Luc De Keersmaeker

‘Blue deal of meer bos? Voor het klimaat is kiezen verliezen’

Luc De Keersmaeker Senior onderzoeker bosecologie INBO
Kris Vandekerkhove Senior onderzoeker bosecologie INBO
Kris Verheyen Bio-ingenieur aan de UGent
Bart Muys Expert bosbeheer van KU Leuven

‘Er is niet één ecosysteem de kampioen van de klimaatmitigatie: het is maar hoe je het bekijkt en er is geen reden om het ene boven het andere te verkiezen’, schrijven vier experts bosecologie naar aanleiding van de toegenomen aandacht voor het behoud en herstel van natte natuur in Vlaanderen.

Er gaat de laatste tijd veel aandacht naar het behoud en herstel van natte natuur, en dat is helemaal terecht. De biodiversiteit van onze natte natuur is sterk bedreigd en de voorbije decennia is er zeer veel van verloren gegaan door ontwatering. De Blue Deal is een programma van de Vlaamse Overheid dat inzet op het herstel van natte natuur als klimaatadaptatie, dus om de gevolgen van klimaatverandering te counteren.

Het herstel van natte natuur, in het bijzonder venen, kan ook belangrijk zijn om klimaatverandering zelf af te remmen (klimaatmitigatie). In venen is de bodem het hele jaar door zo nat dat dood plantenmateriaal nauwelijks afbreekt en de koolstof in de plantenresten opstapelt in de bodem. De bodem van venen bevat dus zeer veel koolstof. Als die venen echter verdrogen of beschadigd worden, breken de veenlagen af en komt heel veel koolstof als CO2 terug in de atmosfeer.

Coolhembos elzenbroekbos
In een kletsnat elzenbroekbos (Coolhembos, Puurs) kan zich veen vormen © Luc De Keersmaeker © Luc De Keersmaeker

De aandacht voor het behoud en herstel van venen, voor de biodiversiteit en in de strijd tegen klimaatverandering is dus helemaal gerechtvaardigd. Jammer genoeg tracht men de betekenis van venen inzake klimaatmitigatie extra in de verf te zetten door een manke vergelijking te maken met de rol die bossen kunnen vervullen. De Blue Beal zou veel belangrijker zijn om de concentratie van broeikasgassen terug te dringen, dan dat andere programma van de Vlaamse Overheid, voor meer bos.

In een aantal recente interviews en opinies is te lezen dat veenmoerassen maar 3% van de oppervlakte van onze planeet innemen, maar wel 30% van de koolstof opslaan, een veelvoud van wat bossen in hun mars hebben. De cijfers in het eerste deel van dit statement zijn correct en gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, maar er moeten kanttekeningen geplaatst worden bij de vergelijking met bossen:

1. Een aanzienlijk deel van de veenbodems ligt onder bos

Bij ons ontwikkelen zich meestal ‘laagvenen’ met broekbossen van elzen of berken. Enkel waar het extreem voedselarm is kunnen hoogvenen ontstaan, waar nauwelijks bomen kunnen groeien. Uit beboste laagvenen kunnen op natuurlijke wijze boomloze hoogvenen ontstaan, maar die laatste zijn in Vlaanderen al in de middeleeuwen afgegraven. Natuurlijke beboste venen zijn niet alleen bij ons maar ook op planetaire schaal belangrijk: circa 50% van de niet verstoorde venen in Canada is van nature bebost en in de tropen liggen grote venen onder het regenwoud. De omvang van die beboste venen is pas recent duidelijk geworden. De tegenstelling ‘venen’ versus ‘bos’ is dus kunstmatig want in veel gevallen, ook bij ons, is er grote overlap.

2. ‘Koolstofopslag’ is een dubbelzinnige term

Soms bedoelt men met ‘koolstofopslag’ de koolstofvoorraad (‘stock’ of ‘pool’) en in andere gevallen de opslagsnelheid (‘flux’ of ‘sequestration rate’). Beide zijn belangrijk maar een duidelijk onderscheid is essentieel. Koolstofvoorraden drukken we uit in ton per hectare, opslagsnelheden in ton per hectare per jaar. In economische termen: de voorraad is het kapitaal en de opslagsnelheid is de jaarlijkse netto omzet, of de rente op dat kapitaal.

