Margot Vanderstraeten opent de poort naar de Joodse wereld in Antwerpen: ‘Wij zijn hier echt nog niet weg’

Margot Vanderstraeten: 'Joden en niet-Joden dansen vooral om elkaar heen.' © Debby Termonia

Een dikke drie maanden na zijn verschijningsdatum is Mazzel tov, het nieuwste boek van Margot Vanderstraeten, binnen de Joodse gemeenschap aan een tweede leven begonnen. Een bestseller als opstapje naar meer wederzijds begrip? ‘Ik stel vragen die andere mensen nooit zouden durven uit te spreken.’

Journaliste en schrijfster Margot Vanderstraeten was een prille twintiger toen ze eind jaren tachtig aanbelde bij het statige herenhuis van de Schneiders, een modern orthodox-joods gezin uit Antwerpen. Na een stevige sollicitatieronde kreeg Vanderstraeten, op dat moment nog studente vertaler-tolk, een baantje als studiebegeleidster van de vier kinderen van het gezin. De job zou haar veel meer dan alleen een aardige stuiver opleveren. In de loop der jaren ruimde de aanvankelijke afstandelijkheid van de familie plaats voor vertrouwen. Beetje bij beetje, en zonder het echt te beseffen, werd de werkstudente een halve ‘binnenstaander’. Jaren later pas zou ze begrijpen hoe bijzonder dat was geweest: ze was ingehaald in een gemeenschap die voor de meesten onder ons potdicht blijft.

Vanderstraeten verzamelde haar herinneringen in Mazzel tov, een literair non-fictieboek waarvan ondertussen meer dan 14.000 exemplaren zijn verkocht. In het Vlaamse boekenvak spreekt men in zo’n geval van een bestseller. ‘Ik denk dat mensen mijn boek willen lezen omdat ze gefascineerd zijn door een wereld die ze niet goed kennen en die erg gesloten lijkt’, zegt Margot Vanderstraeten als we haar treffen in het Joodse restaurant Isaac’s Kosher in de Antwerpse diamantwijk. ‘Hier in de stad dansen Joden en niet-Joden vooral om elkaar heen. Niet-Joodse Vlamingen kijken met grote nieuwsgierigheid naar een Joodse vrouw met een pruik of een Joodse man die een plastic zakje over zijn hoed draagt. Maar omdat ze niet met hen praten, kunnen ze ook niets over hen leren. Dat is wellicht een stuk van de aantrekkingskracht van mijn boek: ik stel vragen die andere mensen nooit zouden durven uit te spreken. Lezers vertellen me bijvoorbeeld dat ze nu eindelijk begrijpen waarom Joden zo dicht bij elkaar wonen: omdat ze op de sabbat hun auto niet mogen gebruiken, moet hun huis op wandelafstand van de synagoge staan.’

De Holocaust heeft Joden geleerd dat beschaving maar een dun laagje vernis is. Daarom ligt hun paspoort altijd klaar

Margot Vanderstraeten

Vanderstraeten weigert een oordeel te vellen. Dat benadrukt ze tijdens ons gesprek tot drie keer toe. ‘Tegenwoordig is de neiging om te polariseren heel groot’, zegt ze. ‘Dat wilde ik met mijn boek bewust niet doen. Mazzel tov bestaat in de eerste plaats uit een reeks observaties en reflecties. Al is het natuurlijk ook een poging om een dialoog op te starten tussen de Joodse en de niet-Joodse gemeenschap. Misschien kunnen we op die manier een stukje dichter bij elkaar komen.’

Reacties van Joodse lezers kreeg de schrijfster aanvankelijk nauwelijks of niet. Zo beperkte het nieuws- en duidingsmagazine Joods Actueel zich in zijn jongste nummer tot een prominent maar verder volstrekt neutraal signalement. Toen we hoofdredacteur Michael Freilich om zijn mening over het boek vroegen, achtte hij het ‘sowieso niet opportuun’ om daarop te antwoorden. Ook andere vrome Joden met wie we contact opnamen, gaven niet thuis. ‘Dat verbaast me niet echt’, zegt Armand Gelkopf van de Joods-Belgische organisatie Een Andere Joodse Stem. ‘Om hun objectieve mening te geven, moeten ze eerst hun frustraties opzij kunnen zetten. Voor veel vrome Joden is dat heel moeilijk.’

