Misvattingen over prostitutie: ‘Veel sekswerkers in ons land zijn helemaal geen slachtoffers’

© Franky Verdickt
Han Renard

‘Waarom aanvaarden we niet dat iemand bij een sekswerker intimiteit koopt?’ Dat vraagt historicus Hans Vandecandelaere zich af, die voor zijn nieuwe boek En vraag niet waarom: sekswerk in België drie jaar lang het land doorkruiste om inzicht te krijgen in de veelzijdige wereld van het alleroudste beroep – en in de taboes die ook nu nog op betaalseks rusten.

Zijn oorspronkelijke plan om de prostitutie wereldwijd in kaart te brengen, liet hij al gauw varen wegens onbegonnen werk. Zich op de Belgische seksbranche concentreren bleek ambitieus genoeg – hij had er uiteindelijk drie jaar voor nodig. ‘Dit boek is echt een poging om breed te kijken’, vertelt een dodelijke vermoeide Hans Vandecandelaere ons in een Brussels café. ‘De seksbranche in België is een gigantische en erg diverse wereld. De sector van de webcamseks, bijvoorbeeld, is totaal anders dan de raamprostitutie, en die tweede sector verschilt ook nog eens sterk van stad tot stad.’

Tijdens zijn ontdekkingstocht door de Belgische seksindustrie bezocht Vandecandelaere massagesalons, champagnebars, raambuurten en escortbedrijfjes, en keek hij urenlang naar webcamseks. Wie daarvan een opwindend verslag verwacht, zal met zijn boek bedrogen uitkomen. Wie benieuwd is naar alle facetten van het sekswerk in België, naar het businessmodel en de motivatie van sekswerkers, is aan het juiste adres. Vandecandelaere beschrijft ook nauwgezet wat er op het gebied van prostitutie beleidsmatig in België gebeurt – en vooral níét gebeurt. Van kinderprostitutie, criminele netwerken en mensenhandel hield hij zich persoonlijk ver, maar hij schrijft er wel over. ‘Het echte doel was om voor een keer de minder problematische vormen van sekswerk te bestuderen’, zegt de historicus. Daarvoor sprak hij met 120 mensen; iets meer dan de helft waren sekswerkers. Hij deed dat met open vizier, wars van clichés en zonder te veroordelen of op te hemelen.

Niemand zou uit vrije wil aan sekswerk doen, want veel prostituees hebben een achtergrond van armoede. Als je zo redeneert, zijn véél beroepskeuzes onvrij.

Uw eerste pogingen om sekswerkers te ontmoeten liepen niet bepaald van een leien dakje.

Hans Vandecandelaere: Het is met vallen en opstaan gegaan, ja. In het begin ging ik bijvoorbeeld gewoon bij prostituees op het raam tikken, in de hoop dat ze me zouden binnenlaten. Maar die aanpak – ‘Hallo, ik ben Hans en ik ben een boek aan het schrijven’ – werkte voor geen meter. (lacht) Toen ik wat meer zelfvertrouwen kreeg, begon ik de zogenoemde ’tweeminutenklant’-strategie toe te passen: je doet je voor als een klant tot je in de kamer bent, en pas dan maak je je kenbaar. Dat liep beter. Zodra je het vertrouwen van een sekswerker hebt gewonnen, kom je vlotter met andere sekswerkers in contact. Voor de sector van de thuisprostitutie en de escorts hebben de ceo van een webcamseksbedrijf en uitbaters van sekswerkbedrijven me geholpen, en de man achter Redlights, de marktleider in onlinereclame voor indoorseks.

Een rode draad door uw boek is dat sekswerkers – meestal zijn het vrouwen – heus niet allemaal slachtoffers zijn van uitbuiting en mensenhandel. Vaak hebben ze vrijwillig voor hun beroep gekozen en weten ze goed waarmee ze bezig zijn.

