Vrije Tribune

Michelle Martin: Een teken aan de wand

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

De vraag of Michelle Martin al of niet in vrijheid moet gesteld worden haalt alle krantenkoppen.Voor rechter Walter De Smedt is dat niet de belangrijkste vraag. Waar hij reeds lang mee rondloopt is de vraag hoe en waarom het zover kon komen.

De vraag of Michelle Martin al of niet in vrijheid moet gesteld worden haalt alle krantenkoppen.Voor mij is dat niet de belangrijkste vraag. Waar ik reeds lang mee rondloop is de vraag hoe en waarom het zover kon komen.

Toen ik, veertig jaar geleden mijn loopbaan in de magistratuur begon was er, zoals wij dat noemen, rechtszekerheid. Een zaak werd behandeld in openbare zitting, in een debat waarop alle partijën en alle elementen aan bod kwamen, iedereen zijn zeg kon doen, de rechter een vonnis maakte dat voor de partijën en na de termijnen van beroep en cassatie voor iedereen kracht had en waarop niet meer kon teruggekomen worden. De rechter hoefde zich ook niet te bekommeren over wat er met zijn vonnis gebeurde, of dat al of niet werd uitgevoerd. Uitvoeren wat de rechter had beslist was immers de primaire opdracht van de uitvoerende macht, en indien de minister daar wat anders mee deed kon hij daarover in het huis der Natie worden geïnterpeleerd.

Het begon meerdere jaren terug toen korte straffen onder de zes maand niet meer werden uitgevoerd. Buiten enkele scheefliggers, zoals ik, stoorde niemand zich daaraan. Van zes maand werd het één jaar en tenslotte zijn wij aan drie jaar geraakt. Voor de straffen boven de drie jaar werd wat anders bedacht. De wetgever schoof de verantwoordelijkheid daarover door naar de rechtbank en maakte daarvoor een uitzonderlijke samenstelling van één rechter en twee gemandateerde ambtenaren. Er werd ook een nieuwe straf bedacht, de werkstraf. Hoewel werken voor de normale mens geen straf is werden voldoende parlementairen gevonden om dat er wél van te maken.

En omdat de huidige technologie niet kan ontkend worden kregen wij ook een elektronische enkelband. Waar ik mij nu om bekommer gaat niet alleen om wat er allemaal is bijgekomen maar vooral om wat er daardoor is weggevallen : weg rechtszekerheid,weg gezag en kracht van gewijsde (geldingskracht voor iedereen), weg ministeriële verantwoordelijkheid, weg grondwettelijke vereisten om rechter te worden (benoeming voor het leven en onverplaatsbaarheid), weg afschrikkend karakter van de straf, en ten slotte, weg de gehele finaliteit van het gerechtelijk optreden die er in bestaat om een conflict op definitieve wijze op te lossen en de door de rechter gegeven oplossing ook afdwingbaar te maken.

Het maken van een vonnis is ook niet alleen een technische aangelegenheid, een kruiswoordraadsel of een mathematische oefening, waarin enkel gezocht wordt alles volgens de regeltjes te laten overeenstemmen. Recht spreken moet ook trachten recht te doen, en dat kan je niet indien je het probleem uit zijn maatschappelijke context haalt. Oordelen over mensen en hun problemen kan je niet vanuit een ivoren toren en vereist dat je met beide voeten in de samenleving staat. Daarom is het niet verkeerd dat ook rechters een maatschappelijke belangstelling en overtuiging hebben. En ook daar is er wat veranderd.

Voorheen gebeurde een benoeming tot rechter op grond van de ministeriële verantwoordelijkheid. Nu is de justitieminister gebonden door het advies van de Hoge Raad voor de Justitie. Niemand is daar nu nog aanspreekbaar of verantwoordelijk voor. Daardoor werd getracht de politieke benoemingen te weren maar is het gevaar ontstaan dat rechters voornamelijk techniekers gaan worden die de band met het maatschappelijk gebeuren verliezen.

In de plaats van wat is verdwenen zien wij nu dat zelfs indien een zaak tot in cassatie werd behandeld, er ofwel geen of een willekeurig gevolg aan wordt gegeven,de uitvoeringsmodaliteiten meermaals voor de strafuitvoeringsrechtbank worden betwist, en zelfs wanneer er een enkelband voorradig is er geen personeel is om toe te zien op de gegeven signalen. Omdat ik het voorheen al had gezegd en geschreven viel het ook bij het maken van een vonnis over een veelpleger spontaan uit mijn pen : wat is de zin van een vonnis als men er niets mee doet,en worden nieuwe feiten door de niet-uitvoering dan niet uitgelokt?

Blijkbaar mag een rechter in dit land zich niet bezinnen over het nut en het gevolg van wat hij doet, want enkele uren na de uitspraak verklaarde de voor de uitvoering verantwoordelijke justitieminister dat ik zou vervolgd worden voor rechtsweigering. Dat is intussen ook gebeurd .En daardoor is er aan mijn lijst van wijzigingen een belangrijk gegeven bijgekomen. Voorheen was straf- en strafprocesrecht legaal recht,en kon enkel de wetgever beslissen wat strafbaar was en op welke wijze de vervolging moest gebeuren.Door aan het misdrijf van rechtsweigering een andere inhoud te geven dan deze die wettelijk is bepaald gingen zowel de justitieminister, de procureur-generaal als de eerste-voorzitter van het Hof van Beroep te Antwerpen buiten de wet en schoven zij het legaliteitsprincipe (enkel de wet kan bepalen wat een misdrijf is) opzij.

Omdat zowel het Hof van Beroep als het Hof van Cassatie daar niet naast kon kijken en ik vrijgesproken werd, maakte de huidige staatssecretaris voor institutionele hervormingen een voorstel tot oprichting van een College van Hoven en Rechtbanken. Dit college zou dan de bevoegdheid moeten krijgen om,langs de korpsoverste om, aan de rechter dwingende maatregelen op te leggen voor een betere algemene rechtspraak. Dwang op de rechter,dat kan zelfs het Hof van Cassatie niet en dat kan in een rechtsstaat niemand en geen enkele instelling!

Over de achterliggende gronden van al deze wijzigingen kan een boek geschreven worden.Intussen lijkt mij deze kleine evaluatie toch voldoende om de vraag te stellen of wij, zoals men dat zegt, het kind niet met het badwater hebben buitengegooid. Mijn vrijspraak heeft dan misschien toch een nuttig element bijgebracht : zich bezinnen over de oorzaken van de “zero confidence” van de burger en zelfs het schrijven hierover is niet strafbaar en wellicht erg nuttig. Alleen al het herhaalde leed van de nabestaanden is een goede reden om hierover na te denken.

Walter De Smedt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content