(Lees hieronder verder.)

Venen bouwen door de eeuwen heen een voorraad aan koolstof op die een veelvoud kan zijn van wat in een gemiddeld bos op een droge bodem te vinden is, boven- én ondergronds samen. Maar de opslagsnelheid waarmee venen hun immense voorraad opbouwen, is veel lager dan van bossen.

Bijvoorbeeld in Noorwegen werd een volledige koolstofbalans becijferd en daaruit blijkt dat bossen jaarlijks per hectare, dus op dezelfde oppervlakte, 2,5 maal meer koolstof opslaan dan venen. De gemiddelde bovengrondse opslagsnelheid van Vlaamse bossen is meer dan 3 maal hoger dan die van de Noorse bossen en bedraagt 1,6 ton koolstof per hectare per jaar: in ons klimaat groeien bomen harder en bovendien is de houtoogst in Vlaanderen lager dan in Noorwegen.

Ook tussen bossen onderling spelen de verschillen in voorraad en opslagsnelheid: Ferrarisbossen die al eeuwenlang bestaan, met oude bomen, hebben een heel grote koolstofvoorraad: zowel bovengronds in het hout als ondergronds door de menging van organisch materiaal met de bodem. Bossen van enkele decennia oud, bijvoorbeeld aangeplant op een akker, hebben veel lagere boven- en ondergrondse koolstofvoorraden, maar de opslagsnelheid is er hoger dan in oude bossen. De jonge bomen groeien erg snel en alleen al in het hout kunnen die jonge bossen jaarlijks 5 ton koolstof per hectare opslaan. Geen enkel ander ecosysteem kan bij ons aan dezelfde snelheid koolstof duurzaam vastleggen.

3. Er zijn naast CO2 nog andere broeikasgassen

Klimaatverandering wordt niet enkel veroorzaakt door de vrijstelling van koolstof als CO2, maar ook van lachgas (N2O) en methaan (CH4), twee zeer krachtige broeikasgassen. Daarom wordt voor ecosystemen een balans berekend, waarbij de specifieke impact van elk gas mee in rekening gebracht wordt. Voor bossen op een droge bodem is het eenvoudig: in die ecosystemen spelen methaan en lachgas geen rol van betekenis. Voor natte natuur, al dan niet bebost, is dat helemaal anders: vooral bij vervuiling en verdroging kan de balans van broeikasgassen ongunstig zijn. Het potentieel om door het herstel van natte natuur, venen in het bijzonder, op de korte termijn een gunstige balans van broeikasgassen te bekomen, is bijgevolg veel kleiner dan vaak beweerd wordt.

(Lees hieronder verder.)

Samengevat is er dus niet één ecosysteem de kampioen van de klimaatmitigatie: het is maar hoe je het bekijkt en er is geen reden om het ene boven het andere te verkiezen. Het is een én-én-verhaal. Het behoud en herstel van natte natuur en oude bossen met een grote koolstofvoorraad is erg belangrijk om niet nóg meer CO2 en andere broeikasgassen de atmosfeer in te jagen. Bijkomende natte natuur slaat op de lange termijn veel koolstof op, jonge en nieuwe bossen , zorgen voor een snelle vastlegging op een termijn van enkele decennia.

Er is dus helemaal geen tegenstelling tussen de programma’s van de Vlaamse Overheid voor meer bos en de Blue Deal die streeft naar meer natte natuur: beide zijn een dringende noodzaak. En als we meer moerasbossen realiseren, slaan we twee vliegen in één klap.  

Ten slotte, door dergelijke discussies verliezen we ook de essentie wat uit het oog: voor klimaatmitigatie is een drastische daling van de uitstoot allesbepalend om onze doelstellingen te halen.

Luc De Keersmaeker en Kris Vandekerkhove zijn senior onderzoekers bosecologie (INBO – Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)

Kris Verheyen is gewoon hoogleraar bosecologie en bosbeheer (UGent)

Bart Muys is gewoon hoogleraar bosecologie en bosbeheer (KU Leuven).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content