Vandecandelaere: Een kernbegrip in deze discussie is ‘abolitionisme’. Die term sloeg eerst op de afschaffing van de slavernij, maar in de negentiende eeuw zijn onder meer vrouwenbewegingen hem gaan gebruiken voor hun strijd tegen de prostitutie. In de ogen van abolitionisten is een prostituee altijd een slachtoffer en moet de seksindustrie verdwijnen. Die ideologie heeft niet alleen bepaald hoe een groot deel van de publieke opinie tegen prostitutie aankijkt, ze heeft ook de Belgische prostitutiewetgeving geïnspireerd. Volgens de Belgische strafwet mag je jezelf prostitueren, maar alle derde partijen die prostitutie organiseren of faciliteren zijn in theorie strafbaar: chauffeurs, websiteontwikkelaars, raamexploitanten, bordeelhouders, boekhouders, kranten die advertenties plaatsen enzovoort. Daardoor is het bijna onmogelijk om het vak van prostituee uit te oefenen zonder een wet te overtreden.

De achterliggende gedachte – dat een prostituee een slachtoffer is dat moet worden gered – klopt niet, zegt u?

Vandecandelaere: Nee, bij grote groepen sekswerkers is er helemaal geen sprake van slachtofferschap. Mensen die dat beweren, schermen vaak met economische argumenten. Niemand zou zogezegd uit vrije wil aan sekswerk doen, want veel prostituees hebben een achtergrond van armoede en achterstelling. Dat klopt soms ook. Maar als je zo redeneert, zijn véél beroepskeuzes onvrij. Bovendien heb ik nogal wat Oost-Europese sekswerkers ontmoet die daarvóór gewoon in een warenhuis of fabriek werkten, en vonden dat ze daar te weinig verdienden.

Dat wie eenmaal in de prostitutie zit daar ook zal blijven, is een misvatting. Er zijn juist heel veel mensen die tijdelijk sekswerker zijn en er dan mee stoppen.

Of denk aan studentenprostitutie. Geld is altijd de voornaamste drijfveer van sekswerkers, maar bijvoorbeeld bij webcamsekswerkers en studentes komen daar nog andere motivaties bij: je seksuele grenzen verleggen, bijvoorbeeld, of gewoonweg nieuwsgierigheid. Dat komt naar voren uit grootschalige studies in het Verenigd Koninkrijk en Nederland, en ik zie niet in waarom dat in België anders zou zijn.

Reduceert prostitutie vrouwen en mannen toch niet op een bepaalde manier tot koopwaar?

Vandecandelaere: Ook met dat andere hoofdargument van de abolitionistisch-feministische lobby – dat prostitutie de patriarchale structuren in de samenleving bestendigt, dat ze van vrouwen koopwaar maakt – ga ik niet akkoord. Mannen worden in dat discours veel te vaak, heel stereotiep, als seksuele roofdieren voorgesteld. Bovendien heb je ook mannen en transgenders die sekswerker zijn, hoewel zij een minderheid vormen.

Sekswerkers beschouwen zichzelf heus niet als koopwaar. Die term stigmatiseert volgens mij veel te sterk de vraagzijde. Alsof mannen die naar een prostituee gaan erop uit zijn een vrouw te kopen. Die mannen kopen een dienst. En die dienst mag nooit het recht zijn van een klant. Daarom moeten sekswerkers degelijke arbeidsomstandigheden hebben, zodat ze op elk op moment de controle behouden en kunnen zeggen: ‘Jij wel en jij niet. Dit wel en dit niet.’ Sekswerk, heb ik geleerd, is een contract waarvan je onderling de voorwaarden bespreekt. Dat de sekswerker de touwtjes in handen heeft, is daarbij cruciaal.

Straatprostituees, een bijzonder kleine maar zichtbare minderheid in de seksbranche, zijn vaak kwetsbare vrouwen. Bij hen kun je je afvragen of ze uit geldnood seksuele handelingen moeten verrichten. Maar de raamdames met wie ik heb gepraat, stonden meestal best sterk in hun schoenen. Wat niet wegneemt dat sekswerker een risicoberoep is.

Waar zitten de gevaren?

