Fruitvleermuizen op voedseltocht zien waar ze naartoe moeten vliegen

Fruitvleermuizen moeten elke nacht een kilometerslange tocht afleggen om voldoende bomen te vinden waarin ze zich kunnen voeden.

Fruitvleermuizen moeten elke nacht een kilometerslange tocht afleggen om voldoende bomen te vinden waarin ze zich kunnen voeden.

Wetenschappers hebben een aantal dieren in Israël met piepkleine zendertjes (van maximum 10 gram) uitgerust om hun verplaatsingen te kunnen volgen. De resultaten zijn verschenen in de Proceedings of the National Academy of Sciences.

Het onderzoek wijst uit dat de dieren, die niet zoals hun insectenetende familiegenoten op echolocatie steunen, een soort interne kaart van hun leefomgeving hanteren, die gebaseerd is op zichtbare kenmerken als heuvels of lichtbakens gelinkt aan menselijke constructies.

De dieren wisten meestal goed waar ze naartoe moesten vliegen. Dikwijls vlogen ze in één ruk, en aan snelheden tot 60 kilometer per uur, naar een boom op een afstand tot 25 kilometer van hun dagrustplaats. Ze begonnen hun voedseltocht nacht na nacht bij dezelfde boom, zelfs als ze onderweg vergelijkbare bomen passeerden (wat betekent dat ze geen geur hanteren bij hun zoeken, anders hadden ze het fruit onderweg ‘geroken’).

Als de dieren gevangen werden en losgelaten op andere plaatsen dan hun traditionele rustplaats, slaagden ze er toch in om relatief snel hun lievelingsbomen terug te vinden. Ze kénnen dus hun leefmilieu. Soms vlogen ze naar de top van een heuvel om zich beter te kunnen oriënteren. (DD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content