Waarom Tinne Van der Straeten deelneemt aan Maai Mei Niet: ‘Duizenden Brusselaars in mijn tuin’

Elke week vertelt een bekende deelnemer aan Maai Mei Niet over zijn of haar tuin. Wilt u ook meedoen aan onze actie om een maand lang (een stuk van uw gazon) niet te maaien? Schrijf u dan in op maaimeiniet.be. Minister van Energie Tinne Van der Straeten heeft twee tuinen, waarvan de grootste 9 hectare beslaat: stadspark Tour & Taxis is het grootste van Brussel, en het is er fijn verpozen voor mens, plant én dier.

Elke week vertelt een bekende deelnemer aan Maai Mei Niet over zijn of haar tuin. Wilt u ook meedoen aan onze actie om een maand lang (een stuk van uw gazon) niet te maaien? Schrijf u dan in op maaimeiniet.be.

Ik heb een klein stadstuintje, dat ik heb ingericht met één enkel doel: het moet er lekker ruiken. De tuin is helemaal ommuurd, en zo blijven de geuren hangen. Kamperfoelie ruik ik het liefst, maar tussen de stapstenen groeit ook kruiptijm. Als je dat kneust, ontploft het in je neus. Dat maakt dat vlinders, bijen en hommels er makkelijk op afkomen. Maar helaas is de tuin, zoals elk jaar rond deze periode, nog niet presentabel. Daarom heb ik jullie uitgenodigd in het verlengstuk van mijn tuin.

We komen vaak naar hier met de kinderen. Onderweg leer ik hun de namen van de planten die we tegenkomen. Smalle weegbree, brede weegbree en de grote berenklauw, waar ze bang voor zijn omdat die giftig is. Zodra we zijn aangekomen, gooien we de fiets tegen de hekken en brengen we hier onze dag door. Groen maakt echt gelukkig. We komen altijd wel bekenden tegen, hebben altijd onze babbel. Ik kom hier ook rennen op de Finse piste. Je kunt hier ademen – ook mentaal. En het beste van al, de tuin is niet van mij alleen, ik deel die tuin met duizenden Brusselaars – die vaak met velen bijeen wonen op kleine oppervlakten. De druk op de open ruimte is groot.

Dit middelste stuk van het park was er eerst. In die serre, Parkfarm, kun je iets nuttigen en gezelschapsspelletjes spelen. Ze wordt gerund door een buurtvereniging en is verbonden met de volkstuintjes op het talud, want we bevinden ons op een oude spoorwegbedding. Pas later is die grote open vlakte richting kanaal erbij gekomen: dat oogt, euh … bijzonder. Een uitdrukkelijke keuze van de architecten, een verwijzing naar de stadsplanning van Leopold II, die het aanzicht van Brussel – met zijn brede lanen en grote parken – heeft vormgegeven. Maar ik ben in de eerste plaats een mama en vraag me af: waarom staan er zo weinig bomen (lacht)? Er is al zo weinig schaduw en beschutting in deze stad.

Ik maai nooit want ik heb geen gras en kan dus niet meedoen met Maai Mei Niet. Maar in dat grote, zwarte gebouw in de vorm van een broodrooster huist de Brusselse milieuadministratie. Zij doen wél mee en hebben zelfs een bloemenweide aangelegd. En die berm daar maaien ze kennelijk ook niet. Het is trouwens opvallend goed gesteld met de biodiversiteit in Brussel. We worstelen helaas met wat uitheemse soorten, zoals de groene halsbandparkiet, maar we hebben ook een mooie vossenpopulatie. Met duiven heb ik wel problemen. We hebben thuis een klaterend waterpartijtje. Dat geluid kalmeert mij, maar het trekt duiven aan. Ontzettend vervelend. Net als de Japanse duizendknoop, een invasieve en heel hardnekkige uitheemse plant. De groendiensten krijgen hem niet uitgeroeid. Het heeft bloed, zweet en tranen gekost, maar ik heb hem weg gekregen: mijn tuin is duizendknoopvrij.

Maai Mei Niet is een actie van Knack/Le Vif in samenwerking met KU Leuven/MijnTuinLab, Bond Beter Leefmilieu, Velt, HOGent en Het Ministerie voor Natuur.

Partner Content