Tien vragen over plastic: ‘Kunnen we het met minder doen? Ik ben zeker van wel’

© iStock

Dankzij de actie Mei Plasticvrij weet u intussen dat uw maaltijd vol plastic zit, net als de oceaan. En dat plastic rietjes en wegwerpzakjes uit den boze zijn. Maar hoe gevaarlijk is plastic echt? Wij legden 10 vragen voor aan experts.

1. Is plastic gevaarlijk voor ons?

Serge Tavernier: (professor polymeren, colloïden en poeders, UAntwerpen) De plasticmolecule op zich – de zogenoemde polymeermolecule – is niet gevaarlijk. Maar er worden veel ingrediënten aan toegevoegd. De meest beruchte zijn weekmakers, zoals bisphenol A (BPA). Die kunnen uit het plastic ‘ontsnappen’. Gelukkig zijn de hoeveelheden die we ervan opnemen meestal erg klein. Voor een baby kunnen zulke dosissen wel schadelijk zijn, maar daarom zijn er strenge Europese normen. We moeten er hoe dan ook aandacht voor blijven hebben.

Even belangrijk is het aspect slijtage. Als plastic verslijt, kunnen kleine deeltjes vrijkomen: de microplastics. Die komen onder meer in zee terecht, en kunnen zo onze voedselketen binnendringen. En natuurlijk heb je ook het zwerfvuil en de grove plastic stukken die in de oceanen mee de plasticsoep vormen.

Tweehonderd jaar geleden zag je veel meer schimmels en infecties op voedsel: plastic verpakkingen komen de volksgezondheid ten goede

Serge Tavernier, professor biochemie, UAntwerpen

2. Wat zijn de gevolgen van die plasticsoep?

Colin Janssen: (professor milieutoxicologie, UGent) De 12 miljoen ton microplastics en groter plastic die in zee belanden, leiden tot ruim een miljoen dode zeedieren per jaar. Ook plankton, de basis van het mariene ecosysteem, wordt er negatief door beïnvloed. Als je weet dat plastic decennia meegaat, terwijl wij de oceanen nodig hebben voor voedsel en de helft van onze zuurstof, kun je je voorstellen wat voor erfenis we opbouwen voor onze kinderen en kleinkinderen.

3. Ligt er echt plastic op ons bord?

Janssen: Absoluut. We hebben onder meer mosselen, oesters en garnalen geanalyseerd, en daarin konden we veel microplastics terugvinden. De grote vraag is natuurlijk hoeveel daarvan blijft ‘hangen’ in ons lichaam. Ook wat het daar precies doet, zeker op lange termijn, weten we nog niet.

4. Waarom wordt nog zo veel in plastic verpakt?

Tavernier: Tweehonderd jaar geleden had je al die verpakkingen niet. Toen zag je wel veel meer schimmels en infecties op voedsel: plastic verpakkingen komen de volksgezondheid ten goede. Maar onze maatschappij is bijvoorbeeld ook gewend geraakt aan individuele verpakkingen: onze kinderen krijgen één koekje mee naar school, dat niet mag verkruimelen. Kunnen we het met minder doen? Ik ben zeker van wel.

Karl Vrancken: (onderzoeksleider duurzaam materialenbeheer bij VITO) Consumenten willen ook almaar meer keuze. Vlees, vis, groenten en fruit moeten permanent beschikbaar zijn in de supermarkt. Dan moeten die producten natuurlijk lang vers blijven. Fabrikanten en winkels schermen met het argument dat ze door al die verpakkingen minder voedsel moeten weggooien. Maar dat mag geen alibi worden om meer te verpakken dan nodig.

5. Kopen we het best petflessen- of glazen flessen?

Kim Ragaert: (professor duurzaam gebruik en recyclage van kunststoffen, UGent) Een recycleerbare petfles heeft een lagere ecologische voetafdruk dan een herbruikbare glazen fles. Dat heeft veel met gewicht te maken: glas is zwaarder, waardoor de productie- en transportkosten hoger liggen. Een glazen fles kun je natuurlijk wel reinigen en hervullen, maar na tien of twaalf keer moet ook die verbrijzeld worden.

6. Plastic kan toch makkelijk gerecycleerd worden?

Ragaert: Voor petflessen geldt dat zeker. Maar er zijn ook veel moeilijke gevallen. Donkere en zwarte plastic flessen – van wasmiddelen, bijvoorbeeld – mogen in de pmd-zak, maar worden daarna niet herkend door de infraroodscanner. Tijdens de recyclage komen ze automatisch terecht bij de restgroep, die verbrand wordt.

