Kathleen Van Brempt (Vooruit)

‘Klimaatbeleid: Vlaanderen laat steden en gemeenten in de kou staan’

Kathleen Van Brempt (Vooruit) Europarlementslid voor Vooruit

Het zijn wereldwijd vooral steden en gemeenten die, in de aanloop naar de grote klimaatconferentie die in het najaar in Parijs wordt gehouden, maatregelen treffen om klimaatverandering aan te pakken. Dat is ook in Europa en meer bepaald in Vlaanderen het geval. Maar waar Europa beseft dat het de steden en gemeenten ondersteuning moet bieden, laat Vlaanderen hen in de kou staan.

Afgelopen week namen de grootste wereldsteden, verenigd in de zogenaamde C40, het initiatief om steden in ontwikkelingslanden makkelijker toegang te bieden tot de financiering van klimaat-investeringen. Steden in ontwikkelingslanden zijn immers niet kredietwaardig en kunnen nauwelijks investeren in de noodzakelijke maatregelen om de overstap naar een koolstofvrije economie te realiseren. Het initiatief kadert in de aanloop naar de grote klimaattop van Parijs eind dit jaar, de zogenaamde COP 21. Daar moeten nieuwe, wereldwijde en afdwingbare doelstellingen geformuleerd worden om de klimaatverandering een halt toe te roepen. Voor het eerst wordt ook van ontwikkelingslanden verwacht dat ze ernstige inspanningen zullen leveren. Maar zonder middelen is dat nauwelijks haalbaar. Daar waar landen aarzelen om het klimaatfonds dat ontwikkelingslanden moet helpen, te spijzen – de Belgische deelregeringen ruziën nog steeds over hun bijdragen – tonen de wereldsteden dat solidariteit en samenwerking wel degelijk loont.

Het belang van steden én regio’s in de aanpak van klimaatverandering is niet te onderschatten. “Klimaatverandering is een wereldwijd fenomeen, maar de oplossingen moeten eerst en vooral lokaal gevonden worden.” Met die aanhef startte de Verklaring van 30 Europese burgemeesters, waaronder die van Brussel, die in maart op een bijeenkomst in Parijs een samenwerkingsverband aangingen in de strijd tegen klimaatverandering. De 30 Europese hoofdsteden en metropolen, die samen 60 miljoen inwoners tellen, beschikken over een aanzienlijke investeringscapaciteit. Jaarlijks besteden ze zowat 10 miljard euro aan openbare aanbestedingen, een bedrag dat een stevige hefboom vormt voor het aantrekken van privékapitaal. De steden kondigden in Parijs aan om die investeringskracht te zullen coördineren, teneinde de strijd tegen klimaatverandering efficiënter te voeren. In de toekomst willen ze hun gezamenlijke slagkracht gebruiken om milieuvriendelijke aankopen te doen.

Niet alleen in Europa nemen burgemeesters het voortouw. Nog in maart ondertekenden 20 wereldsteden de City Clean Bus-overeenkomst om enkel klimaatvriendelijk busvervoer te voorzien tegen 2020. Meer dan 142.000 stadsbussen moeten vervangen worden door zero-emissie bussen.

Samenwerking loont, dat hebben steden al langer begrepen. Daarbij zijn ze niet navelstaarderig, want nauwe samenwerking met de regio’s rond de stadskernen vinden de steden een absolute voorwaarde voor succes. Die formule, waarin steden en regio’s samenwerken, vormt ook de basis van het Europese Covenant of Mayors, dat ondertussen al 6000 leden telt. De Vlaamse steden en gemeenten zijn bijzonder actief in dat Europese burgemeestersconvenant. Niet alleen grotere steden zoals Antwerpen, Gent of Leuven zijn daarin actief, ook kleinere steden en gemeenten dragen actief bij tot het klimaatbeleid. Op 7 mei wisselden maar liefst 500 deelnemers ervaringen uit op de Energie- en Klimaatdag voor lokale besturen, georganiseerd door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).

