Luk Lambrecht

Materiaal en vloer. Carl Andre en de beeldhouwkunst

De geniale Amerikaanse kunstenaar Carl Andre herdacht het begrip beeldhouwkunst radiaal. *****

Het Museum Kurhaus in het Duitse Kleve is een plaats waar zonder veel lawaai of pr-stunten geschiedenis wordt geschreven. Solo-tentoonstellingen van kunstenaars zoals Mario Merz, Brice Marden en Niele Toroni wisselen elkaar af met bv een inzichtelijk overzicht van het levenswerk van belangrijke professionelen in de kunstwereld zoals dat in Kleve onlangs gebeurde met wijlen galeriehouder Konrad Fischer via de presentatie van een machtige verzameling kunst die hij naliet.

Het museum in Kleve is qua gebouw en plaats niet de best denkbeeldige; het museum huist in een voormalig kuuroord omgeven door redelijk spectaculaire tuinen inclusief een centrale sculpturale ingreep van Stephan Balkenhol.

Quincy

Nu loopt in de zalen van het museum een fenomenaal maar spaarzaam overzicht van de artistieke productie van de Amerikaanse kunstenaar Carl Andre (1935). Het weze meteen gezegd dat deze tentoonstelling op een fysieke manier moet worden ervaren en dat Carl Andre zelf met heel gebalde uitlatingen de beste gids en theoreticus is en blijft van zijn werk dat de beeldhouwkunst en het denken over kunst al meer dan 50 jaar mee bepaalt.

De carrière van Carl Andre startte al in 1959 toen hij de studio deelde met Frank Stella en zag hoe deze schilder bezig was met zijn inmiddels beroemde “baanschilderijen” die met evenwijdig en onpersoonlijk geschilderde “banen” gewoonweg en heel logisch de contouren volgden van het canvas. Carl Andre, afkomstig van het industriële Quincy boetseert of kapt niet maar “snijdt” in de ruimte en dat zien we vanaf de eerste (nog) rechtopstaande verticale sculpturen. In de vroege jaren wist Carl Andre net zoals zovelen niet te overleven van zijn kunst en pikte een baantje op bij de spoorwegen die “hem toen geheel wegrukten van de pretenties van de kunst en zelfs die van hem zelf”.

Het werk aan de spoorweg bleek van grote invloed op zijn aanvoelen van afstanden, volumes en van zware primaire materialen zoals hout en staal. Carl Andre wordt al snel geassocieerd met het kunstetiket “minimal art” – een label dat hij met anderen zoals Donald Judd en Dan Flavin deelt zonder dat daarvoor een algemene regel bestaat. Minimal Art is een term die hoogstens “formeel” iets als gemeenschappelijk aanduidt tussen kunstwerken.

Brancusi

Er zijn heel wat van die vroege sculpturen van Carl Andre verdwenen die later met wat meer financiële ademruimte opnieuw gerealiseerd werden zoals in Kleve te zien de “remake” van “Convex Pyramid” (1959). Het verticale werk is samengesteld uit identieke latjes hout die in elkaar worden geschoven tot een eenvoudig maar tegelijk structureel-complex ogende “totem”- sculptuur. De eenvoud van de vorm bemoeilijkt paradoxaal genoeg het kijken en “het vatten” van het beeld als één geheel. In feite bereikt Carl Andre in dat vroege werk vormen die gelijknissen vertonen met de aparte delen van de “Oneindige Zuil” van Constantin Brancusi.

Eén zo een segment van de oneindige zuil zit bij een sculptuur zoals “Convex Pyramid” vast in een compacte indruk van één denkbeeldige, rechtopstaande balk. In de pure eenvoud weet Carl Andre een vorm te maken die logisch en tegelijk voor het oog onvatbaar blijft. Het is en blijft een cliché maar toch, Carl Andre haalde de “mannelijke” verticale sculptuur van Brancusi neer op de grond en wist hiermee de “horizontaliteit” van zijn sculpturen te introduceren.

