ZOALS ALTIJD ZIJN DE ROMA ZONDEBOKKEN

© VICTOR BREINER

Veel Slowaken schrokken zich rot toen eind 2013 de extreemrechtse politicus Marian Kotleba de regionale verkiezingen won en gouverneur werd van Banská Bystrica. ‘Kotleba zou ons het liefst met geweld buiten willen krijgen’, zegt de bewoner van een Romawijk. ‘Zijn neonazi’s staan te trappelen om ons aan te vallen.’

‘Dit is de Romaschool. Niemand anders wil zijn kinderen hiernaartoe sturen, ik ook niet.’ Burgemeester Peter Bollo van het Slowaakse dorp Krásnohorske Podhradie kijkt ons fel aan. Het afgelopen uur was de man de beminnelijkheid zelve, nu laat hij zich van een andere kant zien. ‘De zigeuners zullen nooit integreren in Slowakije, dat is de algemene teneur bij de Slowaken. Als je hier woont, snap je waarom. Hoewel, het is niet veel anders in België. Sturen jullie je kinderen in Brussel naar een school vol Arabieren? Nee toch? Trouwens, Arabieren zijn ook allemaal zigeuners.’

Voilà, daar mogen we het mee doen. Welkom in Krásnohorske, de op het eerste gezicht zo lieflijke gemeente in de bergachtige regio Kosice. Peter Bollo heeft het bewust over zigeuners hoewel er allemaal Roma in zijn dorp wonen: ‘Roma is een verzonnen benaming. Voor mij zijn het gewoon zigeuners.’ De Roma zelf vinden zigeuner een discriminerende term, onder andere omdat het woord ‘liegen’ in het Slowaaks exact hetzelfde klinkt als ‘Roma’.

De burgemeester en zijn dorp werden de afgelopen twee jaar even wereldnieuws toen het eeuwenoude Krásna Hôrkakasteel, pronkstuk van de streek, in 2012 in brand vloog. Twee Romajongens die een sigaret wilden roken, bleken de oorzaak, maar politieonderzoek wees uit dat het om een ongeluk ging, er was geen sprake van bewuste brandstichting. De extreemrechtse politicus Marian Kotleba uit de naburige regio Banská Bystrica greep de gelegenheid prompt aan om zijn anti-Romaboodschap luidkeels te promoten. ‘Uitkeringtrekkende parasieten die onze staat ondermijnen en ons cultureel erfgoed vernietigen’, brieste Kotleba, die zich graag Vodce (leider) laat noemen. Een jaar later, in maart 2013, zakte hij af naar het dorp, met een paar honderd neonazi’s in zijn kielzog. De Roma leven er al honderd jaar op een stuk grond aan de rand van de gemeente. Het nieuwste deel van de nederzetting werd in de jaren negentig gebouwd, onder andere op de grond van zestien privé-eigenaars, onder wie Marian Kotleba zelf. Hoog tijd om de boel ‘schoon te maken’, verkondigde de Vodce. Bedoeling was om de duizend Romabewoners te verjagen en hun zelfgebouwde woningen tegen de vlakte te slaan. Door de tussenkomst van de politie werd voorkomen dat het op een massale knokpartij tussen Roma en neonazi’s uitdraaide. ‘Sindsdien zijn de problemen met de zigeuners toegenomen’, zegt burgemeester Bollo als hij ons van de school naar de Romagemeenschap brengt.

Stigma

Het is december en de eerste sneeuw is gevallen in het Slowaakse dorp dicht bij de Hongaarse grens. Boven op de heuvel van Krásnohorske steekt het gehavende kasteel zwart af tegen de donkere vrieslucht. ‘Als de renovatiewerken van het dak straks klaar zijn, zal ik Krásnohorske weer op een positieve manier in het nieuws brengen’, gaat de burgemeester verder. ‘Kotleba kwam, zaaide haat en liet mij met de problemen zitten. Nu staan we bekend als zigeunerdorp. Terwijl we voordien nooit last hadden met de Roma hier. Maar het stigma is enorm. Omdat we bestempeld zijn als Romadorp, is de prijs van de huizen met dertig procent gedaald. Ik ben bang dat het ook een nadelig effect op het toerisme zal hebben.’