Toch lijkt er de laatste weken iets te bewegen. ‘In de Joodse gemeenschap wint Mazzel tov dag na dag aan populariteit’, weet Joseph Steimetz, een jonge, modern-orthodoxe Jood uit Antwerpen. ‘Een geweldig boek vind ik het. Iedereen zou het moeten lezen. Ik waardeer vooral dat de schrijfster niet over onze gemeenschap oordeelt. Ze beschrijft alleen hoe zij het heeft beleefd. Daardoor heb ik nu een beter beeld van hoe buitenstaanders naar ons kijken.’ Ook Armand Gelkopf is om die reden enthousiast over Mazzel tov. ‘Het boek kan een opstapje zijn om elkaar beter te begrijpen. Anders blijven al die misverstanden bestaan. Veel Vlamingen zijn er bijvoorbeeld van overtuigd dat orthodoxe Joden ontzettend pretentieus zijn. Dat klopt helemaal niet, maar dat komen ze natuurlijk nooit te weten als er geen communicatie is.’

‘Als ik zelfs maar heel even de pretentie had te denken dat ik tot de millefeuille van de Joodse cultuur kon doordringen, werd ik wel weer met de neus op de tegenovergestelde feiten gedrukt.’ – uit Mazzel tov

Terug naar de diamantwijk. Nauwelijks hebben we de deur van Isaac’s Kosher achter ons dichtgetrokken of Margot Vanderstraeten wordt aangesproken door een keurige oude heer met hoed. ‘Gaf ik hem toch wel een hand, zeker’, zegt ze achteraf. De schrijfster is duidelijk gegeneerd. ‘Natuurlijk weet ik dat dat niet mag, maar het ging vanzelf.’ Dat ze de Joodse voorschriften even uit het oog was verloren, zal haar wel worden vergeven. De man heeft haar een bijzonder verhaal verteld: hij is net terug uit Frankrijk, waar hij voor het eerst weer het dorp bezocht waar hij tijdens de oorlog ondergedoken zat.

De Holocaust dus, of hoe de duistere geschiedenis hier altijd en overal op de loer ligt. Tijdens de lunch had Vanderstraeten ons al uitgelegd hoe de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog nog altijd de identiteit van Joodse mensen bepaalt. ‘De Holocaust heeft hun geleerd dat beschaving maar een dun laagje vernis is. De angst dat het er weer wordt afgekrabd, is altijd aanwezig en wordt van generatie op generatie doorgegeven. Hun paspoorten liggen altijd klaar, want het kan zo weer gebeuren. Die overtuiging zit er diep in.’

Margot Vanderstraeten opent de poort naar de Joodse wereld in Antwerpen: 'Wij zijn hier echt nog niet weg'
© Debby Termonia

Dat wantrouwen herkennen ook haar Joodse lezers. Gedeeltelijk toch. ‘Natuurlijk zijn Joodse mensen op hun hoede’, legt Armand Gelkopf uit. ‘Ze worden al vervolgd sinds 1215, toen het Vierde Lateraans Concilie Joden én moslims verplichtte om herkenbare kleren te dragen en hen ook van de meeste beroepen uitsloot. Zoiets heeft onvermijdelijk een grote impact op een volk. Nog niet zo lang geleden vertelde een Joodse vrouw uit Australië me dat ze jarenlang niet heeft geweten dat haar moeder een broer heeft in Groot-Brittannië. Dat hoor je wel vaker: als je niet weet waar andere Joden wonen, kun je hen ook niet verraden als het Joodse volk op een dag weer vervolgd en gefolterd wordt.’

