Beestenboel: de blauwe reiger is de laatste decennia aan een sterke opmars bezig

© Getty
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Je kunt het je amper voorstellen, maar een halve eeuw geleden was de blauwe reiger bij ons een vrij zeldzame vogel.

Met hun slanke poten, sierlijke lijf en lange nek zijn blauwe reigers elegante vogels. Een fijne paardenstaart van afhangende veren aan de kop werkt het geheel netjes af. Maar een zoetgevooisd geluid hebben reigers niet meegekregen. Meestal komt er niet meer uit dan een harde krijs. Het is een contactroep, waarmee reigers elkaar waarschuwen dat ze eraan komen.

Dat is zeker van belang in de broedkolonies. Als een oudervogel terugkomt van een voedselzoektocht slaakt hij al van ver een kreet. De jongen op zijn nest reageren als door een wesp gestoken en beginnen meteen te bedelen. Ze moeten wel, want het eten wordt niet eerlijk verdeeld: het kuiken dat het hoogste reikt wordt het eerst bediend en dat is keer na keer hetzelfde, het oudste en dus grootste. De andere moeten telkens wachten tot hij voldaan is. De jongen van andere nesten reageren niet op de contactroepen van de buren. Ze kennen de subtiliteiten van het gekrijs van hun eigen ouders.

Jonge blauwe reigers herkennen moeiteloos het gekrijs van hun eigen ouders.

Blauwe reigers broeden graag hoog in bomen. Het Vlaamse broedbestand is de voorbije halve eeuw sterk toegenomen. In 1966 werden er 178 broedkoppels geteld, in de jaren 1970 liep het op tot 750 en begin deze eeuw haalde het een maximum van zo’n 2300.

Beschermingsmaatregelen speelden een rol in de opleving van de reiger, die als viseter lang verdelgd werd door volk dat er – onterecht – een concurrent in zag. Schadelijke pesticiden bannen hielp ook, want de vogels stapelden via hun voedselketen zo veel chemische stoffen in hun lijf op dat ze alleen nog eieren met een breekbare schaal produceerden. Dat we minder frequent strenge winters kennen, heeft vast ook een rol gespeeld, want sneeuw en ijs zijn funest voor de soort.

Blauwe reigers hebben tegenwoordig de neiging om in kleinere kolonies te broeden dan vroeger. Het is een raadsel waarom ze kolonies opzoeken. Geschikte nestbomen zijn niet schaars. Door in bomen te broeden zijn ze beschermd tegen grondpredatoren, zodat ze weinig voordeel lijken te halen uit de macht van de massa – kolonies kunnen zelfs luchtpredatoren, zoals haviken, aantrekken. Kolonies kunnen een middel zijn om elkaar te helpen bij het zoeken naar goede voedselgebieden, maar blauwe reigers zijn doorgaans territoriaal op hun vis- of jachtgronden, waardoor een vogel volgen vanuit een kolonie niet veel uithaalt.

Misschien zijn broedkolonies belangrijk omdat ze de zoektocht naar een geschikte partner makkelijker maken: de keuze is ruim. Reigerouders moeten samenwerken om hun jongen groot te krijgen, dus is het nuttig dat ze zich verzekeren tegen de optie dat hun partner er de kantjes afloopt. Ze moeten dan kunnen peilen naar de bereidheid van een potentiële partner om zich in te zetten. Mogelijk biedt de paringsdans houvast bij die evaluatie.

Blauwe reigers etaleren grote verschillen in individueel gedrag. Er zijn rustige vogels die vanuit stilstand jagen, en nerveuze die constant heen en weer lopen. Sommige vogels blijven altijd in dezelfde buurt, andere willen de wereld zien en komen in landen als Senegal terecht. Dat weten we door de resultaten van vogelringwerk. Ringwerk leerde ook dat de oudste Belgische reiger (een Limburger) 33 jaar werd. Dat moet een wereldrecord zijn.

Partner Content