De Raad van State talmt met een uitspraak over het klooster op het koninklijk domein van Opgrimbie.

Nadat koning Boudewijn in de zomer van 1993 was gestorven, toog toenmalig minister van Ruimtelijke Ordening Theo Kelchtermans (CVP) enkele keren naar het koninklijk paleis. Het was immers de wens van de diepgelovige overledene dat in het koninklijk domein van het Limburgse Opgrimbie een katholiek klooster zou worden opgetrokken. In natuurgebied.

Op 14 december 1994 leverde directeur-generaal Armand Vermeulen van Ruimtelijke Ordening, op verzoek van de Limburgse minister, de vergunning af. De motivering van de vergunning telde elf lijntjes. Er volgde protest, politiek vooral van Agalev en Volksunie.

Het Hof had het aanvankelijk over enkele hutjes op de heide. In feite gaat het om een bebouwde oppervlakte van meer dan een hectare. In een interpellatie (12 februari 1998) had Vlaams parlementslid Johan Sauwens (VU) het over 1 ha 28 are en 76 ca voor “een poortgebouw, een multifunctionele schuur, een gasten- en familiehuis, een onthaalklooster en een slotklooster”. Sauwens betreurde een jaar geleden dat, terwijl de Raad van State zich nog moest uitspreken over de zaak, het klooster en de veertien houten kluizen bijna klaar waren.

Het groen- en vogelrichtlijngebied van Opgrimbie heeft op het gewestplan sinds 1991 de bestemming zone voor koninklijk domein. De vergunning van 1994 kon sneller worden afgeleverd omdat de overheid ervan uitging dat de aanvrager een publiekrechtelijk persoon was (artikel 46 van het decreet op de ruimtelijke ordening). De vergunningsaanvraag kwam van de bisschop van Hasselt. De Raad van State betwist evenwel dat de bisschop een publiekrechtelijk persoon is. Dat zou de vergunning op de helling kunnen zetten.

Maar zelfs als de bisschop wél een publiekrechtelijk persoon is, vinden tegenstanders dat de vergunning niet door de beugel kan. Er was geen milieueffectenrapport voor het rooien van drie hectare bos. Eddy Baldewijns (SP), de opvolger van Kelchtermans op Ruimtelijke Ordening, erkende al in het Vlaams parlement dat zijn voorganger een fout maakte door geen advies in te winnen bij het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, zoals decretaal verplicht.

Van Baldewijns was geweten dat hij niet stond te springen om snel in te grijpen in Opgrimbie. Maar als de Raad van State een uitspraak doet, volgt de gewone procedure en krijgt de administratie de opdracht om een proces-verbaal op te stellen. “Indien de bouwvergunning wordt vernietigd door de Raad van State, dienen de uitgevoerde bouwwerken te worden beschouwd als zijnde opgetrokken zonder geldige bouwvergunning”, aldus de toenmalige minister in het parlement.

“Op 27 mei 1998 oordeelde de auditeur van de Raad van State dat de gemachtigde ambtenaar geen vergunning had mogen afleveren voor de bouw van een slotklooster in groengebied”, aldus Sauwens. Dat de Raad van State sindsdien niets meer ondernam, wijt de VU’er aan “de royale overtuiging van de betrokken voorzitter”. Deze week vraagt Sauwens aan de nieuwe minister van Ruimtelijke Ordening, Steve Stevaert (SP), of die, zoals Baldewijns, de gerechtelijke procedure zou in gang zetten. Gesteld dat de Raad van State de koninklijke vergunning onwettig vindt.

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content