‘Hoe kon een minderheid zich zo nadrukkelijk willen onderscheiden van een meerderheid? Wie, op de blanken in Zuid-Afrika na, vond het nodig om zijn eigenheid van de rest van de wereld te isoleren? Hoe pretentieus – of angstig – moest je daarvoor zijn?’ – uit Mazzel tov

‘Op zich vind ik het wel jammer dat de Joodse gemeenschap zich zo in haar eigen loopgraven terugtrekt’, zegt Vanderstraeten. ‘Het lijkt een soort zelfgekozen isolement. Vrome Joden voelen nauwelijks de behoefte om in onze moderne maatschappij te integreren, laat staan dat ze zich zullen assimileren. Je kunt dat problematisch noemen, maar er zit onmiskenbaar ook een positieve kant aan: de Joodse eigenheid en trots zijn nog intact, terwijl dat bij andere gemeenschappen minder vanzelfsprekend is. Toen ik voor de familie Schneider werkte, had ik bijvoorbeeld een Perzische vriend. Zijn zus, die ook naar België was uitgeweken, deed er alles aan om te assimileren. Ze wou koste wat het kost blank zijn. Letterlijk zelfs. Uiteindelijk bleef er van dat meisje helemaal niets over. Groter kan het contrast met de zelfbewuste, sterke identiteit van de Joodse familie uit mijn boek niet zijn.’

Bovendien, zegt Vanderstraeten, wordt die identiteit nog versterkt door een bijzonder goed ontwikkeld gemeenschapsgevoel. ‘De kracht van een sociaal weefsel, dat zijn wij onderweg kwijtgeraakt. Aan de reacties van lezers merk ik dat velen onder ons daar heimwee naar hebben. De vele Joodse vluchtelingen uit het voormalige Oostblok die hier tegenwoordig belanden, worden bijvoorbeeld automatisch opgevangen. Ze hoeven maar bij een synagoge aan te kloppen en ze worden geholpen. Ook dat hangt voor een stuk samen met het isolement van de vrome Joodse gemeenschap.’

Maar of die afzondering zelfgekozen is? Joseph Steimetz spreekt dat met klem tegen. ‘Het is echt niet zo dat Joodse mensen zich bewust willen afsluiten. Als dat soms zo lijkt, is dat doordat ze een zo harmonieus mogelijk leven willen leiden, zonder al te veel afleiding van buitenaf. Voor hen is het heel belangrijk dat ze hun kinderen kunnen opvoeden volgens hun eigen normen en waarden. Veel Joodse mensen neigen bijvoorbeeld meer naar traditionele dan modieuze klederdracht. Maar dat doen ze niet om zich te onderscheiden van anderen. Integendeel. Binnen de Joodse gemeenschap wordt vaak benadrukt dat we ons in onze omgeving moeten proberen te integreren.’

De haat tegen moslims in Vlaanderen is onwaarschijnlijk groot. Soms heb ik het gevoel dat het gas al klaarstaat om hen te doden

Armand Gelkopf

Wat dan met de aparte Joodse sportclubs en jeugdbewegingen, waarover Vanderstraeten in Mazzel tov schrijft? ‘Is dat nu echt zo vreemd?’ vraagt Armand Gelkopf. ‘In de moslimgemeenschap bestaan zulke clubs toch ook? De Turken hebben een voetbalploeg, de Marokkanen een basketbalploeg. Ons kent ons. Veel mensen wonen nu eenmaal het liefste tussen buren met wie ze veel gemeen hebben en brengen ook graag hun vrije tijd met gelijkgestemden door. Zolang ze maar met andere gemeenschappen communiceren, hoeft dat geen probleem te zijn. En daar wringt het schoentje bij sommige delen van de Joodse gemeenschap: ze plooien zich op zichzelf terug en hebben amper contact met niet-Joden. Heel gevaarlijk vind ik dat. Zeker omdat racisme en antisemitisme nooit veraf zijn.’

De Joodse voorschriften en regels vergemakkelijken integratie ook niet bepaald. ‘Al respecteren lang niet alle Joodse mensen die reglementen’, zegt de Joodse zanger en voormalige concertpromotor Paul Ambach, beter bekend onder zijn pseudoniem Boogie Boy. ‘Chassidische Joden, die talrijk zijn in de Antwerpse gemeenschap, koesteren hun splendid isolation. Modern-orthodoxe Joden daarentegen willen zich niet zozeer afscheiden van de rest, maar doen dat in de praktijk soms toch doordat ze zo verknocht zijn aan de sabbat en de kasjroet, de voedselwetten.’