In het Slowakije van vandaag voeren frustratie en ontevredenheid over de teleurstellende economische en politieke ontwikkelingen de boventoon. Overal waar we gaan, horen we dat de bevolking de corrupte regering spuugzat is. Gevonden vreten voor een populist met neonazistische oprispingen als Marian Kotleba (36). In 2007 werd zijn partij ‘Slowaakse Saamhorigheid’ door de rechter verboden, maar ze bleef bestaan als burgerbeweging die nog altijd protestmarsen in Romadorpen organiseert. Kotleba draagt de fascistische Slowaakse staat een warm hart toe en wil de Joden en Roma het land uitschoppen. Net zoals de fascistische Hinka-garde deed ten tijde van nazi-Duitsland. Tijdens de jaarlijkse herdenking van het bondgenootschap tussen de Slowaakse staat en Hitlers Duitsland droegen Kotleba en zijn volgelingen tot voor kort dezelfde donkere uniformen als de Hinka-garde, met net een ander detail zodat er officieel niets van gezegd kon worden.

Hoewel hij nooit werd veroordeeld wegens racisme is Kotleba inmiddels een stuk voorzichtiger geworden. Met zijn nieuwe partij ‘Ons Slowakije’, die behalve tegen Roma ook tegen Europa en de NAVO ageert, haalde Kotleba tijdens de regionale verkiezingen afgelopen november 55 procent van de stemmen en schopte het tot ieders verrassing tot gouverneur van Banská Bystrica, een van de acht regio’s – kraje – van het land. De Slowaken schrokken er zelf van, hoewel de sociaaldemocraten in zes van de zeven andere regio’s wonnen. Volgens analisten zal het Kotleba nooit lukken om verder te raken, omdat hij het als gouverneur in zijn eentje moet opnemen tegen een meerderheid van sociaaldemocraten. Anderen denken dan weer dat de bodem is gelegd voor de parlementsverkiezingen in 2016 en noemen hem een wolf in schaapskleren. Hoe dan ook blijft zijn stokpaardje, de Roma, een uiterst gevoelig thema in het land. Op een totale bevolking van bijna 5,5 miljoen leven er volgens de laatste cijfers van het ministerie van Binnenlandse Zaken meer dan 403.000 Roma in Slowakije. Zo’n 70 procent daarvan zou werkloos zijn.

‘Niet alleen Kotleba, ook meer gematigde politici zijn anti-Roma’, vertelt burgemeester Bollo. ‘Onze premier (Robert Fico van de sociaaldemocratische partij SMER, nvdr) betoogde dit jaar dat Romakinderen beter van hun familie gescheiden kunnen worden en in internaten worden gestopt, willen ze een kans in het leven maken. Hij zegt ook dat de meerderheid van de Roma zich in een positie bevindt waarin het bijna onmogelijk is om ze aan het werk te krijgen.’

Aan het begin van de Romawijk zet Bollo ons af. Hij wijst op de vuilcontainers langs de landweg. ‘Die heb ik geplaatst. Voorheen slingerde het vuil overal rond, sinds de containers is het netjes.’

Parasieten

Dezider Horvath, Romabewoner van Krásnohorske, moet lachen als we het hem vertellen. ‘De burgemeester is op zijn kop gevallen. De containers staan er al meer dan twintig jaar, en we gooien het vuilnis er al even lang netjes in.’ Horvath is 56, vader van vier kinderen en tien kleinkinderen. Zijn dochter woont met man en kroost op de benedenverdieping van het huis, hij boven. ‘Een van de clichés over Roma is dat ze allemaal minstens tien tot vijftien kinderen hebben. Soms is dat ook zo, maar in dit dorp hebben we hooguit drie tot vier kinderen. Een Slowaaks gezin heeft er gemiddeld twee. De verhalen dat we kweken als konijnen om zo veel mogelijk kindergeld (17 euro maandelijks per kind, nvdr) te bemachtigen, zijn niet juist.’

