Antal Szerb werpt een licht op de burgerlijkheid en de personages die zij voortbrengt, tegenover het bohémienbestaan.

Antal Szerb, ‘Reis bij maanlicht’. Vertaald door Györgyi Dandoy. Van Gennep, Amsterdam, 256 blz., euro 17,90 euro.

Mihály en Erzsi zijn pas getrouwd. Op huwelijksreis trekt het Hongaarse koppel eind jaren dertig met de trein door Italië. Tijdens een stop in Terontola loopt het mis. Mihály stapt in het station uit om zijn benen te strekken. Als hij even later op de vertrekkende trein springt, blijkt dat hij zich heeft vergist. Mihály rijdt richting Perugia, terwijl zijn vrouw Erzsi richting Rome spoort. Mihály doet daarna geen enkele inspanning om zijn echtgenote terug te vinden.

De lezer van Antal Szerbs (1901-1945) Reis bij maanlicht (1937) had wellicht al een vermoeden dat er iets niet klopte. In Venetië was Mihály al eens een hele nacht aan het zwalpen gegaan. De nacht voor het incident in Terontola had hij een cheque met zijn naam erop uit het tasje van zijn vrouw ontvreemd. En voor dat gebeurde, had Mihály aan tafel al eens naar Erzsi gekeken als naar een sierstuk uit het verleden, ‘waardoor zich een plechtig gevoel van hem meester maakte’.

Mihály is de 37-jarige telg uit een ondernemersfamilie uit Boedapest. Hij is onberekenbaar, maar niet dom. Zijn inspanningen om tot volwassenheid te komen, mislukken keer op keer. Zijn korte huwelijk met Erzsi was zo’n poging ‘om net zo te worden als iedereen’. Maar alleen wanneer Mihály zich helemaal afkeert van het praktische leven, begint hij echt op een mens te lijken.

Immoreel is hij, maar niet onsympathiek. Mihály blijkt het slachtoffer van mensen die altijd iets van hem willen. Neem nu Erzsi: een prachtige, welstellende en verstandige vrouw die kort met een rijke Hongaarse ondernemer was getrouwd. Tijdens dat huwelijk baadde ze in luxe. Toch liet ze haar eerste man, die nog altijd van haar houdt, voor Mihály in de steek. Waarom eigenlijk? Op die vraag krijgt de lezer pas veel later een antwoord, als Erzsi na het Italiaanse debacle in Parijs belandt en nadenkt over hoe haar huwelijksleven er voor haar kennismaking met Mihály uitzag. Ze was op alle gebied aangepast. In die huwelijkse staat verveelde ze zich zozeer, dat ze er hartklachten van kreeg. ‘En toen koos ze Mihály omdat ze voelde dat hij niet helemaal aangepast was, dat hij iets in zich meedroeg dat totaal vreemd was aan het burgerlijk leven.’

In Reis bij maanlicht gaat een verveelde conformiste (Erzsi) schuilen bij een anticonformist (Mihály), terwijl die juist wil aanschurken bij iemand die aangepast is: ‘Mihály wilde zich juist via haar aanpassen, hij gebruikte haar als instrument om een keurige burgerman te worden; hij gluurde slechts even deze wereld in, stiekem, totdat hij genoeg kreeg van het conformisme en in zijn eentje weer wegvluchtte’.

Het is spannend om te volgen hoe de Hongaarse schrijver Antal Szerb het thema van de burgerlijkheid en het onbehagen daarover uiteenrafelt in een wereld die getekend wordt door het opkomende fascisme. Dat fascisme functioneert als een onverzadigbare spons die zich ook voedt met Erzsi’s wilde seksuele fantasieën: ‘Ze zou haar vermomming van beschaafde dame van zich afschudden om zich te onderwerpen aan een exotisch, edel dier, als een odalisk in het bijbelse oosten of liever nog in Duizend-en-één-nacht.’

Reis bij maanlicht toont onder meer dat Szerb wél sympathie koestert voor de bohémiens, maar dat hij tegelijk te intelligent is om hen voorbeeldig te vinden. Zo voert hij in de zakkenroller János Szepetniki, een oude jeugdvriend van Mihály, een verlopen personage op dat zich weldra in de straten van Europa zal multipliceren. Szepetniki is niet in staat om op een normale manier geld te verdienen – een euvel dat ook Mihály parten speelt. Dat onvermogen heeft van Szepetniki, die zich boven de anderen verheven waant, een gefrustreerde en vulgaire opportunist gemaakt. In Erzsi’s bijzijn bluft hij dat hij dé commerciële vertegenwoordiger van het Derde Rijk in Parijs is. Hij is de man zonder scrupules, die handelt in alles wat geld opbrengt, zowel in propagandafilms voor opium als in mensen. Geen wonder dat hij Mihály voorstelt om Erzsi voor een paar duizend dollar aan haar ex-echtgenoot te verkopen.

Szerb confronteert je met alleen maar zwakke mensen, die hun ziel aan het comfort hebben verkocht. Zo keert Erzsi alleen voor het geld terug naar haar eerste echtgenoot in Boedapest. Ook die stap is een enscenering. Ze manipuleert de omstandigheden zodanig dat haar ex-man gelooft dat ze een offer brengt door weer bij hem in te trekken. In haar intriges wordt Erzsi bijgestaan door haar Parijse vriendin, die het morele debacle van de hele troep samenvat in haar simpele vraag om een wederdienst: ‘Erzsi, zeg, als je als vrouw van Zoltán weer terug bent in Boedapest, zou je me dan een paar mooie schoenen kunnen sturen? Je weet dat ze daar niet alleen goedkoper zijn, maar ook beter en degelijker.’ Die scène speelt zich af in dat deel van Reis bij maanlicht dat ‘De poorten van de hel’ heet. Antal Szerb stierf in 1945 in het werkkamp Odenburg.

Piet de Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content