaan in België is gelijk aan 32,4 jaar (zie Eurostat, ‘duration of working life’). In de Europese Unie is dat 35,1 jaar (EU28). Amper 2,7 jaar meer. De gemiddelde uittredeleeftijd in België is gelijk aan 61,6 jaar (Eurostat, ‘average exit age from the labour force’). Het Europese gemiddelde wordt geschat op 61,5 jaar. Dat is zelfs lager dan bij ons.

‘Ja, onze loopbanen zijn korter dan het Europese gemiddelde: exact 2,7 jaar. Neen, dat maakt onze pensioenen niet onbetaalbaar’

Het angstwekkend karakter van deze cijfers is moeilijk te begrijpen. Angst is ook geen goede leidraad. De feiten zijn dat wel. En wat zeggen de feiten? Ja, onze loopbanen zijn korter dan het Europese gemiddelde: exact 2,7 jaar. Neen, dat maakt onze pensioenen niet onbetaalbaar. Onze kortere loopbanen gaan immers samen met een hogere productiviteit van arbeid. België behoort al jaren tot de wereldtop. Maar een hogere productiviteit van arbeid heeft natuurlijk ook een kost: sneller versleten ruggen, meer kapotte botten en vlugger vermoeide geesten.

De stijging van de productiviteit van arbeid maakt onze pensioenen perfect betaalbaar. De laatste 50 jaar is onze gemiddelde levensverwachting gestegen. Maar dat geldt nog meer voor onze welvaart. Tussen 1960 en vandaag is onze rijkdom verviervoudigd. Tegelijkertijd hebben we onze arbeidsduur met één derde verminderd. De Belgische werknemers werkten in 1960 gemiddeld 2.300 uur per jaar. Vandaag is dat nog 1.550 uur. België staat hierin niet alleen. Meer welvaart voor minder lang werken is een trend die we terug vinden in de hele industriële wereld.

Onze pensioenen blijven perfect betaalbaar. Volgens de Studiecommissie voor de vergrijzing zullen wij in 2060 exact 14,7 procent van ons bbp aan de wettelijke pensioenen betalen (zie rapport, p. 6). Is dat onhaalbaar? Natuurlijk niet. Landen als Oostenrijk en Frankrijk betalen dat vandaag al. De wettelijke pensioenen in die landen liggen dan ook een stuk hoger. Dat is nu net wat de studie over de pensioenkloof aantoont. Een beleidskeuze kan zijn om onze wettelijke pensioenen te versterken.

Peter De Roover (N-VA)
Peter De Roover (N-VA)© BELGA

De wettelijke pensioenen versterken

Volgens Peter De Roover zullen de pensioenmaatregelen van deze regering de uitgaven voor de wettelijke pensioenen sterk verlagen (een halvering van de voorziene toename). De oorzaak is duidelijk: deze regering knipt zwaar in onze pensioenrechten. De pensioenbonus werd afgeschaft: 179,40 euro minder pensioen per maand voor iedereen die actief blijft tot de leeftijd van 65 jaar. Een aantal gelijkgestelde periodes zullen verdwijnen: loopbaanonderbreking en bepaalde vormen van tijdskrediet. Het gezinspensioen verdwijnt: er zou iets in de plaats komen, maar wat is niet duidelijk. Het ambtenarenpensioen wordt sterk verminderd, richting het pensioen van de werknemers. En last but not least, de belastingen die we betalen op het pensioen zullen stijgen, omdat de belastingschalen niet meer geïndexeerd worden.

De regering Michel – De Wever snijdt diep in onze pensioenrechten. Als doekje voor het bloeden worden de laagste pensioenen wat verhoogd, tot net onder de armoedegrens. Voor de rest moet iedereen zijn plan maar trekken, op de private pensioenmarkt. Dat is het klassieke liberale pensioenbeleid, dat uiteindelijk leidt tot meer armoede en grotere ongelijkheid. Zo leren ons de voorbeelden uit het buitenland (de VS en het Verenigd Koninkrijk) en het verleden.

In een nog niet zo ver verleden voerde België de zogenaamde ‘gesubsidieerde vrijheid’ in. Voor elke frank die werknemers storten op een pensioenspaarrekening, voegde de overheid jaarlijks 60 centiemen toe (tot aan een bepaald plafond). Daarnaast werd in een subsidie voorzien voor private pensioenkassen (subsidie van 2 frank voor ieder boekje waarop minstens 3 frank gestort was). Het systeem werkte niet. Ondanks een actieve propaganda, stabiliseerde het aantal vrijwillige pensioenspaarders zich snel. De bestaansonzekerheid van ‘ouden van dagen’ werd onhoudbaar. Een grote spaarpot aanleggen voor de oude dag was (en is) immers hypothetisch voor een groot deel van de bevolking.

‘Het pensioenbeleid van N-VA werkt armoede in de hand en leidt tot meer ongelijkheid’

Het systeem werd vervangen door ons wettelijk pensioen, met risicospreiding, solidariteit en rechtszekerheid. De meerderheid van de Vlamingen houdt vast aan dat wettelijk pensioen. Dat blijkt uit de “Grote pensioenenquête” van Knack eind 2013. Er werden 1.473 mensen ondervraagd (door Ivox). De meerderheid van de Vlamingen vindt de wettelijke pensioenen te laag. Zes op tien verkiezen een hoger wettelijk pensioen, boven fiscale voordelen zoals pensioensparen (twee op tien verkiest hogere fiscale voordelen voor pensioensparen en twee op tien onthoudt zich). In 2014 nam de studiedienst van de VRT een “foto van Vlaanderen”. De belangrijkste politieke prioriteit van de Vlaming is zijn of haar pensioen. 74 procent spreekt zich uitdrukkelijk uit voor méér solidariteit. 67 procent is bang voor een te lage levensstandaard, eens hij of zij met pensioen is.

De meerderheid van de Vlamingen wil een degelijk wettelijk pensioen. Die pensioenen versterken is dan ook een democratische keuze. Maar de mening van de Vlaming is blijkbaar niet relevant in deze. Dat bleek ook al met het optrekken van de pensioenleeftijd tot 67 jaar. Die maatregel stond in geen enkel kiesprogramma. Bepaalde regeringspartijen (CD&V) beweerde zelfs uitdrukkelijk dat de wettelijke pensioenleeftijd niet zou stijgen.

De N-VA zit dus met een ei. Zij probeert haar liberale pensioenbeleid zo goed mogelijk te verkopen, via de theorie van de ‘noodzakelijkheid’. Zal dat werken? Misschien wel voor de N-VA, maar zeker niet voor onze pensioenen. Dit beleid leidt tot meer armoede en grotere ongelijkheid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content