In labjas de tuin in: FlowerPower experimenteert in heel Vlaanderen met biodiversiteit

© iStock
Jeroen de Preter

Iedereen met een beetje tuin kan een bijdrage leveren aan een grotere biodiversiteit. FlowerPower De Tuin, een samenwerking tussen Knack, HOGENT en Mijn Tuinlab, gaat een stapje verder dan Maai Mei Niet.

Even je gras niet maaien en zien wat dat plots aan moois oplevert: dat was het idee achter de actie Maai Mei Niet. 6000 Vlamingen tekenden er vorig jaar op in, op zoek naar biodiversiteit en schoonheid in de tuin. Dat smaakte duidelijk naar meer. Met het project FlowerPower De Tuin vroegen bio-ingenieur Stephanie Schelfhout en bioloog Jorunn Dieleman van HOGENT aan burgers om een stap verder te zetten. Ze zochten 500 mensen met een tuin om mee te experimenteren. Meer dan 1300 Vlamingen stelden zich kandidaat. ‘Een pak meer dan we hoopten’, vertelt Dieleman. ‘Wellicht speelt het succes van Maai Mei Niet daar een rol in. We vragen nochtans behoorlijk veel van de deelnemers. Ze moeten twee jaar lang zeven vierkante meter gazon opofferen, dat perceel in drie delen, het beheren, bodemstalen nemen, bloemen en insecten tellen enzovoort.’

In labjas de tuin in: FlowerPower experimenteert in heel Vlaanderen met biodiversiteit
© Getty Images/PhotoAlto

Van de 1300 kandidaten willen jullie er uiteindelijk 500 overhouden. Hoe selecteren jullie die?

Schelfhout: Om op wetenschappelijke wijze onze onderzoeksvragen te beantwoorden, willen we een gebalanceerde groep tuinen. We selecteerden onder meer op regionale spreiding, om zo variatie te hebben in bijvoorbeeld bodemtype of de mate van verstedelijking. Een stadstuin verschilt alleen al vanwege het stadsklimaat van een tuin op het platteland.

De deelnamebereidheid blijkt het grootst in de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen.

Dieleman: Klopt. In die provincies hebben we dus ook de meeste kandidaten moeten teleurstellen. Zij kunnen natuurlijk nog meedoen met Maai Mei Niet, of zelfs op eigen initiatief ons experiment doen. De protocollen staan op onze website en de bloemenmengsels die we gebruiken, worden onder de naam FlowerPower aangeboden door Ecoflora.be.

In labjas de tuin in: FlowerPower experimenteert in heel Vlaanderen met biodiversiteit

Wat zou dit onderzoek kunnen opleveren?

Schelfhout: We vragen aan de deelnemers om drie proefvlakjes af te bakenen en die twee keer per jaar te maaien, zoals bij ‘hooilandbeheer’. Het eerste proefvlakje laten ze verder ongemoeid, op het tweede zaaien ze inheemse soorten in, op het derde verwijderen ze de graszode en zaaien dan in. We verwachten minder bloemen in het eerste proefvlakje dan in het tweede proefvlakje. Maar in sommige gazons zitten behoorlijk wat kruiden klaar om te bloeien als er minder vaak gemaaid wordt. In de meeste groeien enkel grassen en daar zal minder maaien niet veel bloemen opleveren. In tuinen waar regelmatig bemest wordt, zullen grassen overheersen. Bemesting zorgt voor een lage biodiversiteit. Op een voedselrijke bodem is het de snelste groeier die wint: het gras. Er is dan geen licht en ruimte meer voor de trager groeiende kruiden. Ook in de natuur komt de hoogste biodiversiteit in bloemrijke graslanden voor op arme bodems. Door in het derde proefvlakje de graszode te verwijderen, bieden we de ingezaaide kruiden, alvast tijdelijk, meer licht en groeiruimte. Ik ben benieuwd naar wat waar het meest bloemrijke resultaat zal opleveren.

In labjas de tuin in: FlowerPower experimenteert in heel Vlaanderen met biodiversiteit
© Getty Images/Collection Mix: Sub

Wil dat zeggen dat je op arme Kempische zandgrond meer biodiversiteit kunt verwachten dan op voedselrijke kleigrond?

Dieleman: Niet per se. Een zandbodem is doorgaans inderdaad wat armer, maar je hebt ook zandbodems die zo zwaar bemest zijn dat de textuur van de bodem niet zo’n grote rol meer speelt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content