Vandecandelaere: Er is het loodzware sociale stigma dat op het beroep rust. Er zijn evidente veiligheidsrisico’s, zoals verkrachting. Maar ook hier hangt het af van het marktsegment. Aan de ene kant heb je straatprostitutie, duidelijk het precairste segment. Aan de andere kant heb je bijvoorbeeld webcamseks, waar geen fysiek contact is. Ook escortwerk heeft een vrij goede reputatie. Ik vond het fascinerend om te ontdekken hoe sekswerkers de risico’s beperken, elk op zijn of haar manier. Ook in die zin zijn ze geen passieve slachtoffers. Raamdames zullen hun klanten zo goed mogelijk checken aan de deur, thuiswerkers proberen hun klanten vooraf aan de telefoon in te schatten.

Moeten we sekswerk dan als gewoon werk zien?

Vandecandelaere: Het is zeker werk, of een economische activiteit. Natuurlijk, ik heb genoeg gehoord en gelezen over gore venten met wie vrouwelijke sekswerkers te maken krijgen. Maar er is ook een grote groep gewone mannen bij wie een bezoek aan een sekswerker angst kan wegnemen, troost kan bieden, of een fantasie kan helpen realiseren. Veel sekswerkers vertelden me dat de seks vaak maar een onderdeel is van een groter pakket, waarin er ook veel wordt gepraat. Bij een therapeut kopen we emotionele aandacht, en dat wordt sociaal geaccepteerd. Waarom kunnen we dan niet aanvaarden dat iemand bij een sekswerker intimiteit koopt?

Bovendien zorgt sekswerk voor sociale mobiliteit bij de sekswerkers zelf. Het helpt hen om vooruit te komen. Roemeense en Bulgaarse vrouwen investeren in hun thuisland in vastgoed, bijvoorbeeld.

Moet je sekswerk dan maar op grote schaal faciliteren? Daar ben ik nog niet uit. Zolang vrouwen in veel landen geen gelijke toegang tot onderwijs en de arbeidsmarkt hebben of krijgen, kan het wel een sterke factor zijn in de sociale mobiliteit.

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) was van plan om prostitutie deels te decriminaliseren.

Uit uw boek blijkt ook de beweeglijkheid van sekswerkers binnen België. Ze gaan constant van de ene plek naar de andere, en hoppen heen en weer tussen verschillende soorten werk.

Vandecandelaere: Ik heb bij de politie knappe en ruimdenkende mensen ontmoet, echt geen macho’s, met veel respect voor prostituees. Maar sommige politiemensen gaan te kort door de bocht als ze de hoge mobiliteit van sekswerkers uitsluitend toeschrijven aan de pooiers en de criminele netwerken, die de vrouwen constant zouden verplaatsen. Ik verklaar die hoge mobiliteit op de eerste plaats vanuit de continue zoektocht van sekswerkers zelf naar een hoger inkomen en betere arbeidsomstandigheden. Elke sekswerker zal je vertellen: als je ergens nieuw bent, lig je beter in de markt.

Een courante misvatting is ook dat wie eenmaal in de prostitutie zit daar ook zal blijven. Er zijn juist veel mensen die tijdelijk sekswerker zijn en er dan mee stoppen. Of die sekswerk combineren met andere toekomstprojecten.

Geldt voor de prostitutie in België dat het grotendeels een buitenlandse aangelegenheid is?

Vandecandelaere: Harde cijfers zijn er niet, maar ik zou zeggen: ja. In de raamprostitutie zijn in de jaren 1990 de Belgische dames door overwegend buitenlandse dames vervangen. In de jaren 2000 zouden dan de andere sectoren zijn gevolgd: de thuisontvangst, de massagesalons enzovoort.

Ondanks die grote buitenlandse aanwezigheid is de situatie op het gebied van gedwongen prostitutie sterk verbeterd vergeleken met de ruigere jaren 1990, zegt u.

Vandecandelaere: Er zijn nog een paar problematische groepen, zoals de Hongaarse Roma en de Nigerianen in Sint-Joost-ten-Node, maar in grote lijnen kun je zeggen: in de raamprostitutie is de echte dwang – fysiek geweld, paspoorten die worden afgepakt – er bijna uit. Meerdere politiebrigades zeggen dat ook.

