Zuigvissen in Cannes

Jonathan Holslag (°1981) is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

Vaak wentelen armen zich liever in sterrenstof dan in opstand te komen tegen ongelijkheid, vindt JONATHAN HOLSLAG. Hij zag het met eigen ogen in Cannes, mondaine stad aan de Méditerranée.

Een tijd geleden viel uw nederige columnist de eer te beurt om te verblijven in het Carlton, het befaamde hotel waarmee het in Cannes zowat allemaal begonnen is. Een nacht in mijn suite – jawel – kostte een paar keer mijn maandloon. Het was natuurlijk een prikkelende gedachte dat actrice Eva Mendes ooit in mijn bed was gedoken, maar ik begon me toch af te vragen wie er in godsnaam zoveel geld voor over heeft. Het interieur was niet bijster origineel en de reine-claudes uit mijn tuin smaken stukken beter dan het fruit in de enorme fruitkorf op de vergulde salontafel. En dan kwam het antwoord: het hotel is doorgaans niets meer dan een parkeerplaats voor de gasten, het personeel en de Lamborghini’s van de mensen waar het écht om te doen is – de miljardairs op de jachten voor de kust. ‘Het Carlton bestaat maar bij de gratie van zijn aanlegsteiger’, werd me verteld.

Het mysterie van het Carlton was dan wel opgelost, maar wat lokt dan die jachten naar Cannes? In het oude stadhuis bezocht ik een boeiende expositie van Salvador Dalí, maar behalve een mooie Italiaanse fotografiestudente was er geen kat te bespeuren. Voor het strand moet je het al helemaal niet doen en de duremerkenwinkels aan la Croisette vind je overal. ‘Kuddegeest’, klonk de uitleg. ‘Het is gewoon een verzamelplaats voor rijke Russen, Chinezen en Arabieren. Het trekseizoen begint doorgaans bij de Griekse eilanden en eindigt in Parijs of Londen.’ Bootje huren? Eén miljoen euro per week, twee miljoen all-in. In hun drijvende bastions van jacuzzi’s en Bulgari-design leven de eigenaren van de jachten in een wereld op zich. De drukte van het gepeupel op la Croisette, zo mocht ik zelf even ervaren, is er niet hoorbaar en niet zichtbaar.

Want, Gucci of geen Gucci onder de arm, Porsche of geen Porsche onder de kont, dat blijven de slenteraars op de dijk toch een beetje: gepeupel. Of het nu gaat om de Indiër die harder aan zijn vrouw aan zijn ene arm sleurt dan aan een tros hijgerige dwergkeeshondjes aan de andere; de kettingrokende blingbling-Chinees met een gebit als een zwartgeblakerd oerwoud of de papperige Amerikaan die eerder zal verdrinken in zijn grote witte Nike’s dan in de blauwe Méditerranée. De kloof tussen rijk en écht rijk, zo werd me duidelijk, is onvoorstelbaar groot. ‘Remora’, zo noemen de gefortuneerden op de megajachten die ‘gewone’ rijken, verwijzend naar de zuigvissen, kleine jachtige visjes die zich steevast aan haaien en grote zeedieren vasthechten. Zij verklaren de drukte op de dijk.

Ik heb het eens zitten observeren op het terras van La Palme d’Or, een van de betere plekken om te eten, maar het liefst niet op eigen kosten. Het gewone rijke volk vlijt er zich met veel gespeelde nonchalance neer, bestelt een oestermenu, begint dan een lange, luide conversatie en vraagt met nog meer lawaai de rekening. Een categorie hoger – vaak parvenu’s van Arabische of Indiase origine – bestelt men een salade, prutst men daar een stukje kreeft uit, staart men vervolgens een half uur wezenloos naar een iPhone, drinkt men een slok dure Bourgogne, laat men de nog bijna volle fles gewoon staan en wandelt men onachtzaam weer weg. De échte rijken halen de kok met een dozijn knechten gewoon aan boord.

Wat mij vooral intrigeerde, was de interactie van deze microkosmos met de inwoners van de stad. Je hoeft van de dijk maar honderd meter landinwaarts te wandelen en je zit, met alle respect, in Cannes-Luchtbal: een mengelmoes van allochtonen en autochtonen die in kleine appartementjes hokt. Hier heerst het Front National. De ongelijkheid kan niet groter zijn. Aan de ene kant heb je armoede, vrees voor al wat vreemd is en een afkeer van corrupte vriendjespolitiek. Aan de andere kant heb je waanzinnige rijkdom, sjeiks uit Dubai die hun Ferrari’s opzichtig op de dijk parkeren en ongetwijfeld flink wat gekonkel aan boord van de jachten. Maar wat gebeurt er? In plaats van in opstand te komen en de banden van de Ferrari’s lek te steken, nemen die jongetjes uit de achterbuurt selfies met de bolides en kopen stelletjes op de dijk de goedkope namaak van de peperdure designertassen waarmee over de loper van het Carlton wordt geparadeerd.

De wereld ziet er anders uit vanaf de megajachten, en afgaand op mijn korte sterrenverblijf in Cannes denk ik niet dat daar meteen verandering in zal komen. Paupers wentelen zich vooralsnog liever in het sterrenstof dan opstandig te worden.

‘Je hoeft van de dijk maar honderd meter landinwaarts te wandelen en je zit in Cannes-Luchtbal.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content