Doordat vlees en zuivelproducten elkaar nooit mogen raken, gebruiken Joodse mensen aparte fornuizen, potten, koelkasten en huisraad. En dan moet al het eten ook nog eens koosjer zijn. ‘Daardoor hebben wij nu wel in een Joods restaurant kunnen eten – gelukkig, want het is een fantastische keuken – maar kunnen zij niet in onze restaurants terecht’, zegt Margot Vanderstraeten. ‘Destijds vond ik het echt niet leuk dat ik het gezin Schneider niet bij me thuis kon uitnodigen. Natuurlijk had ik hen wel een drankje kunnen aanbieden, of gebak kunnen halen bij Kleinblatt, de koosjere bakker hier om de hoek. Maar dat is toch nog iets helemaal anders dan de generositeit waarmee zij mij aan hun tafel ontvingen. Hartelijkheid en gastvrijheid moeten van twee kanten kunnen komen. Voedsel met iemand delen is zoiets intiems. Dat wij dat niet met vrome Joodse mensen kunnen doen, ervaar ik als een hindernis.’

Toch lokt het feit dat Joodse mensen koosjer eten niet half zo veel kritiek uit als de halalmaaltijden van moslims. ‘Dat komt doordat Joden ons niet willen bekeren, terwijl de islam wel een bekeringsdrang heeft’, denkt Vanderstraeten. ‘Op zich hebben Vlamingen niets tegen halal, maar ze willen het niet zelf hoeven te eten. Volgens mij zijn ze niet zozeer bang van moslims, maar wel van islamisering. Bij Joden hoef je daar niet voor te vrezen, want zij willen helemaal geen Jood van je maken. Integendeel. Als je moeder niet Joods is en je niet ver weg ergens van Abraham afstamt, hoeft het voor hen niet. Daardoor wordt de joodse godsdienst minder bedreigend ervaren dan de islam.’

‘Wij hebben geen homo’s.’ (Elzira Schneider) – uit Mazzel tov

In haar boek gaat Margot Vanderstraeten de taboes niet uit de weg. Uitvoerig beschrijft ze hoe religie nog altijd een bepalende rol speelt binnen de vrome Joodse gemeenschap, met alle conservatieve opvattingen van dien. Over homoseksualiteit, bijvoorbeeld, een thema dat bij de familie Schneider eigenlijk geen thema was. ‘Homoseksualiteit bestond gewoon niet’, vertelt Vanderstraeten.

Margot Vanderstraeten opent de poort naar de Joodse wereld in Antwerpen: 'Wij zijn hier echt nog niet weg'
© Debby Termonia

Die houding is niet zo uitzonderlijk. Zo kreeg de Antwerpse rabbijn Aaron Malinsky bakken kritiek over zich heen nadat hij in het Canvas-programma De afspraak had gezegd dat het in zijn gemeenschap ondenkbaar is dat iemand homo wordt ‘omdat de jongeren niet naar discotheken gaan en dus niet in de verleiding komen’. Armand Gelkopf, anders een heel liberale Jood, kan daar wel begrip voor opbrengen. ‘Zoiets mag je gewoon niet vragen aan een rabbijn’, zucht hij. ‘In de ogen van een gelovige is God een perfect wezen. Wordt er een kind geboren, dan is dat omdat twee mensen die door hem zijn geschapen gemeenschap hebben gehad. Als een rabbijn – of een imam – zou toegeven dat zo’n kind niet perfect mannelijk of vrouwelijk is, zegt hij dus impliciet dat God niet perfect is. Dat kun je toch niet van zo’n man verwachten? Ik vind het van weinig respect getuigen om mensen in die positie te dwingen.’

Volgens Joseph Steimetz zijn zulke uitspraken over holebi’s ook weinig representatief. ‘Veel Vlaamse Joden zijn al lang niet meer zo conservatief. Ze houden dat liever voor zichzelf en maken hun standpunten niet snel kenbaar aan de buitenwereld. Maar ergens over zwijgen is niet hetzelfde als doen alsof het niet bestaat.’ In de praktijk lijkt er inderdaad een liberalisering aan de gang te zijn. Zij het nog voorzichtig en discreet. ‘Ik ken een chassidische Jood die transgender is, en in Tel Aviv is er een gay pride’, vertelt Vanderstraeten. ‘En misschien moeten we ons ook eens afvragen of de Vlaming wel zo seksueel bevrijd is als u of ik dat zouden willen. In een van mijn allereerste columns voor De Morgen schreef ik over het trouwfeest van een homoseksuele vriend van me. Uit de reacties die ik op dat feest hoorde, kon ik opmaken dat het lang niet voor iedereen een evidentie was. Misschien moeten we dat maar gewoon aanvaarden. Niemand is verplicht om hetzelfde te denken als ik. Maar ik wil ook niet dat iemand mij oplegt wat ik moet denken of doen.’