Iets wat we verder moeten onderzoeken zijn de informele netwerken die vrouwen helpen om naar België te komen. Zijn al die netwerken ook crimineel? Marie-Louise Janssen van de Universiteit van Amsterdam kent het Dominicaanse prostitutiemilieu bijvoorbeeld goed. In de jaren 1980, zegt ze, brachten vooral pooiers de Dominicaanse vrouwen naar Europa. Vandaag gaat het vaak om solidaire netwerken van familieleden, vriendinnen en collega’s, en hoor je relatief weinig klachten.

Kleven we daar te snel het label mensenhandel op?

Vandecandelaere: Mensenhandel is een deel van de prostitutie, maar valt er niet mee samen. Wat mij stoort bij de abolitionisten is hun onvermogen om de complexiteit van sekswerk te vatten. Volgens de Vrouwenraad werkt in België 60 à 80 procent van de sekswerkers onder dwang. De Conseil des femmes francophones de Belgique heeft het zelfs over 80 à 90 procent. Die aannames zijn gebaseerd op cijfers van de politie, zeggen zij, maar geen enkel degelijk onderzoek staaft ze. Ook centra die werken met slachtoffers van mensenhandel zeggen dat ze niet kunnen kloppen.

Er wordt een ideologische strijd met cijfers gevoerd. Hoe meer slachtoffers, hoe beter, lijkt het. Op grond van mijn onderzoek ben ik geneigd om de door de Vrouwenraad gehanteerde verhouding tussen gedwongen en niet-gedwongen prostitutie gewoon om te draaien. Nederlandse onderzoeken gaan ook in de richting van een kleine 10 procent gedwongen prostitutie.

Hans Vandecandelaere, En vraag niet waarom: sekswerk in België, Epo, 264 blz., 24,90 euro.
Hans Vandecandelaere, En vraag niet waarom: sekswerk in België, Epo, 264 blz., 24,90 euro.

Soms is het een dunne lijn, niet? U schrijft dat de harde pooiers van vroeger vaak zijn vervangen door ‘zachte pooiers’, die emotioneel misbruik maken van hun vriendin en met haar geld goede sier maken.

Vandecandelaere: Vriendjes van een prostituee zijn niet per definitie slecht. Er zijn zelfs uitstekende echtgenoten. Ik geloof wel dat er onder sekswerkers veel problematische relaties zijn, maar zoals de Zondares schrijft, een Nederlandse prostituee die al jaren in het vak zit en een fantastische blog (zondares.blogspot.com, nvdr) bijhoudt: ‘hij zuipt en snuift alles weg wat je verdiend hebt, maar als het gedaan is, is het ook wel gedaan’. Die vrouwen kunnen, met andere woorden, zelf een relatie beëindigen als ze dat willen.

Sekswerk blijft in België een grotendeels informele economie. Als sekswerkers al eens een regulier statuut hebben, staan ze ingeschreven als dienster of masseuse.

Vandecandelaere: Door het sociale statuut van sekswerkers gaat er in hun sector veel zwart geld om. Zodra je een prostituee in dienst neemt, ben je een pooier. Dat is strafbaar, waardoor fictieve statuten de enige uitweg zijn. We weten niet eens hoeveel sekswerkers er zijn in België, maar de meeste sekswerkers hebben allicht geen degelijke sociale rechten. Daardoor is ook hun medische bescherming ondermaats.

In navolging van de Gentse professor strafrecht Gert Vermeulen pleit ik in mijn boek voor een aantal aanpassingen van de bestaande arbeidswetgeving. Vermeulen denkt dat we de sekswerkers onder meer met flexi-jobs en het artiestenstatuut een ruimer gamma aan mogelijkheden kunnen bieden.

Wíllen sekswerkers wel een statuut, en dus sociale bijdragen betalen? De meeste meisjes zitten kennelijk in het vak voor het snelle geld.

Vandecandelaere: Dat is inderdaad de vraag. Een beetje paternalistisch geredeneerd zou ik zeggen: het is voor je eigen goed. Ik zou ook zorgen voor laagdrempelige manieren om zo’n statuut aan de man te brengen. Daarom pleit ik voor sekswerkloketten, waar sekswerkers zich kunnen informeren en hun belastingen kunnen regelen.