Het zou helpen om het aantal types plastic wat in te perken. Zo zijn yoghurtpotjes gemaakt uit een plastic dat in weinig andere voedselverpakkingen voorkomt. Doordat er zo weinig van zijn, is het te duur om ze rendabel te recycleren.

Tien vragen over plastic: 'Kunnen we het met minder doen? Ik ben zeker van wel'
© iStock

7. Zijn er goede alternatieven voor plastic?

Bert Lagrain: (onderzoeksmanager aan de KU Leuven) Plastic, of kunststof, is zo ingeburgerd dat het nooit meer zal verdwijnen. De vraag is alleen: moeten we het blijven maken uit aardolie, een grondstof die onder druk staat? Wij zoeken grondstoffen die beter recycleerbaar zijn én een lagere milieu-impact hebben.

Polymelkzuur is een goed voorbeeld: een grondstof die je kunt fabriceren uit suiker en waarmee je bijvoorbeeld bekers en zakjes kunt maken. Die zijn kwalitatief goed én 100 procent chemisch recycleerbaar: je krijgt opnieuw melkzuur. Het enige nadeel is de prijs: voorlopig is het nog een pak duurder om van polymelkzuur kunststof te maken.

8. Moet de overheid plastic bannen?

Olivier Beys: (expert circulaire economie, Bond Beter Leefmilieu) Niet-recycleerbare plastics hebben geen plaats in onze maatschappij. Ze moeten eruit. Dat geldt ook voor de zogenoemde single use plastics, zoals de typische plastic zakjes, rietjes of bekers die maar één keer worden gebruikt. Gelukkig legt de Europese Commissie zeer binnenkort ambitieuze maatregelen op tafel om die aan banden te leggen.

Ik denk dat de overheid de verantwoordelijkheid vooral bij de fabrikanten moet leggen. Als zij alle kosten voor een correcte inzameling en recyclage op zich moeten nemen, zullen ze snel van strategie veranderen. Dan zullen ze op festivals bijvoorbeeld weer frisdrank maken op basis van water en siroop. En dan wordt misschien ook nagedacht over statiegeld op petflessen.

9. Wat met plasticreuzen als China en India?

Janssen: In China werden in 2015 68 miljard petflessen met drinkwater verkocht, in 2016 al 74 miljard. Het is een groot probleem dat zulke groeilanden massaal op flessenwater overschakelen, maar meestal geen ophalings- of recyclagesysteem hebben. Ik vind het wel opvallend dat 15 Afrikaanse landen, waaronder Kenia, een verbod hebben op single use-zakjes. Daarvan kan Europa nog iets leren.

Vrancken: En het is niet omdat wij Vlamingen plastic in onze pmd-zak stoppen, dat we goed bezig zijn. Zuiver polyethyleentereftalaat (pet) wordt zeker gerecycleerd, maar er zijn ook veel ‘onzuivere’ stromen – met plastic zakjes, bijvoorbeeld. Tot voor kort voerde ons land daarvan 400.000 ton per jaar uit naar China en Hongkong. Sinds 1 maart gelden daar strengere invoernormen, waardoor nu wordt gekeken naar landen als Maleisië, Vietnam en India. Recyclage en afvalverwerking zijn daar veel minder sterk georganiseerd en gecontroleerd dan in Europa. Als we niet opletten, dragen we zelf bij aan de plasticsoep.

10. En wat te geloven van het recente nieuws over een superenzym dat plastic ‘opvreet’?

Tavernier: Daar bestaat veel verwarring over. Enzymen kunnen moleculen splitsen of ‘knippen’. In principe kunnen dus ook enzymen ontstaan die grote petmoleculen in kleine blokjes knippen. In Japan wordt daar veel onderzoek naar gevoerd. Op grote vuilnisbelten leven veel bacteriën. Soms kunnen die, na miljoenen mutaties, enzymen produceren die pet kunnen knippen. Die zijn nu gevonden en het enzym is eruit gehaald. Maar het werkt zéér traag. Je kunt voorlopig geen petfles bestrooien met enzymen, zodat die na een week weg is.

Tot enzymen een grotere rol krijgen, kunnen we beter focussen op chemische recyclage én slimmere basismoleculen voor kunststof.

Partner Content