Beestenboel: de kraaggaststeekmier maakte van parasitisme een lucratieve levensstijl

Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Sommige mieren worden geparasiteerd door profiteurs uit hun eigen voorouderlijke geschiedenis.

In januari 2020 verscheen in het Bulletin van de Koninklijke Belgische Vereniging voor Entomologie een verslag van twee vondsten van de uiterst zeldzame kraaggaststeekmier in een vochtig en goed beheerd grasland in de Demervallei. Zowel in 2018 als in 2019 troffen onderzoekers er een koningin aan.

Het was pas de derde melding van de soort in ons land. Eerder werd ze aangetroffen in de Hoge Venen (1951) en Limburg (2011). Nochtans wordt de kraaggaststeekmier omschreven als ‘wijdverspreid’ in Noordwest-Europa, maar ze zou nergens algemeen zijn. Meestal vinden specialisten ze op een locatie in een of twee kolonies, maar blijft het daarbij. Ook in de Demervallei werd het beestje ontdekt in slechts twee nesten, die zo’n 200 meter van elkaar verwijderd waren.

De mier maakt het onderzoekers natuurlijk niet gemakkelijk. Ze leeft uitsluitend als parasiterende koningin in nesten van verwante steekmiersoorten. Ze produceert geen eigen werkstermieren. De koningin en haar jongen, die niet meer hoeven te doen dan haar genetische lijn voortzetten, worden verzorgd door miertjes van het nest waar ze binnengedrongen is. Haar verborgen gedrag maakt het moeilijk om haar te vinden, zeker omdat ze op haar gastsoorten lijkt. Het in 1951 in de Hoge Venen gevonden diertje werd in 1970 door een Leuvense hoogleraar wel als een nieuwe soort beschreven, maar die doorstond de wetenschappelijke tand des tijds niet – de kraaggaststeekmier was in 1930 al in de biologische nomenclatuur opgenomen.

De vermomming van de kraaggaststeekmier zou niet echt efficiënt zijn, zodat ze dikwijls wordt gedood.

Kenners veronderstellen dat de kraaggaststeekmier een gemeenschappelijke voorouder had met haar gastsoorten, maar dat ze een aparte ontwikkeling doormaakte richting parasiteren – een tak van de familie dus die van parasitisme een lucratieve levensstijl maakte. Mogelijk maakt ze gebruik van licht aangepaste koolwaterstoffen op haar schild om te doen alsof ze deel uitmaakt van haar gastfamilie, waardoor ze getolereerd wordt in plaats van geliquideerd – ze wordt door haar slachtoffers niet herkend als iets vreemds. Mieren zijn fervente verdedigers van hun nest. Ze hebben er speciaal mierenzuur voor ontwikkeld. Aanvallers moeten dus inventief uit de hoek komen als ze er misbruik van willen maken.

Omdat ze bijna nooit in grote aantallen wordt gevonden, gaan experts ervan uit dat de vermomming van de kraaggaststeekmier niet echt efficiënt is, zodat ze dikwijls gedood wordt bij het binnendringen van een nest. Evolutionair is er nog werk aan de winkel om haar succes te vergroten. Parasieten mogen uiteraard niet te talrijk worden, anders brengen ze niet alleen de overleving van hun gastsoorten in gevaar, maar ook hun eigen voortbestaan.

Mierennesten zijn aantrekkelijk voor parasieten: zodra je erin bent geraakt, bieden ze veiligheid en voeding. Dikwijls herbergen ze een breed gamma aan verstekelingen, met inbegrip van vlinders, kevers, zweefvliegen en pissebedden. Die hebben allemaal hun eigen manier ontwikkeld om aan liquidatie te ontsnappen. De natuur kan vernuftig uit de hoek komen in het promoten van parasitisme – het is in onze mensenwereld niet anders.

De vondsten in ons land betroffen diertjes in nesten van de moerassteekmier. Op de waarnemingensite van Natuurpunt staan voor 2020 nog vondsten vermeld, eveneens uit de Demervallei. Er was zelfs een mannetje bij. Zo is de kleine familie compleet.

Partner Content