Er was op federaal niveau, in alle stilte, iets aan het bewegen. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V), die bezig was met de hervorming van het strafwetboek, was van plan om prostitutie deels te decriminaliseren. Het beruchte artikel 380 zou worden ontbonden. Onder meer ontuchthuizen houden en sekswerkers in dienst nemen zou daardoor niet langer strafbaar zijn. Zelfs experts in de sector waren daar niet van op de hoogte. Door de val van de federale regering komt er van die strafrechtelijke seksuele revolutie voorlopig niets in huis.

In Antwerpen kan Villa Tinto, het megabordeel in het Schipperskwartier, dan weer wel. Het prostitutiebeleid van die stad geldt als het goede voorbeeld in ons land.

Vandecandelaere: Prostitutiebeleid is lokaal beleid in België. Vandaar de grote verschillen tussen Antwerpen, Brussel en Luik, bijvoorbeeld in de mate waarin prostitutie wordt gedoogd. Op zich is dat niet slecht: lokaal beleid laat maatwerk toe. Het probleem is dat ze in Antwerpen niet weten wat er in Brussel gebeurt, en in Luik niet wat ze in Oostende van plan zijn. Er is geen uitwisseling en niemand heeft het overzicht.

In het Antwerpse Schipperskwartier waren op een gegeven moment vierentwintig instanties bezig met de opwaardering van de wijk en de creatie van de gedoogzone voor prostitutie. Een extreem ambitieus plan, dat prachtig is gelukt. De N-VA van burgemeester Bart De Wever heeft het progressieve Antwerpse prostitutiebeleid overigens onverkort voortgezet. In Brussel staan we op dat vlak nergens, door de versnipperde bevoegdheden tussen de gemeenten en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het gewest zou op zijn minst een bemiddelende rol kunnen spelen door een prostitutieambtenaar aan te stellen, maar dat doet het niet. Zolang er geen gecoördineerd beleid is, kun je er alleen voor pleiten om op wijkniveau de overlast zo veel mogelijk te beperken. Maak bijvoorbeeld de Aarschotstraat in Schaarbeek autoluw, bestraf sluikstorten en zorg ’s nachts voor politiecontrole. In het Schipperskwartier zie je om het half uur een politiewagen. Waarom kan dat in Schaarbeek niet?

Ik pleit voor sekswerkloketten, waar sekswerkers zich kunnen informeren en hun belastingen kunnen regelen.

En wat met de straatprostitutie, die veel overlast veroorzaakt in de Alhambrawijk in het centrum van Brussel?

Vandecandelaere: Veel politici beheersen dit dossier niet. Zij schuiven dan een Brusselse Villa Tinto als oplossing naar voren. Maar straatprostituees krijg je nooit in zo’n state-of-the-art-megabordeel. Ze hebben vaak geen verblijfsvergunning, ze hebben geen geld om de huur van die kamers te betalen, en ze zijn veel minder gedisciplineerd dan raamdames. Mijn voorstel: geef de tippelaarsters de mogelijkheid om indoor te werken. De nabije rendez-voushotels lenen zich daartoe, en al één hoteleige-naar wil eraan meewerken.

Wat vindt u, tot slot, van de Zweedse aanpak? In Zweden is ook prostitueebezoek zelf strafbaar.

Vandecandelaere: In Zweden zullen ze zeggen dat die aanpak werkt, maar ook daar verschijnen nu de eerste kritische rapporten. Als je ook de klanten gaat criminaliseren, heeft dat funeste neveneffecten voor de sekswerkers. De betere klant zal wegblijven en de vunzige klant, die het niet zo erg vindt om een keer te worden opgepakt, zal overblijven. De onderhandelingstijd van sekswerkers met hun klanten zal korter worden, want het moet allemaal snel en in het geniep. Ook dat zal de sekswerker verzwakken.

Een voorpublicatie uit het boek kunt u lezen op Knack.be/Sekswerk

Hans Vandecandelaere, En vraag niet waarom: sekswerk in België, Epo, 264 blz., 24,90 euro.

