Dirk Draulans’ Beestenboel: De oogstelen van de barnsteenslak fungeren als tussenstation in het leven van een weerzinwekkende parasiet
Een van de elementen die de grote Charles Darwin ertoe brachten om te gaan twijfelen aan de echtheid van een god als schepper van het leven, was het besef van het bestaan van parasieten met een in onze ogen gruwelijke levenswijze. In Darwins ogen zou een god nooit zoiets maken.
Een geschikte kandidaat voor zijn inzicht zou de oogsteelslakkenworm geweest zijn: een zuigworm uit de familie van de leverbotten. Zoals veel parasieten houdt hij er een complexe levenscyclus op na, met in zijn geval een aseksuele fase in een slak en een seksuele in een vogel. Om zijn cyclus rond te krijgen moet hij op een gegeven ogenblik vanuit de slak in een vogel terechtkomen. Dat gaat niet vanzelf.
De worm gebruikt de barnsteenslak als favoriete tussengastheer: een onopvallend beestje met een bijna doorzichtige, fragiele, bruine schelp. Het heeft wat nattigheid nodig, maar stelt voorts niet veel eisen aan zijn leefmilieu. In natte zomers duikt het zelfs in onze tuinen op.
Na infectie met de worm gaan de oogstelen van de slak ritmisch pulseren en groene lichtflitsen produceren.
Als een slak al dan niet per ongeluk een eitje van de worm binnenkrijgt, begint een grote wormenshow. Uit het eitje komt een larfje dat zich met trilharen verplaatst naar een spijsverteringsorgaan van de slak. Daarin muteert het tot een zogenaamde sporocyst, die kan uitgroeien tot een vijfde van het slakkengewicht. Hij krijgt twee broedzakken, waarin hij aan de lopende band door middel van ongeslachtelijke voortplanting piepkleine larven in een hard omhulsel produceert. In een broedzak kunnen tot tweehonderd larven zitten.
Het wordt macaber wanneer de broedzakken uitstulpingen vormen, die doordringen tot in de steeltjes waarop de ogen van de slak staan. Ze beïnvloeden ook de hersenen van hun slachtoffer. Het resultaat zou je kunnen omschrijven als ‘discolichtslakken’. Na infectie geeft een slak haar discrete levenswijze op om actiever te worden en goed zichtbaar boven op een blad in het licht te gaan zitten.
Onder invloed van licht start het discoaspect. De broedzakken voeren in de oogstelen een show op, met ritmische bewegingen en tot zestig groenige lichtflitsen per minuut. Uit experimenten in gevangenschap blijkt dat de pulserende lichtgevende oogbuisjes een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefenen op sommige vogels. Ze zien er – waarschijnlijk – smakelijke rupsen in en slokken ze op. Soms pakken ze alleen de oogstelen, soms de hele slak.
In een vogel worden de parasieten volwassen. Ze migreren naar de cloaca en zuigen er zich vast in afwachting van een paring. Als het gelukt is, leggen ze eitjes die met uitwerpselen uitgescheiden worden om aan een nieuwe cyclus te beginnen.
Een geparasiteerde slak kan meer dan een jaar blijven leven. Ze blijft zelfs zien met haar ogen, hoewel ze de stelen niet meer kan intrekken. Het verhoogt de kans voor de parasiet om zijn cyclus rond te krijgen. Het lijkt er zelfs op dat een slak, als ze alleen een besmette oogsteel aan een vogel verliest, een nieuwe steel kan regenereren en verder kan met haar leven. Ook dat is in het voordeel van de parasiet, want zo blijven er meer slakken over. Het is een wonderlijk mechanisme. Maar het is niet goddelijk.
Beestenboel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier