De gruwelijke olifantenstroperij in Kameroen komt maar niet tot een eind en neemt een steeds grotere omvang aan.
Sinds midden januari zijn in Kameroen meer dan 500 olifanten door ivoorjagers gedood. Dat berichtte de Internationale Dierenbeschermingsorganisatie IFAW. Bovendien is in het nationaal park Bouba Ndjida in het noorden van het West-Afrikaanse land een bloedig conflict losgebroken tussen stropers en het leger. Dat deelde de organisatie mee na een bezoek aan het gebied.
Schietpartij
Pas enkele dagen geleden was het tot een hevige schietpartij tussen het leger en de stropers gekomen, toen die een kudde olifanten aanvielen. Een soldaat en een stroper lieten daarbij het leven, twee andere soldaten raakten gewond.
De stropers gingen daarbij uitermate meedogenloos te werk, aldus de IFAW. Dierenarts Sharon Redrobe zei dat enkele olifanten waarschijnlijk nog leefden toen hun slagtanden en slurf met machetes werden afgehakt. “Dat moet een lange, pijnlijke doodsstrijd geweest zijn”.
Oorlog
De organisatie riep Kameroen en de buurlanden Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek op, nauwer samen te werken om hun kuddes olifanten te beschermen. “Ze moeten een afdoende strategie tegen de wildstroperij ontwikkelen. De strijd tegen de stroperij is een oorlog en net zoals in elke oorlog vallen ook hier langs beide kanten slachtoffers”, zei Céline Sissler-Bienvenue, voorzitster van IFAW-Frankrijk en bevoegd voor projecten in West- en Centraal-Afrika.
“Het drama had kunnen vermeden worden, indien de regeringen tijdig waren opgetreden. Er moet nu eindelijk een internationaal handelsverbod op ivoor doorgevoerd worden”.
Bendes
De meeste gedode olifanten waren nog jong en hadden slechts kleine slagtanden. “De stropers werken in bendes. We vonden patroonhulzen, wat erop wijst dat ze met automatische of halfautomatische geweren zijn uitgerust”, aldus Sissler-Bienvenue.
“Ze rijden sinds midden januari door het nationaal park en kennen het terrein als hun broekzak. Daartegen maakt het Kameroense leger nauwelijks een kans”. Bovendien wordt vermoed dat de stropers wachten op ontsnapte dieren, die terugkeren naar de plaats van de slachtpartij om te treuren om de gedode olifanten, en ze dan neerschieten.
Omdat de daders stukken uit de oren snijden, kunnen ze afkomstig zijn uit Soedan of Tsjaad, waar de trofeeën in de praktijk als halsketting worden gedragen. (Belga/EE)