Poëzie

Carl Andre is net zoals Marcel Broodthaers en Walter Swennen begonnen als dichter. In Kleve zijn reeksen “concrete” poëzie te zien waarin de getypte lay-out ervan al de latere geometrisch leg-partonen en “vorm” aangeeft van zijn fameuze vloersculpturen. De “Poems” zijn concreet of verwijzen bijvoorbeeld naar de geschiedenis van Amerika of naar het kunstmilieu in New York.

Carl Andre: “Ik tracht in mijn gedichten niet de woorden te vinden om mij uit te drukken, maar ik tracht manieren te vinden om uit te drukken wat de woorden betekenen”. Het is bijzonder hoe Carl Andre met behulp van een gewone typemachine erin slaagt “materialiteit” en reliëf te brengen in en via de zichtbaar fors “aangeslagen” letters in nauwkeurige vormen en structuren op het a4-papier. Net zoals de getypte letters apart staan zijn de materialen van zijn sculpturen altijd los tegen elkaar geschoven.

Lijnen

Met stukken al dan niet gevonden of onbewerkt materiaal van een identiek formaat weet Carl Andre losse tegen elkaar geschoven sculpturen te maken die indien ze horizontaal op de vloer liggen (zelfs) betreedbaar zijn voor bezoekers.

In een eerste zaaltje liggen een aantal merkwaardige sculpturen zoals “Copper Ribbon” (1969) en “7-Part Sort” (1972). Bij het ene werk ligt een deels opengerolde rol koper “zomaar” op de vloer die “een lijn” volgt die door het beweeglijke materiaal zelf ontstaat; in het andere werk liggen welgeteld 7 stukjes ‘gevonden” metaal tegen elkaar als een kronkelend lijntje op de vloer.

Misschien hadden deze werkjes al te maken met de interesse van Carl Andre voor het fenomeen “straat”. Carl Andre: “Mijn idee van een sculptuur is een straat. Een straat kan niet vanaf of vanuit een enig punt ontdekt worden. Straten verschijnen en verdwijnen. De meeste van mijn werken maken dat de bezoeker er langs of omheen loopt. Ze zijn als straten, ze kennen geen vast point of view”.

Materiaal en prehistorie

Carl Andre gebruikt gewone industriële bouwmaterialen zoals koper, staal, hout, gasbetonstenen of grafiet zonder in het werk allusies te willen maken op symboliek, verhaal of inhoud.

De kunst van Carl Andre staat naast de tijd en geeft vorm aan zijn credo over beeldhouwkunst waarin “materiaal, materiaal blijft en materiaal niet wordt ingezet als symbool”.

Het is ontroerend te zien hoe Carl Andre zijn sculpturen in een industriële moderniteit weet te plaatsen en tegelijk in het verre geheugen van bijvoorbeeld de “archaïsche monoliethen” van Stonehenge, een plaats die hij bezocht in zijn jongere jaren. Dat hij zijn kunst buiten de tijd wil houden wordt ook in dit citaat duidelijk: “Ik houd er niet van het noembare in de sculptuur te brengen. Ik heb geprobeerd vormen te creëren die essentieel onbenoembaar zijn, behalve in de breedste abstracties, een vierkant of een lijn bijvoorbeeld, maar niet een specifiek ding”.

Carl Andre oefent vanaf het begin van de jaren zestig heel veel invloed uit op het denken en de vorm van de kunst en de beeldhouwkunst. Hij behoort samen met Lawrence Weiner, Daniel Buren, Bruce Nauman, Gerhard Richter en Robert Ryman tot de allerbelangrijkste kunstenaars van onze tijd.

Ook in het nabijgelegen fraaie park, recht tegenover het Museum, bedacht Carl Andre een indrukwekkende spierwitte nieuwe sculptuur die als een markante lijn als een echo functioneert bij het kraaknette tuinpad.

Gaat al dat radicaal moois zien. Na Kleve verhuist de expo in September in een ietwat gewijzigde vorm naar het Museum van Bolzano in Italië.

Nog tot 28 augustus in Museum Kurhaus Kleve

www.museumkurhaus.de

Luk Lambrecht

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content