Beestenboel: de sprookjesachtige beekjuffer is aan een remonte bezig

© Getty Images/iStockphoto

Als er één dier inspiratie heeft geleverd voor het ontstaan van elfjes, zal het wel de beekjuffer geweest zijn.

Sommige mannen vallen op grote vrouwen. Dat is ook zo bij beekjuffers, kleine familieleden van de libellen. Beekjuffers kunnen bijna vijf centimeter lang worden en zijn daarmee de grootste juffersoort. Hun mannetjes vallen op grote vrouwtjes, want die leggen meer eieren en leven langer, wat gunstig is voor de voortplanting.

Maar vrouwelijke grootte als aantrekkelijkheidsfactor kan mannetjes parten spelen. Er zijn bij ons namelijk twee soorten beekjuffers: de vrij algemene weidebeekjuffer en de zeldzamere bosbeekjuffer. Het verschil tussen beide is subtiel en schuilt vooral in de mate van zwart op de vleugels van de mannetjes. De vleugels van een mannelijke bosbeekjuffer zijn helemaal zwart, die van een weidebeekjuffer deels doorschijnend. De weidebeekjuffer is ook iets kleiner.

Beide soorten hebben zuiver stromend water met waterplanten nodig. Ze komen op verschillende plekken in elkaars gezelschap voor, en dan kan het misgaan, zo bleek uit studies in het vakblad Evolution. Want de kleinere mannetjes van de weidebeekjuffer kunnen aangetrokken worden door de grotere vrouwtjes van de bosbeekjuffer, omdat hun schoonheidsideaal sterk op grootte gericht is. Daardoor kunnen ze zich vergissen en hun kruit verschieten op foute vrouwtjes. Het omgekeerde gebeurt zelden of nooit: de grotere bosbeekjuffermannetjes vinden weidebeekjuffervrouwtjes niet aantrekkelijk.

Beestenboel: de sprookjesachtige beekjuffer is aan een remonte bezig
© Getty Images/iStockphoto

Ook voor de vrouwtjes is het niet altijd gemakkelijk. In situaties waarin slechts een van beide soorten voorkomt, leren vrouwtjes niet dat ze moeten opletten. Als er dan toch mannetjes van de andere soort opduiken, zien de vrouwtjes het verschil niet met hun eigen mannetjes. Ze moeten dat leren als ze uit het water komen en aan de voortplanting beginnen. Als ze meteen kunnen vergelijken maken ze geen fouten, anders dreigen ook zij hun voortplanting te missen.

Beekjuffers behoren tot de prachtigste dieren die je in onze contreien kunt zien. Het achterlijf van de mannetjes is overwegend helderblauw, dat van de vrouwtjes bronsgroen. Op geschikte plekken kunnen ze met tientallen tegelijk boven het water dansen – dan zie je waar sprookjesmakers de mosterd hebben gehaald toen ze elfjes in het leven riepen. De mannetjes hebben een territorium dat ze vanaf een waterplant in de gaten houden en waar ze vrouwtjes naartoe lokken. Soms voeren ze dreigende vluchten uit om eventuele kapers op de kust op afstand te houden.

Na de paring legt een vrouwtje een twintigtal eitjes onder water, die al na twee weken uitkomen. De larve lijkt in niets op de volwassen dieren: het is een monstertje dat onder water op prooien jaagt. Ze kan een tweetal jaren leven voor ze aan het wateroppervlak volwassen wordt. De juffers zelf leven slechts enkele weken. Ze vliegen bijna uitsluitend in de zomer.

Als zuiverwatersoorten hebben beekjuffers het decennialang moeilijk gehad in onze streken. Maar ze zijn aan een remonte bezig, met dank aan de succesvolle waterzuivering die haar werk doet. Toevallige ontwikkelingen in het voortplantingspatroon van de juffers kunnen ook leiden tot afwijkingen in de geslachtsverhouding, zo toonde een recente studie in The American Naturalist aan, waardoor de ene juffersoort soms kan worden weggeconcurreerd door de andere. Toeval is een onderschatte factor in de evolutie van het leven.

Partner Content