Jan Mertens

The Good, The Bad and The Ugly: risico’s van een verkeerd ingevulde circulaire economie

Jan Mertens Medewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en voorzitter van de Denktank Oikos

Er wordt veel verwacht van de ‘circulaire economie’, en terecht. Maar het is nog lang niet zeker dat de huidige plannen zullen leiden tot een effectieve verkleining van onze globale voetafdruk die groot genoeg zal zijn om terug binnen de planetaire grenzen te komen.

We wegen te zwaar op de planeet, dat weet ondertussen iedereen wel. Wat we produceren en consumeren – voor een land als het onze en ook gemiddeld per inwoner – is te veel. Ons consumptiepatroon uitbreiden naar de hele wereld zou niet gaan en is ook zeker niet volhoudbaar in de toekomst. (Achter de gemiddelden schuilen dan ook nog eens grote ongelijkheden tussen wie rijk of arm is.)

Als antwoord op die uitdaging wordt erg veel verwacht van de ‘circulaire economie’. Het idee is dat we naar gesloten kringlopen moeten. Simpel gezegd komt het neer op: grondstoffen niet zomaar ‘verbruiken’, wel gebruiken, en vooral in het systeem houden (niet wegwerpen dus). Die ambitie betekent op zich al een grote verandering ten opzichte van een klassieke visie op economie. Sowieso een goede zaak dus. Het is evenwel de vraag of het project van de circulaire economie in de feiten neer zal komen op een effectieve daling van onze globale voetafdruk of integendeel vooral een glijmiddel wordt voor een redding van die klassieke groei-economie. Centraal in die kwestie staat het geloof in de mogelijkheden van efficiëntie. Als de bedoeling is uiteindelijk meer producten te verbruiken die op zich wel efficiënter geproduceerd zijn kan het resultaat nog altijd zijn dat de globale milieudruk blijft toenemen. We doen dan eigenlijk nog meer, zij het dat we het met minder doen. En dat meer kan nog altijd te veel zijn.

The Good, The Bad and The Ugly: risico’s van een verkeerd ingevulde circulaire economie

De politieke strijd over de circulaire economie was een van de boeiendste gevechten op EU-niveau de voorbije jaren. De vorige Commissie kondigde een actieplan aan. Die eerste versie werd afgeblazen. Er zou een tweede, meer ambitieuze, versie komen, en dat plan moest een paradepaardje worden van de huidige Commissie. Het Europees Parlement deed vorig jaar een oproep om in die nieuwe versie toch voldoende scherpe en bindende doelstellingen aan te houden. Het plan waarmee de Commissie kwam eind 2015 bleek echter een stap terug tegenover de eerste versie. Dat het zo lang duurde eer het plan er uiteindelijk lag, zorgde er ook niet voor dat de lidstaten zelf fors werk maakten van ambitieuze plannen, integendeel.

Dat laatste punt bleek uit een onlangs gepubliceerd rapport van het Europees Milieuagentschap. Maar drie lidstaten en twee subnationale entiteiten (waaronder Vlaanderen) hebben een strategie voor hulpbronnenefficiëntie. Het rapport bevat verder erg veel nuttige informatie over de trends in het materialengebruik. Die lijken positief te zijn, maar behoedzaamheid is geboden. Het gebruik van materialen is gedaald in de periode 2007-2014 en mee daardoor is de globale hulpbronnenproductiviteit (hoe efficiënt zijn we) gestegen. Er wordt meteen bij gezegd dat de waargenomen effecten waarschijnlijk veel te maken hebben met de crisis van 2007-2008 en de sterke daling in de jaren daarna in de activiteit in de bouwsector. Als je alleen naar de grafiek kijkt, lijkt er sprake van een ‘absolute ontkoppeling’, en dat zou goed nieuws zijn. Bij relatieve ontkoppeling stijgt de milieu-impact minder snel dan de toename van het BBP, maar blijft de totale impact wel stijgen, zij het trager. Bij een absolute ontkoppeling is er een daling in absolute cijfers, dus ook letterlijk minder gewicht op de planeet.

Circulair = aan trager uitdijende omtrekkende bewe

gingen

Het rapport zegt dat het beleid rond hulpbronnenefficiëntie vooral is gemotiveerd door economische motieven, niet door ecologische of sociale. In het rapport kun je ook lezen dat nog maar zal moeten blijken of de trend van de waargenomen beperkte absolute ontkoppeling (het gaat trouwens ook maar om een deel van het totale gewicht van onze economie) zich zal doorzetten de volgende jaren.

Behoedzaamheid is dus echt wel aangewezen. De prioriteit in het plan voor een circulaire economie ligt nu vooral in het aanzwengelen van de competitiviteit via het garanderen van de aanvoer van grondstoffen. Zo ontstaan nieuwe kansen voor innovatie en kunnen er ook nieuwe jobs bij komen. Op zich goed, maar op de iets langere termijn misschien niet goed genoeg. Tot nu toe is elke verbetering van de efficiëntie (bv. een zuiniger auto of televisie) ‘opgegeten’ door een toename van het verbruik, grotere apparaten of de hoeveelheid verkochte goederen. De globale voetafdruk stijgt dan weliswaar trager, maar blijft stijgen. Circulair staat dan gelijk aan trager uitdijende omtrekkende bewegingen.

Het beleid rond hulpbronnenefficiëntie is vooral gemotiveerd door economische motieven, niet door ecologische of sociale.

Om echt terug binnen de planetaire grenzen te komen hebben we nood aan een bijzonder hoge efficiëntiegraad die gekoppeld is aan een vorm van ‘sufficiëntie’, een denken van het genoeg. We zullen dan echt naar een totaal andere visie op gebruik moeten evolueren, wat ook een andere cultuur dan het huidig consumptiemodel veronderstelt. In de voorstellen van de Commissie staan evenwel nergens maatregelen om iets te doen aan het zogenaamde ‘reboundeffect’ (we hebben een zuinige auto, maar we rijden er meer mee).

Het is belangrijk dat we in het debat over de circulaire economie ruimte laten voor fundamenteel debat. Zo wees de Nederlandse onderzoeker Charlie Spork onlangs met het beeld van “The Good, The Bad and the Ugly” op de risico’s van een verkeerd ingevulde circulaire economie. (De Commissie zit in zijn visie nu op het spoor van The Bad.) En een Zwitserse professor in de duurzaamheid werkte uit dat een zeer ver doorgedreven beleid van recycling enkel tot een absolute daling van de impact zal leiden als de economische groei erg laag is. Een model van circulaire economie stimuleren dat er enkel op gericht zou zijn te komen tot een forse economische groei zou een zoveelste vorm van dweilen met de kraan open zijn.

Laten we dus vooral positieve stappen blijven zetten naar een meer circulaire economie, maar laten we tegelijk altijd goed voor ogen houden waar we naartoe willen. Alleen meer willen doen met minder kan te weinig zijn. We zouden moeten nadenken over hoe we genoeg kunnen doen, met minder.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content