De Andalusische Rijschool is in dertig jaar tijd uitgegroeid tot een instituut. Volgende week kunt u in het Antwerpse Sportpaleis genieten van de superieure kwaliteiten van de paarden en ruiters uit Jerez de la Frontera.

Voorstellingen in het Antwerpse Sportpaleis van 27 tot 30 maart. Voor tickets bel 070 345 345.

De Real Escuela Andaluza del Arte Ecuestre van Jerez de la Frontera mag dan niet de meest befaamde rijschool ter wereld zijn, ze is ongetwijfeld de meest merkwaardige. Dat heeft alles te maken met haar ontstaansgeschiedenis. Immers, de grote rijscholen met voorop de gerenommeerde Spanische Reitschule van Wenen kwamen pas helemaal in de mode op het einde van de zestiende en in de vroege zeventiende eeuw. En altijd was er de link naar koninklijke en keizerlijke hoven en een aristocratische levensstandaard.

Tweeduizend jaar eerder al had Xenophon in het oudst bekende rijvoorschrift de weg gewezen: paardrijden, gesteund op de beginselen van zelfbeheersing en evenwicht, een kunst die de natuur veredelend begeleidt. Maar met de ondergang van het Griekse en het Romeinse Rijk waren de wenken en regels van de meester weer teruggebracht tot een gewone praktische oefening: het paard als lastdier en als middel om zich voort te bewegen. Pas halfweg de zestiende eeuw werd paardrijden weer tot kunst en wetenschap verheven. In diverse rijscholen in Europa stond het ‘hogeschoolrijden’ weer hoog in het vaandel. Een relatief kortstondige opflakkering, want behalve de Spaanse Rijschool, die na meer dan vierhonderd jaar nog altijd springlevend is, werden rijscholen omgevormd tot militaire academies met als mooiste voorbeeld het Cadre Noir van Saumur.

Los van deze hippische evolutie staat het onwaarschijnlijke avontuur van de Koninklijke Andalusische Rijschool die pas dertig jaar geleden van start ging. Haast zonder enige voorgeschiedenis. Wel waren er in het Jerez van de zeventiende eeuw, onder leiding van Don Bruno de Morla en Meljarejo dressuurshows op hogeschoolniveau, de zogeheten Vuel-tas Escaramuzas a la Jineta die naar ons gevoelen een soort ‘schermutselingen te paard’ moeten zijn geweest, al dan niet uitgevoerd onder invloed van de seco. Maar het weze gezegd, zonder de fino, de manzanilla en de amontillado zou ook de Escuela Andaluza niet zijn opgericht. Dat gebeurde in 1973 en het was de lang gekoesterde droom van Alvaro Domecq Romero, een van de talrijke nazaten van Pedro Domecq, de grondlegger, el fun-dador, van het grootste wijnhuis van Andalusië.

ALVARO & ALVARITO

Don Alvaro Domecq Romero was in vele opzichten een merkwaardig man, met de klasse van de grote Spanjaard, maar ook een potentaat, een heerser over zijn wijn, zijn stieren en zijn paarden. Behalve een succesvol zakenman die tussendoor ook wel eens in opspraak kwam, was hij ook een bekende rejoneador, een stierenvechter te paard. En ook als paardenfokker genoot hij een niet onaanzienlijke reputatie. In zijn goed gevulde carrière was hij onder meer alcaide, burgemeester van Jerez en had hij zitting in de Cortès. Een veelzijdig man die zich tot doel had gesteld de klassieke rijkunst in ere te herstellen.

Hij kreeg daarbij de assistentie van zijn zoon, Alvaro Domecq Diez. Ook wel Alvarito genoemd, met wie hij ooit in de eeuwenoude arena van de bergstad Ronda aan hetzelfde stierengevecht deelnam. Samen speurden ze wereldwijd naar de meest geschikte berijders, in eigen huis selecteerden ze het meest toegewijde personeel voor de fokkerij en de beste twintig paarden. Aan geld geen gebrek en officiële steun en erkenning kwam als vanzelf. Koning Juan Carlos kende al meteen de jaarlijkse Cabello de Oro toe aan Alvaro Domecq die bij die gelegenheid de eerste voorstelling van de Koninklijke Andalusische Rijschool presenteerde. ‘ Como bailan los Caballos Andaluces’ of ‘Zo dapper de Andalusische paarden’; de titel is gebleven.

De nieuwe rijschool was ook een heel aparte attractie tijdens de viering van 400 jaar Spaanse Rijschool in Wenen. En dat vooral is heel merkwaardig. Het wil wat zeggen in een wereld die gebouwd is op heilige tradities en gevestigde waarden. Ook het Spaanse ministerie van toerisme liet zich niet onbetuigd en nam de imposante manege El Recreo de las Cardenas met ook de prachtige 19e-eeuwse paleiswoning, ontworpen door de befaamde Franse architect Charles Garnier, over. Het statige, sobere gebouw is nu het unieke decor voor trainende paarden die er de piaffe of de passage laten bewonderen. Het arenagebouw met herkenbare Moorse invloed ademt een sfeer van rijke eenvoud. De paarden worden gekoesterd in luxueuze ruime stallen; in de talabarteria worden met groot vakmanschap de zadels vervaardigd en in de guadarnes bevindt zich een waardevolle collectie teugels, zadels en ander paardentuig. Het domein herbergt ook een dierenkliniek met operatiezaal, een van de best uitgeruste en modernste van Spanje.

