‘Zoeken naar een verhouding met de hardere werkelijkheid’

CLARA VAN DEN BROEK: 'Met SKaGeN proberen we een acteur uit Syrië aan werk en een netwerk te helpen. Zo'n bijdrage kan elke kunsten- organisatie leveren.' © ©Jef Boes

Clara van den Broek van theater-collectief SKaGeN opent 2017 met De vloed, een monoloog naar de gelijknamige novelle van Paul Verrept over de migratiecrisis.

Vorige zomer speelde u met uw SKaGeN-collega Korneel Hamers Zeestuk, in Oostende. Vormt De vloed daar een tweeluik mee?

CLARA VAN DEN BROEK: We hebben het zo niet gepland, maar beide stukken vullen elkaar aan, ja. In Zeestuk onderzochten we wat de zee voor ons betekent. In die chaotische oersoep die op het ordelijke land aanspoelt, kun je een mooie metafoor voor onze samenleving zien. Korneel en ik bespraken zeegezichten, maar ook een enkele foto van een sloep vol vluchtelingen. Tegelijk speelden we verschillende personages die structuur in de maatschappelijke chaos probeerden te brengen. In De vloed schrijft Paul dan weer over een koppel dat perfect gelukkig is in hun strandhuis – tot er eerst enkele drenkelingen aanspoelen, en dan een dood kind.

U speelt die monoloog in een kort en klein geslagen strandbrasserie, die naar kattenpis stinkt…

VAN DEN BROEK: Stonk! (lacht) We hebben de bruine tafels en de nepleren stoelen geboend tot ze weer fris roken. Maar de brasserie verkeert inderdaad in een lamentabele staat. Het publiek weet niet waarom, maar het beseft wel dat er iets is voorafgegaan aan wat de vrouw vertelt. Ze zit gevangen in een emotionele wrong: ze wil iets betekenen voor de vluchtelingen, maar ze wordt ook beïnvloed door de afstandelijkheid van haar man, die niets met de situatie te maken wil hebben. Ze is als het ware een prototype. Ik denk dat veel mensen zich in haar zullen herkennen.

De vloed onderzoekt het menselijke vermogen tot empathie. Ik geloof dat iedereen zich oprecht in de ander probeert te verplaatsen. Maar we worden daarbij telkens weer geremd door onze angst, door onze drang tot zelfbehoud. Ondanks die remmen tóch toenadering blijven zoeken: dat is de uitdaging.

In september 2015 riep Vlaams cultuurminister Sven Gatz de kunstenorganisaties op om vluchtelingen in hun werking te integreren. De reactie was veeleer lauw. Waar blijft de toenadering uit de sector?

VAN DEN BROEK: Die toenadering vraagt tijd, en ze is ook niet meteen zichtbaar. Zowel het Koninklijk Conservatorium Antwerpen, waar ik de acteeropleiding coördineer, als SKaGeN zoekt manieren om vluchtelingen te integreren. Onlangs ontmoette ik een acteur uit Syrië. Hij is een sterke speler, ondanks zijn zwakke Nederlands. We proberen hem aan werk en een netwerk te helpen. Zo’n bijdrage kan elke kunstenorganisatie leveren.

Zeestuk, De vloed en uw poging om nieuwkomers te integreren tonen een ander SKaGeN.

VAN DEN BROEK: Sinds onze oprichting in 2000 zijn we meer geëngageerd geworden. Vandaag is theater ook een zoektocht naar manieren om ons tot de hardere werkelijkheid te verhouden. Vroeger experimenteerde SKaGeN met vorm, nu onderzoeken we onze waarden.

Plus: hoe ouder je wordt, hoe meer je hebt doorstaan. In de Noordzee rust mijn man Roel Verniers, die in 2011 overleed aan kanker. Als ik toneel over de zee maak, voel ik me dicht bij hem. Dat is zwaar én fijn. Zo zal De vloed aanvoelen. Als een zwaar stuk dat dankzij licht spel fijn, louterend toneel wordt. l

De vloed van SKaGeN gaat op dinsdag 10 januari in première in DE Studio in Antwerpen. Meer informatie: www.skagen.be.

Door ELS VAN STEENBERGHE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content