Ook over het bestaan van gearrangeerde huwelijken, waarop ze in Mazzel tov nog geschokt reageert, blijft Vanderstraeten genuanceerd. Dat het tot vandaag een gangbare praktijk is, heeft volgens Steimetz overigens niet in de eerste plaats met conservatisme te maken. ‘Joden maken nu eenmaal deel uit van een internationale gemeenschap’, zegt hij. ‘Het is logisch dat ze vaak in het buitenland een partner willen zoeken. Maar hoe kun je die persoon leren kennen als je geen koppelaar aan het werk zet?’

‘Weet u dat almaar meer Vlaamse Joden eraan denken om volgend jaar, bij de gemeenteraadsverkiezingen, voor het Vlaams Blok te stemmen?’ (Aron Schneider) – uit Mazzel tov

Mazzel tov speelt zich meer dan 25 jaar geleden af, in de tijd dat het toenmalige Vlaams Blok doorbrak. Maar tot Vanderstraetens grote verbazing leek de Joodse gemeenschap daar niet echt wakker van te liggen. Sterker nog: ‘De vader van het gezin vertelde me dat veel Joden erover dachten om op het Vlaams Blok te stemmen. Daar was ik toen heel verontwaardigd over. Hoe kon een Jood amper vijftig jaar na de Holocaust voor een extreemrechtse partij kiezen? Iedereen wist toch dat er in die partij collaborateurs rondliepen? Ik vermoed dat hun angst voor de islam en het bijbehorende antisemitisme zo groot was dat ze dat naast zich neer konden leggen.’ Volgens Armand Gelkopf is de sympathie van sommige Joden voor extreemrechts inderdaad een overlevingsstrategie ‘Zolang die partij al haar pijlen op de moslims richt, is ze tenminste niet met ons bezig. Zo winnen we tijd. Dat is de redenering die erachter zit.’

Margot Vanderstraeten opent de poort naar de Joodse wereld in Antwerpen: 'Wij zijn hier echt nog niet weg'
© Debby Termonia

De socialistische partij, waarop veel Vlaamse Joden traditioneel stemden, hebben ze in elk geval de rug toegekeerd. ‘Dat komt onder meer doordat er in Antwerpen amper nog Joodse arbeiders zijn’, legt Vanderstraeten uit. ‘Kijk naar de diamantsector: vandaag zie je daar haast geen klovers en slijpers meer zitten. Alle vaklieden zijn weg.’ Nu stemmen nogal wat Antwerpse Joden op de N-VA en de Open VLD. Joseph Steimetz is zelfs actief in die laatste partij. ‘Ik ben sinds kort bestuurslid van Jong Open VLD Antwerpen. Om het goede voorbeeld te geven: ik vind dat Joodse mensen meer politiek engagement zouden moeten opnemen. Dat ze tegenwoordig vaak voor de N-VA kiezen, is natuurlijk normaal: die partij is hier in de stad aan de macht en velen vinden Bart De Wever een goede burgemeester.’ Die burgemeester zorgt trouwens ook goed voor hen. Nergens in de stad patrouilleren meer para’s dan in deze wijk. Vanderstraeten vindt dat de logica zelf. ‘Joden lopen wel degelijk meer gevaar dan moslims’, zegt ze. ‘Hier vlakbij, in de Hoveniersstraat, zijn in 1981 drie doden gevallen bij een aanslag. Drie Joden. Door de situatie in Israël vormt de Joodse gemeenschap nu eenmaal een potentieel doelwit.’