Horvath is geboren en getogen in de nederzetting. ‘Vroeger ging het er veel minder hard toe dan nu’, zegt hij terwijl hij een stapel houtblokken in de gietijzeren kachel stopt. Zijn huis is klein en eenvoudig maar sfeervol, zijn vrouw serveert thee. ‘De mensen hadden meer begrip voor elkaar, de Roma en de blanke bevolking gingen gemoedelijk met elkaar om. Met de komst van Kotleba is dat drastisch veranderd. Niemand maalde erom dat onze huizen op privégrond stonden, wij wisten het niet eens. Ik heb dit huis in 1994 gebouwd, er was geen enkel probleem. De eigenaars van de grond woonden een kilometer verderop in het dorp, ze hebben nooit iets gezegd. Op zeker moment heeft Kotleba een stuk grond opgekocht en is hij stampij gaan maken. Zijn racistische gedachtegoed vond gehoor, daar zijn we hard van geschrokken. In het dorp werden een paar vrouwen plots uitgescholden voor vuile zigeuners. Blijkbaar broeide er toch meer onvrede onder de Slowaken dan we dachten. Nu zijn er heel wat criminele problemen veroorzaakt door Roma. Het cliché dat ze aardappelen van het land stelen, gaat ook hier op. Maar dat doen ze omdat ze arm zijn, niet omdat ze te lui zijn om te werken. Intussen heeft een groot aantal van de 1300 Roma in dit dorp werk. Dat wordt gemakshalve vergeten. De vuile klussen worden grotendeels door ons opgeknapt, daar hebben de Slowaken geen zin in. We houden de straten schoon, bouwen en renoveren woningen in de dorpskern. Maar de ploegbazen zijn allemaal blanken, wij maken daar geen kans op, daar zorgt de burgemeester wel voor.’

Pal naast het huis van Dezider Horvath ligt het stuk grond van Kotleba. Er staan vier huizen op. Horvaths buurman doet de deur open, maar wil ons niet binnenlaten. Zijn vrouw schreeuwt dat we moeten opdonderen. De man staat met een kind in zijn armen en kijkt ons hulpeloos aan in het schaarse licht van het lampje boven zijn hoofd. ‘Kotleba zou ons het liefst met geweld buiten willen krijgen’, zegt hij. ‘Zijn neonazi’s staan te trappelen om ons aan te vallen. Maar hij luistert naar de politie en doet niets. Hij kan het alleen via de juridische weg proberen. Puur om te pesten, want wat is hij met een stuk grond te midden van een Romanederzetting? We proberen nu met de hele gemeenschap de grond van de gemeente op te kopen, zodat we niet meer illegaal gehuisvest zijn. Maar de gemeenteraad stelt de vergaderingen altijd uit, ook uit onwil.’

Sluimerend probleem

Hoewel de Slowaakse media moord en brand schreeuwden toen Kotleba in november werd verkozen, is de extreemrechtse ideologie al jarenlang een sluimerend probleem. De groeiende populariteit van een man als Kotleba is een duidelijk signaal dat er iets aan de hand is. Een signaal dat de gevestigde politici tot nu toe negeerden.

‘Waarom mogen we niet luidop zeggen dat de mensen een hoop last hebben van de criminaliteit die de Roma veroorzaken?’ vraagt Martin Plavec zich af. Hij woont in Banská Bystrica, de stad waar Kotleba straks gouverneur wordt. Plavec is 22 en werkt in een computerzaak. ‘Het heeft geen zin om politiek correct te doen over de Roma, laten we de dingen bij hun naam noemen. En dat is nu net wat Kotleba doet. Ik heb niet op hem gestemd om raciale redenen, ik koos voor hem omdat ik wil léven. Ik heb een voltijdse job waarmee ik 400 euro verdien, een doorsneebedrag. Maar een tweekamerappartement kost hier 350 euro, geen hond kan dat dus betalen. Veel jongeren blijven thuis wonen, of ze delen een huis met vrienden of met hun partner. Ik kan met mijn salaris nauwelijks rondkomen, ik koop elke dag een pakje sigaretten en een fles limonade, en dat is het. Sorry, maar ik erger me aan de Roma en aan iedereen die niet werkt en toch geld ontvangt van de overheid. Het kan me niets schelen dat Kotleba in de media een neonazi wordt genoemd, want daar gaat het me niet om. Zoals veel jongeren ben ik niet echt geïnteresseerd in politiek. Maar Kotleba trok mijn aandacht omdat hij als enige zegt dat hij iets aan de corruptie wil doen. Als we de wet serieus zouden nemen, dan zat elke politicus van de afgelopen tien jaar allang in de gevangenis. Ik geef Kotleba daarom een kans.’