‘PROSTITUTIE STAAT NIET GELIJK AAN UITBUITING’

Patsy Sörensen
Patsy Sörensen

Patsy Sörensen is oud-politica en medeoprichtster van Payoke, een centrum voor vrouwen in de prostitutie en slachtoffers van mensenhandel in het Antwerpse Schipperskwartier.


‘Ik ben het ermee eens dat prostitutie niet gelijkstaat aan uitbuiting en mensenhandel – dat zeg ik al dertig jaar. Ik ken veel vrouwen die hun leven lang door omstandigheden in de prostitutie hebben gewerkt maar zichzelf allerminst als een slachtoffer van mensenhandel beschouwen. Anderen zijn moeten stoppen voor hun familie of voor wat ik de goegemeente noem. Nog anderen doen dit werk tijdelijk, om nadien in hun thuisland een nieuw leven te beginnen.


‘Het klopt dat veel prostituees in België uit nieuwe Oost-Europese EU-lidstaten komen, waar de armoede groot is. Daarom moet je deze kwestie op Europees niveau aanpakken, zodat vrouwen in die landen andere toekomstopties krijgen. Maar ook in Europa wordt het debat in abolitionistische termen gevoerd: tégen sekswerk, en alle sekswerkers zijn slachtoffers. Terwijl het vaak sterke mannen en vrouwen zijn, die hier hun kans grijpen om in korte tijd flink te verdienen.


‘De meeste sekswerkers in ons land worden niet gedwongen tot prostitutie. Ze kunnen eruit stappen wanneer ze willen. Onder de slachtoffers van mensenhandel met wie wij te maken krijgen, zien we trouwens meer slachtoffers van economische dan van seksuele exploitatie. Maar economische uitbuiting krijgt vaak het neutralere stempel zwartwerk. Dat daar een crimineel netwerk achter schuilgaat, wordt daarmee verbloemd.’

‘DE REALITEIT VAN DE MEESTE SEKSWERKERS IS DOFFE ELLENDE’

Magda De Meyer
Magda De Meyer

Magda De Meyer is SP.A-politica en voorzitter van de Vrouwenraad.

‘Prostitutie is geen beroep als een ander, zegt de Internationale Arbeidsorganisatie. Het faciliteren gaat ook in tegen alle internationale verdragen. Het VN-verdrag over de strijd tegen de discriminatie van vrouwen, dat België heeft ondertekend, stelt dat we prostitutie en de exploitatie ervan moeten bestrijden. En het Europees Parlement heeft een resolutie goedgekeurd die zegt dat prostitutie een schending van de menselijke waardigheid is, met verwoestende fysieke en psychologische gevolgen.


‘Volgens de politie is er in 60 à 80 procent van de prostitutie sprake van mensenhandel. Volgens Hans Vandecandelaere is dat nooit ernstig onderzocht, maar als de politie al geen betrouwbare bron meer is… De raamprostitutie is natuurlijk het topje van de ijsberg, het zichtbare stuk van een seksindustrie die vandaag vooral via onlineadvertenties werkt en waar we nog veel minder van afweten. Maar in die raamprostitutie werken dus wel degelijk veel vrouwen zonder papieren die gewoon geen andere mogelijkheid hebben om een inkomen te verwerven.


‘Natuurlijk doet een beperkt aantal vrouwen uit vrije wil aan sekswerk. Maar ik ben het zo moe dat Hot Marijke en die paar studentes die een extra Delvaux-handtas willen kopen, worden opgevoerd om te laten zien dat prostitutie “vrijheid, blijheid” is, en de overtreffende trap van emancipatie. De realiteit van de meeste sekswerkers is doffe ellende. Die vrouwen hebben geen andere manier om geld te verdienen, en zitten vaak vast in een netwerk van mensenhandel.’

Hans Vandecandelaere

-1970: geboren in Gent

-Schrijver en Brussel-kenner

-Historicus van opleiding

-Werkt als leraar in Brussel

-Auteur van verschillende boeken, waaronder het goed ontvangen In Molenbeek

Partner Content