Is ze zelf op haar hoede voor de islam? Vindt ze de angst voor islamisering die bij veel mensen leeft terecht? ‘Ik denk dat we bepaalde normen en waarden per definitie moeten blijven verdedigen. Al ben ik er niet helemaal uit welke. Of beter: op dat vlak twijfel ik vaak. Ooit vond ik dat een hoofddoek absoluut moest kunnen en steunde ik de campagne Baas Over Eigen Hoofd (BOEH). Maar steeds meer heb ik de neiging om religie te beschouwen als iets wat tot het privédomein behoort. ‘Ik ben toch niet voor niets vrijzinnig geworden?’ denk ik dan. Ik ken ook streng orthodox-joodse artsen die in hun kabinet geen keppeltje dragen: hun werk staat los van hun godsdienst. Volgens dezelfde redenering zou je kunnen zeggen dat hoofddoeken beter geweerd kunnen worden uit publieke functies. Dat inzicht heb ik overgehouden aan een gesprek met de Joods-Franse filosofe Elisabeth Badinter. Zij denkt niet alleen zo over hoofddoeken, maar ook over uiterlijke Joodse tekenen. Is het bijvoorbeeld nodig om op straat in een negentiende-eeuws pak rond te lopen?’

Niet dat het racisme en de discriminatie die de Joodse en islamitische gemeenschap bedreigen hen veel dichter bij elkaar brengt. ‘De haat tegen moslims in Vlaanderen is tegenwoordig onwaarschijnlijk groot’, zegt Gelkopf. ‘Soms heb ik het gevoel dat het gas al klaarstaat om hen te doden. Toch voelen de meeste Joodse mensen zich niet met hen verbonden. Er zou wel wat meer solidariteit mogen zijn.’

‘Weet u wat het ergste is, het begin van het einde? Dat de expertise van onze Antwerpse slijpspecialisten, de beste ter wereld, verloren gaat. Er worden geen nieuwe klovers en slijpers opgeleid. Er zal binnen enkele generaties geen Joodse middenklasse meer zijn. En dus zullen ook de goede scholen en modern-orthodoxen verdwijnen.’ (Aron Schneider) – uit Mazzel tov

Onvermijdelijk legt Vanderstraeten in Mazzel tov nog een andere ontwikkeling bloot: twee van de vier kinderen Schneider zijn naar New York uitgeweken. Volgens de schrijfster zijn ze niet de enige Antwerpse Joden die de afgelopen decennia zijn vertrokken. ‘Het is triest, maar de Joodse middenklasse is langzaam maar zeker uit Antwerpen aan het verdwijnen’, zegt ze. ‘Dat komt onder meer door het slechte economische klimaat. Daarnaast is de diamantsector steeds minder in handen van de Joodse gemeenschap, die ook nauwelijks nog met de lagelonenlanden kan concurreren. En dan is er ook nog het gewicht van de geschiedenis: in New York lijkt die minder zwaar. Alsof alles daar lichter is omdat er geen Jodenvervolging heeft plaatsgevonden. Ik vrees dat de Joodse gemeenschap in Antwerpen op langere termijn een heel andere sociologische samenstelling zal krijgen. De meer liberale middenklasse zal verdwijnen, terwijl de chassidische gemeenschap, die armer, geloviger en meer gesloten is, in Antwerpen zal blijven.’

Daar is Ambach nog niet zo zeker van. ‘Natuurlijk zijn er mensen die, net als ik, andere oorden opzoeken. Zeker nu de diamantsector in Antwerpen minder toekomst biedt. Maar uiteindelijk is de stad nog altijd heel goed voor orthodoxe Joden. Er is plaats voor synagogen van de meest uiteenlopende strekkingen. Chassidische bewegingen zoals Lubavitchers, Vizhnitzers en Satmars: allemaal hebben ze hun plek in Antwerpen.’ Ook Joseph Steimetz gelooft niet dat de Joodse middenklasse snel uit Antwerpen zal verdwijnen. ‘Joodse mensen hebben vaak internationale connecties, en het klopt dat veel twintigers wegtrekken om in het buitenland te gaan studeren of werken. Maar velen van hen komen uiteindelijk terug, vaak tegen de tijd dat ze gaan trouwen en zich willen vestigen. Wij zijn hier echt nog niet weg.’

Mazzel tov: mijn leven als werkstudente bij een orthodox-joodse familie, Margot Vanderstraeten, Atlas Contact, 336 blz., 19,99 euro.

* Om preventief hun vaak dure hoed te beschermen tijdens de sabbat, want dan mogen ze geen paraplu opendoen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content