Klimaatbeleid? Vlaanderen laat steden en gemeenten in de kou staan

Kathleen Van Brempt (SP.A)

Steden en gemeenten botsen in hun pogingen om een klimaatvriendelijk beleid te ontwikkelen echter op allerlei muren. Soms verhindert bestaande en verouderde wetgeving om innovatieve en klimaatvriendelijke maatregelen te nemen. Om nieuwe woonwijken te kunnen verwarmen via warmtenetten moesten verouderde decreten herschreven worden, wat in de vorige regering gebeurde. In de Kempen kampt men nu ook met de Vlaamse regelgeving om van start te kunnen gaan met geothermie. Het is daar al lang niet meer de vraag of men van start wil gaan met geothermie, maar wanneer. Als de Vlaamse regering niet beweegt, blijft een nieuwe bron van schone energie gewoon onaangeroerd liggen.

Maar steden en gemeenten kampen ook met andere problemen. Door hun beperkte schaal, missen ze de personeelsbezetting en dus ook de know how om grootschalige projecten op het getouw te zetten of om toegang te krijgen tot financiering, bijvoorbeeld uit Europese investeringsfondsen. Veel steun van de Vlaamse regering moeten ze niet verwachten. De dynamiek van de Vlaamse steden en gemeenten op het vlak van klimaatbeleid ontbreekt op het Vlaamse niveau nagenoeg volledig. Er is volstrekt geen sprake van een doortastend en innovatief energie- en klimaatbeleid dat de lokale initiatieven ondersteunt en vertaalt naar het Vlaamse niveau. Zo lijkt het evident dat Vlaanderen de steden en gemeenten zou ondersteunen in hun zoektocht naar financiering. Dat zou kunnen gebeuren door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten middelen te geven om Europese ‘subsidiologen’ aan te werven, die actief de Europese investeringsfondsen kunnen aanboren. Die investering in personeelskost zou zich snel terugbetalen. Zo’n ploeg zou ook de samenwerking tussen Vlaamse steden en gemeenten op het vlak van energie- en klimaatbeleid kunnen ondersteunen. Een samenwerking tussen de VVSG en de Vlaamse Instelling voor Technologische Onderzoek (VITO) zou de steden en gemeenten bovendien ook de noodzakelijke technologische en wetenschappelijke know how bieden.

Dit soort ondersteuning van lokale door hogere besturen zal noodzakelijk zijn als we de problemen van de toekomst willen aanpakken. Dat hebben ze bij dat andere ‘hogere instituut’, de EU, inmiddels wel begrepen. Europese investeringsfondsen zijn dikwijls zo ingewikkeld en hebben ook betrekking op zeer omvangrijke investeringsprojecten, dat steden en gemeenten er nauwelijks gebruik van kunnen maken. Als rapporteur van het nieuwe investeringsfonds van commissievoorzitter Juncker (het European Fund for Strategic Investments EFSI) heb ik er dan ook voor gepleit om een platform op te richten waarin regio’s en steden ondersteund kunnen worden als ze toegang willen tot financiering. De Europese Commissie heeft al aangekondigd dat ze, om steden en regio’s wegwijs te maken in de wirwar van Europese fondsen en projecten, een aanspreekpunt voor steden wil oprichten, een zogenaamde one stop shop. De precieze details daarvan zullen in oktober bekend gemaakt worden als in Brussel een nieuwe post-2020 burgemeestersconvenant wordt ondertekend.

In het kader van de European Energy Union staat bovendien de oprichting van Smart financing for Smart buildings op het getouw, dat financieringsschema’s voor kleinschalige projecten wil aanbieden. Steden en gemeenten zullen dat nodig hebben om hun gebouwenpatrimonium, dat voor 70 procent dateert van voor 1970, aan te passen aan de nieuwe energienormen. Gebouwen energie-efficiënt maken, kan tegen 2020 2 miljoen extra jobs creëren én bovendien 39 miljard euro aan energiekosten besparen.

In 2016 zal Nederland het voorzitterschap van de Unie waarnemen. Onze noorderburen hebben al aangekondigd dat een ‘urban agenda for Europe’ een van hun topprioriteiten zal worden. Misschien kan Vlaanderen een voorbeeld nemen aan de Europese Unie en een agenda voor steden en gemeenten ontwikkelen, waarin ze lokale besturen echt ondersteunt in hun acties om werk te maken van een nieuw energie- en klimaatbeleid

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content