Kotleba zelf weigert met de pers te praten. Zijn mannen staan gekleed in het groen van de partij aan de deuren van het stadhuis en bepalen wie binnen mag. Kotleba wil pas praten als hij klaar is met administratie op zijn nieuwe kantoor, klinkt het.

Tomás Nociar doet onderzoek naar extreemrechts voor de universiteit van Bratislava. ‘Toen Kotleba nog bij zijn vorige partij ‘Slowaakse Saamhorigheid’ zat, waren ze eens op weg naar Brussel. Onderweg passeerden ze Neurenberg. “Hier vond het grootste bedrog in de geschiedenis plaats”, stelde Kotleba toen. Met andere woorden: hij ontkende de Holocaust. Zijn nieuwe partij houdt er ook neonazistische ideeën op na, in combinatie met een radicaalrechtse populistische retoriek. Er zijn wel degelijk veel mensen die op hem stemmen omdat ze tegen de Roma zijn, maar hij teert ook op het gebrek aan een degelijke oppositie in zijn regio. Behalve premier Fico is er geen sterke leider in dit land. De schokgolf die zijn verkiezingswinst teweegbracht, speelt alleen in zijn voordeel. Door de hysterie van de media en de intellectuelen uit centrumlinkse hoek wordt hij de ideale underdog, de man die een dikke middelvinger uitsteekt naar de elite.’

Schandalige omstandigheden

In de zuidoostelijke regio Kosice werden bewoners van de gelijknamige stad de afgelopen zomer door de Europese Commissie veroordeeld omdat ze een muur hadden gebouwd die de Roma vanuit de beruchte wijk Lunik 9 moest tegenhouden. Kosice is de tweede stad van het land en was vorig jaar culturele hoofdstad van Europa. Net daarom kreeg het bestuur een lading kritiek over zich heen in verband met de Romawijk Lunik 9. De muur staat er overigens nog steeds, aan de rand van Lunik 8, de buurt naast Lunik 9. Hij is nog geen twee meter hoog en werd illegaal gebouwd. ‘Omdat de passerende Roma ’s nachts een hoop lawaai maakten, hun afval dumpten en auto’s vernielden’, lieten de initiatiefnemers aan de lokale media weten. In de internationale media verschenen intussen berichten over de schandalige omstandigheden waarin de bewoners van Lunik 9 leefden, terwijl de binnenstad van Kosice zich in haar culturele praal wentelde.

Als we op een snerpend koude zaterdagmiddag Lunik 9 binnenrijden, weten we niet wat we zien. Over de erbarmelijke omstandigheden is geen woord te veel gezegd. Door de ringweg is Lunik 9 afgesneden van de andere wijken. Het verschil met de andere Luniks, de buurten die deel uitmaken van het grootschalige bouwproject dat destijds door de Russische communisten werd opgestart, is dag en nacht. Hier geen kleurig geschilderde flatgebouwen, winkels en mooi aangelegde parkjes. In Lunik 9 zien de flats zwart van de roet en zijn ze omringd door hopen rondslingerend vuilnis. Lunik 9 herbergt de grootste Romagemeenschap van het land, zo’n 7000 mensen. Hooguit twee appartementen zijn bewoond door arme Slowaken die hun huur op een andere plek niet meer konden betalen. Enkelingen zonder gezin met kinderen, horen we van de salesiaan in het met tralies afgezette kerkgebouw midden in de wijk. De rest bestaat uit Roma, allemaal gezinnen met veel kinderen. De politie is hier twaalf uur per dag aanwezig. ‘Omdat er veel vechtpartijen zijn’, lichten de twee agenten van dienst toe. ‘Alle clichés zijn aanwezig: drank, drugs, prostitutie.’

