Jaak Delbeke

‘Minister Vandeput, de F-35 is een miskoop’

Jaak Delbeke Voormalig adviseur van CVP/PSC-studiecentrum CEPESS

De Belgische F16’s zijn dringend aan vervanging toe. De Belgische legertop lijkt gewonnen voor de F35, maar alleen al de onderhoudskost hypothekeren de helft van het defensiebudget voor een halve eeuw. En dat terwijl er voldoende alternatieven zijn, zegt publicist Jaak Delbeke.

Dat de F-16 zijn beste tijd gehad heeft, betwijfelt niemand. Eind jaren zeventig aangekocht bij het Amerikaanse General Dynamics (nu Lockheed Martin) stelde het toestel ons land in staat zonder blozende kaken aan de zijde van onze bondgenoten te opereren. What next? De strategische visie van Defensieminister Steven Vandeput (N-VA) houdt zich op de vlakte, maar een aantal loslippigheden van de luchtmachttop laten er geen twijfel over bestaan dat hun voorkeur naar de F-35 van Lockheed Martin gaat. Geen wonder.

De Joint Strike Fighter, zoals de F-35 genoemd wordt, krijgt alles waarvan een techneut kan dromen, aangezien het 3 toestellen in één zijn: een gevechtsvliegtuig voor de luchtmacht, een dat kan landen op vliegdekschepen en een dat verticaal kan opstijgen voor de mariniers. Want als lucht-, land- en zeemacht hetzelfde toestel gebruiken valt dat goedkoper uit, was de Amerikaanse redenering. Maar laat de prijs nu precies de achillespees van het project zijn. De F-35 is niet alleen buitensporig duur in aankoop – 80 miljoen dollar per stuk in 2014 – maar ook in gebruik en onderhoud: volgens sommigen 50 procent van het totale werkingsbudget van de Belgische defensie per jaar.

Bovendien blijft zelfs na massale Amerikaanse overheidssteun de Joint Strike Fighter technisch omstreden. Republikeins senator John McCain noemde het project in 2013 ‘a scandal and a tragedy’ en vroeg het Pentagon alternatieven te overwegen indien o.m. de gebruiks- en onderhoudskost niet kunnen worden gedrukt. Eerder kwam de goed ingewijde Londense The Economist tot de slotsom dat ‘JSF could be obsolescent a few years after it enters service.’ Waaruit het blad besluit: ’there are other ways of doing the same job as the stealthy F-35 more cheaply and more successfully’ . De F-35 is volgens hen zo overladen met technologisch kunnen, dat het voor een menselijk piloot nauwelijks beheersbaar is en derhalve contraproductief werkt. Het toestel kan vliegen maar niet vechten, aldus een testpiloot. Gevolg: het Pentagon schraptte 30 procent van zijn oorspronkelijke order, in een project dat inmiddels ruim 400 miljard dollar kostte.

Gegeven die astronomische kost verwondert het niet dat Europese bedrijven ondertussen al samenwerken aan de versnelde bouw van onbemande gevechtsvliegtuigen (drones): Airbus, Dassault, Saab en BAE-systems. UCAV is de militaire versie van zulke ‘unmanned aerial vehicles’ (UAV). Steeds meer vervangen drones helikopters en vliegtuigen omdat ze goedkoper zijn in aanschaf en gebruik. Bovendien zijn ze preciezer dan gevechtsvliegtuigen of helikopters. M.a.w. verkennings- en gevechtsdrones bouwen is een intelligente manier om met krimpende budgetten het defensieapparaat toch op peil te houden.

Sinds 2000 beschikt de Belgische defensie over 13 onbewapende drones voor verkennings- en observatieopdrachten (B-hunters). Ze zijn in 1998 bij Israël aangekocht. Defensieminister Vandeput liet op in augustus 2015 weten dat hij speelt met het idee om samen met Nederland en Duitsland nieuwe drones aan te kopen.

Wat zijn de taken van de F-16 vandaag ? Het luchtruim verdedigen – temeer we de EU en de NAVO huisvesten – en missies met de bondgenoten klaren, zoals destijds in Libië en Mali en nu in Irak/Syrië tegen IS. Kundige militairen weten dat eens op een strijdtoneel de vijandelijke radar is uitgeschakeld (bijvoorbeeld met de hulp van drones) de aard van het gevechtsvliegtuig er nog weinig toe doet. Is het dan verstandig het duurste toestel aller tijden de lucht in te sturen, wetende dat zijn onderhoudskost de helft van het defensiebudget voor een halve eeuw hypothekeert ? Nog aangenomen dat het toestel veilig weerkeert – want 2/3 van de F-16’s zijn intussen vernield.

Wil men toch per se bemande gevechtsvliegtuigen – glamour en nationale trots zijn niet betekenisloos – dan zijn er alternatieven die zinvoller zijn dan de F-35. Boeing wil zijn Super Hornet ook slijten en in Europa concurreren drie bouwers: Dassault met Rafale, Saab met de Gripen en Eurofighter (Airbus) met de Typhoon. Eurofighter is een samenwerking van Groot Brittannië, Duitsland, Italië en Spanje. De Typhoon is niet nieuw en heeft zijn deugdelijkheid ruim bewezen – de F-35 vliegt nog niet – in de Britse RAF, in Duitsland, Italië, Spanje, Oostenrijk en Saoedi Arabië.

Een belangrijke pro van de F-35 is dat ook andere NAVO-landen met het toestel zouden gaan vliegen. Het argument van inter-operabiliteit tussen de NAVO-bondgenoten is terecht, maar ook met de Typhoon zou België beslist niet alleen staan. Het is bij uitstek een Europees project met bovendien haalbare budgettaire perspectieven. Europees, omdat het een joint venture is van Airbus, BAE-Systems en het Italiaanse Finmeccanica-Alenia. En haalbare budgettaire perspectieven: de afgestofte fusieplannen van Airbus met BAE-Systems (GB) zouden de productiekost van Typhoon met een kwart kunnen verlagen.

Kortom, een Belgische keuze voor Typhoon zou een belangrijk signaal naar Duitsland en Europa zijn, temeer Typhoon in Europa al voor 120.000 arbeidsplaatsen zorgt. De vervanging van het militaire transportvliegtuig Hercules C-130 (Boeing) door de A400M van Airbus – o.m. door België, Groot Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Spanje en Turkije – zorgt ook al voor 40.000 Europese jobs gedurende 20 jaar. Die Europese keuze volhouden is beslist zinvoller dan de jarenlange indirecte Belgische subsidiëring van de Amerikaanse defensie-industrie, via de aankoop van in essentie achterhaalde F-35’s.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content