In wonderlijk korte tijd heeft de Andalusische Rijschool zich ontwikkeld tot een waar instituut. Er werd hard gewerkt aan de technische perfectie en de artistieke kwaliteit van de voorstellingen, de verdienste van Alvarito Domecq, later Ignatio Ramblas en tegenwoordig late ritmeester Rafael Soto die ook op de Olympische Spelen van Atlanta en Sydney hoog scoorde. Ook dat is uitzonderlijk. Andere hoog aangeschreven rijscholen mijden de competitie. Niet zo in Jerez waar de doelstellingen verder reiken dan de presentaties. Hoog in het vaandel staan behalve de opleiding van dressuurruiters op het hoogste niveau ook de begeleiding van paardenexperts en de selectie van zuiver Spaanse paarden voor de fokkerij. Het zal dus niet verwonderen dat strenge toelatingscriteria worden gehanteerd. Er is slechts plaats voor vijftien ruiters en ongeveer achttien leerlingen. Gemiddeld 150 kandidaten melden zich jaarlijks voor een theoretisch en praktisch examen en meer dan vijf worden er nooit geselecteerd. Die mogen dan beginnen aan een vierjarige opleiding in de stille hoop het aan het einde van de rit tot berijder te kunnen schoppen. Voor het eerst sedert het ontstaan van de rijschool is daar ook een Belgische bij. De uitverkorene is de 24-jarige Brusselse Audrey Lacourt.

MONNIKEN & CONQUISTADORES

Hoofdacteur van de voorstellingen blijft het paard. Het heeft niet dat verleidelijke sneeuwwitte van de Lippizaner, zijn wat doffere vacht is met schapenwolkjes bedekt, een ‘pommelé’ in het jargon. Voor zijn origine moeten we terug naar de 15e eeuw en naar een Karthuizerklooster in de buurt van Jerez, idyllisch gelegen langs de Guadalita. Monniken realiseerden er een verfijnde selectie voor de fokkerij wat uitmondde in het Cartujana-paard. Dit zuiver Spaanse product zou een betekenisvolle rol spelen in de Spaanse geschiedenis. Het werd onder meer het uitverkoren paard van de conquistadores. Zo verspreidde de faam van de Cartujanaclub zich tot ver buiten de grenzen. Voor de illustere Franse ritmeester La Guernière was het zelfs het beste paard voor de arena, de dressuur en het hogeschoolrijden: ‘een paard van koningen die een triomf vieren’.

Naast sherry en flamenco is dit fraaie dier ook vandaag nog het uithangbord van Jerez. De strenge selectie wordt gevolgd door een zorgvuldige gymnastische training waarbij de musculatuur dermate wordt ontwikkeld dat de moeilijkste oefeningen in volmaakt evenwicht kunnen worden uitgevoerd zonder dat de aangeboren levensvreugde van het paard verloren gaat.

Een voorstelling van de Andalusische Rijschool is geen aaneenrijging van mooie en vrijblijvende plaatjes. Ze refereert aan het harde werk op de akkers en aan de uitbundige fiësta’s, aan armoedige omstandigheden die gemaskeerd werden door de natuurlijke schoonheid van de regio en de bevolking, aan een levensstijl die niet zoveel is veranderd, smart en passie. De aanhef is betekenisvol. Acht ruiters in typische Andalusische kostuums, met de traditionele platte hoed en het elegante nauwsluitende vest, voeren op hun paarden evenveel verrukkelijke jonge vrouwen in kleurrijke zigeunerkledij. Met macho-allures, één hand aan de teugel, de vrouwen als pronkstukken, begeleid door gitaarklanken en flamencogezangen. Een feestelijke entree die direct gevolgd wordt door een demonstratie campo y doma vaque-ra, een rijkunst diep geworteld in het landelijke werk met de kudde die samengehouden moet worden en in goede banen geleid. De furieuze uitvallen, de glides en stops doen denken aan het western-riding. Dit zijn de Spaanse cowboys, minder stoer dan hun Amerikaanse collega’s, maar sierlijker en vaardiger.

Volgt dan een gespierde quadrille waarna het beeld zich verplaatst naar de koninklijke manege. Kostuums en optuigingen zijn getrouw gekopieerd naar de 19e-eeuwse schilderijen van Goya en Vernet. Dat blijkt ook uit de poëtische solo van een jonge berijdster met een charmerend pronkpaard. En natuurlijk ook uit de pas de trois, een van de absolute hoogtepunten van het optreden. Meesterschap en vakmanschap van de ruiter in subtiele harmonie met zijn paard. En, zoals algemeen wordt aangenomen, zijn de schoolsprongen het summum van de paardrijkunst. Met bravoure worden hier meesterlijke pesades en levades uitgevoerd, uitzonderlijke courbettes en hoog verheven cabrioles en wordt de piaffe, de basis van alle ‘sprongen boven de aarde’ in perfectie geëta-leerd. Het optreden wordt traditioneel afgesloten met een carrousel, een synthese van de superieure kwaliteiten van paarden en ruiters uit Jerez de la Frontera. Je zou haast vergeten dat zo’n dertig jaar geleden het concept van de Real Escuela Andaluza del Arte Ecuestre nog lag te rijpen tussen de sherryvaten.

Leo De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content