In het bos achter de wijk halen de Roma hun hout. Degenen zonder kachel maken een vuur op de grond van hun appartement. Bijna nergens is elektriciteit of stromend water. Water kan aan de pomp gehaald worden die een paar uur per dag openstaat. We zien mensen met ruiten sjouwen die in de open ramen worden geplaatst. Als de fotograaf beelden maakt van een groep jongens naast een vuur, wordt hij uitgescholden door een oudere man. We hebben hier niets te zoeken, om aapjes te kijken, moeten we naar de dierentuin. ‘Laat jullie broek zakken voor die idioot’, roept de man naar de jongens.

Op het centrale pleintje tussen de flatgebouwen is de sfeer minder vijandig. Als we iemand aanklampen en uitleggen dat we echt wel met Romafamilies willen praten om te weten hoe ze hier leven, blijken de mensen ineens een stuk vriendelijker. Marian Deleman nodigt ons uit om bij hem thuis wijn te komen drinken, samen met zijn vriend die net zijn kind verloren heeft tijdens de geboorte. ‘Echte Romawijn’, lacht Deleman. In zijn appartement op de vierde verdieping haalt hij een plastic fles boven met de goedkoopste schuimwijn van de supermarkt. Het wordt al donker, zijn vrouw steekt hier en daar een kaars aan. In de hoek brandt een houtkacheltje. Deleman behoort tot de gelukkigen die een baan hebben. Hij werkt als vuilnisman voor de gemeente. ‘Ironisch niet?’ grijnst hij. ‘Hier wordt het vuilnis nooit opgehaald. Als ik thuiskom nadat ik de hele dag andere buurten mee heb helpen schoon houden, moet ik eerst over een berg afval kruipen voor ik mijn voordeur binnenstap.’ Ooit woonde hij in België, in de buurt van Bovigny, op een weiland bij een dorpje. Toen hij scheidde van zijn vrouw ging hij terug naar Slowakije. Hij woont al tien jaar in Lunik 9 en geeft toe dat het een hel is. In zijn keuken, een plank met een wasbak, wijst hij op de andere flats. Vanuit een van de appartementen wordt juist een lading afval uit het raam gekieperd. ‘Zo gaat het hier’, zegt Deleman. ‘Toen ik hier kwam wonen, heb ik de muren drie keer moeten schilderen, zo erg waren ze besmeurd met uitwerpselen.’

Kleuterschool

Het stadsbestuur laat ons na dagenlang wachten weten dat de Roma in Lunik 9 het aan zichzelf te danken hebben dat ze in krotten leven. ‘Ze trokken de stalen kabels uit de muren om ze te kunnen verkopen’, zegt Renáta Lenártová, viceburgemeester van Kosice. ‘En als jullie denken dat het daar zo armoedig is, zal ik eens wat cijfers geven. Per huishouden in Lunik 9 betaalt de staat 520 euro per maand. Probleem is dat ze met dertig man in een huis wonen, dan houd je per persoon natuurlijk weinig over. De huren verschillen. De betere flats kosten tussen de 46 tot 62 euro per maand, de andere categorie, vaak zonder elektriciteit, kost 26 tot 32 euro. Er werken negen sociaal werkers in de wijk, maar eerlijk gezegd ligt onze enige hoop bij de kinderen. Het kleuterschoolproject in Lunik 9 werpt vruchten af, dat is het goeie nieuws. De school werkt samen met de ouders, sommige moeders zijn voltijds actief als begeleidster. De 130 kleuters doen het echt goed. Maar we moeten de ouders zien te overtuigen dat ze hun kinderen ook na de kleuterklas naar school blijven sturen.’

De Europese Unie heeft onlangs een aantal richtlijnen ontworpen met de bedoeling de Roma recht te geven op gelijke behandeling op vlak van onderwijs, gezondheidszorg, werk en huisvesting zodat er een einde komt aan de sociale uitsluiting. Of de woorden worden omgezet in daden, moet de komende jaren nog blijken.

DOOR JOANIE DE RIJKE, FOTO’S VICTOR BREINER

‘Sorry, maar ik erger me aan de Roma en aan iedereen die niet werkt en toch geld ontvangt van de overheid.’

‘Toen ik hier kwam wonen, heb ik de muren drie keer moeten schilderen, zo erg waren ze besmeurd met uitwerpselen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content