Caroline Copers (ABVV)

‘Meer allochtonen aan het werk? Bourgeois en werkgevers: voeg de daad bij het woord’

Caroline Copers (ABVV) Algemeen secretaris Vlaams ABVV.

Het Vlaams ABVV verwacht een snelle actie van de Vlaamse regering in navolging van de oproep van Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA) om meer allochtonen aan te werven. Hoog tijd voor een Conferentie voor werk in overleg met alle betrokkenen en een echt engagement van de werkgevers, schrijft Caroline Copers van het Vlaams ABVV.

Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA) riep bij de werkgeversorganisatie VOKA op om meer allochtonen aan te werven. Bourgeois, in de vorige Vlaamse regering nog minister van Integratie en Inburgering, heeft zeer terecht de kat de bel aangebonden. De situatie is problematisch, snelle actie is nodig.

Werknemers met een migratie-achtergrond geraken nog altijd zeer moeilijk aan de slag. Met een werkzaamheidsgraad van slechts 46,4% is hun positie in Vlaanderen bij de allerslechtsten in Europa. Niet verwonderlijk dat het risico op armoede bij niet-EU-burgers dan ook 35% bedraagt in vergelijking met 9% voor EU-burgers. Los van het vele menselijke leed en de splijtzwam die dit tussen bevolkingsgroepen kan veroorzaken, verspillen we hierdoor als samenleving ongelooflijk veel talent dat broodnodig is.

Om tegen 2020 een werkzaamheidsgraad van 58% te bereiken bij allochtonen, zoals het Pact 2020 voorschrijft, ligt er dus nog heel wat werk op de plank. (Bourgeois formuleerde het zelfs nog forser en stelde een streefdoel van 75 % voorop.)

Conferentie voor werk: alle hens aan dek

In het verleden werden door ministers van de partij van Bourgeois al te vaak de schouders opgehaald bij deze problematiek of werd diversiteit verengd tot anderstaligheid en werd discriminatie onder de mat geveegd.

Ik roep minister-president Geert Bourgeois, samen met zijn collega-ministers van Werk (Philippe Muyters) en Integratie en Inburgering (Liesbeth Homans) op om nog voor het einde van dit jaar een Conferentie voor werk te organiseren en maatregelen te nemen om de loopbaan van werknemers met een migratieachtergrond (en andere kansengroepen) te verbeteren.

Ik hoop dat zowel de Vlaamse, federale en lokale overheden, maar ook de sociale partners en de werkgevers hierin hun verantwoordelijkheid opnemen. Ook de uitzendsector en de belangenorganisaties van minderheden hebben daarin een rol te spelen. Want er dienen zich kansen aan.

Voor wat hoort wat

In het Vlaams regeerakkoord – net zoals in de voorlopige teksten van de federale onderhandelingen – krijgen bedrijven en werkgevers zeer veel financiële ruimte om hun concurrentiepositie te versterken. Het is niet meer dan logisch dat zij hun verantwoordelijkheid opnemen om maximaal nieuwe jobs te creëren en te behouden en hiermee op een maatschappelijk verantwoorde en sociale manier omgaan.

Door de overdracht van het doelgroepenbeleid krijgt Vlaanderen een budget van 1 miljard euro te besteden. Onder meer de RSZ-kortingen die de werkgever krijgt bij nieuwe aanwervingen komen uit deze pot. De situatie van laaggeschoolden, waarin allochtonen oververtegenwoordigd zijn, is op onze arbeidsmarkt het meest precair. Dit vormt de uitgelezen kans om voor deze doelgroep het verschil te maken. Werkgevers moeten via doelgroepkortingen gestimuleerd worden om ook voor laaggeschoolden jobs te blijven creëren en behouden. Laaggeschoolde jobs worden immers nog sneller verplaatst naar het buitenland of weggesaneerd. Een degelijke job is nog steeds de eerste stap naar een geslaagde integratie.

Er moet een bindend engagement van de werkgevers komen om voldoende stageplaatsen ter beschikking te stellen, ook voor mensen met een migratieachtergrond, als mogelijke opstap naar werk. Ook engagementen rond hun effectieve aanwerving dringen zich op. Ondernemingen moeten ook meer gebruik maken van Nederlands op de Werkvloer, van IBO Taal en van job- en taalcoaching. En ook de Vlaamse overheid zelf kan hier beter het voorbeeld geven door zelf voldoende stageplaatsen en vacatures aan te bieden voor mensen met een migratieachtergrond.

De diversiteitsplannen hebben de afgelopen jaren hun nut bewezen, maar de bedrijven die vrijwillig rond diversiteit willen werken, hebben we bereikt. Het wordt tijd dat tegen het einde van deze legislatuur alle bedrijven een diversiteitsplan hebben met streefcijfers rond kwalitatieve aanwervingen en loopbaanbeleid. Een uitbreiding van CAO nr. 104, waardoor bedrijven verplicht zijn een diversiteitpslan rond ouderen op te stellen, lijkt aangewezen.

En als Bourgeois het meent dat discriminatie verwerpelijk is, helpt hij hopelijk ook een aantal striktere maatregelen tegen discriminatie uit te werken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content