De wat rijkere landen van het ex-Oostblok geloven sterk in toetreding tot de Europese Unie. Ondanks hun teleurstelling over de hervormingen. Een peiling van het Oosten.

HET OPTIMISME is schaars in het voormalig Oostblok. Dat vertelt de Eurobarometer, waarvan de stand is samengesteld op grond van enquêtes in negentien landen. In november werden 20.278 Oost- en Centraal-Europeanen in opdracht van de Europese Unie geïnterviewd. De Eurobarometer peilde onder meer naar de houding tegenover de EU en het politieke en economische klimaat in de regio.

?Alleen de Albaniërs geloven dat hun land in de goede richting evolueert,? meldt de analyse van de enquêteresultaten. ?Ze voelen zich gelukkig met de markteconomie en de democratie in hun land. Ook de mensenrechten, vinden ze, worden beter gerespecteerd.? Albanië is een uitzondering. De Bulgaren zien nog een lichte vooruitgang. Voor de Tsjechen, Estlanders en Macedoniërs blijft alles bij het oude, maar alle andere Oost-Europeanen kijken zwartgallig naar hun toekomst. Het minst gelukkig zijn de Russen, die zwaar negatieve geluiden over de toestand in hun land lieten horen. Al is een correctie van dat beeld noodzakelijk : dat de enquête plaatsvond net voor Rusland eind ’95 parlementsverkiezingen hield, stuurde ongetwijfeld het oordeel.

De redenen voor het negativisme ? Het nieuwe beleid resulteert slechts uiterst traag in een economische heropleving van Oost-Europa. Onderzoeken naar de gezinsbudgetten in de afgelopen twaalf maanden en naar de vooruitzichten voor het komende jaar wijzen dat uit. Alleen Albanië en Kroatië volgen een stijgende curve, als we de zesde met de vijf vorige Eurobarometers vergelijken. Toch blijft een consensus bestaan over de markteconomie. Ruim de helft van de ondervraagde Oost-Europeanen gelooft nog in de zegeningen van de vrije markt.

TWEE PELOTONS.

Er zijn wel duidelijke verschillen merkbaar tussen de landengroepen onderling. Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovakije en (binnenkort) Slovenië behoren tot de groep die verdragen met de Europese Unie hebben lopen over handel, cultuur en politieke dialoog. Die groep van zogenaamde Europe Agreement Countries (EAC) vertonen over de hele lijn een tolerantere houding ten aanzien van de hervormingen dan andere ex-Oostblokstaten. Landen van het Gemeenschap van Onafhankelijke Staten (GOS) Armenië, Wit-Rusland, Kazachstan, Georgië, Rusland en Oekraïne zijn veel conservatiever. Amper één vijfde van de bewoners van de GOS verkiest een vrije markt boven planeconomie. Het geloof in democratisering en in een verbetering op het stuk van mensenrechten is evenredig klein.

De Russen gaan het verst in hun oordeel. Bijna een derde vindt economische hervormingen ronduit overbodig. De algemene perestroïka in het Oostblok heeft dan ook nog maar weinig tastbare resultaten opgeleverd, zo blijkt uit de Eurobarometer. Alleen de rijkere EAC-landen genieten van een (meestal lichte) economische progressie en een terugvallende inflatie. De GOS-trend is daarentegen negatief, in het bijzonder in Kazachstan en Oekraïne.

Over de internationale positie van de landen uit het voormalig Oostblok blijven de meningen sterk verdeeld. De landen die verdragen sloten met Europese Unie zien brood in sterke banden met Europa. Gemiddeld 90 procent van de ondervraagden in die staten pleit trouwens voor toetreding tot de Unie. Ruim 34 procent van de ondervraagden verbindt er de toekomst van het eigen land aan die van de EU. De landen van de Gemeenschap van Onafhankelijke Staten vinden hun toekomst daarentegen vooral in elkaars omgeving liggen : 35 procent van de Russen meent dat hun land zich zal ontwikkelen dankzij de andere GOS-partners, 55 procent van de ondervraagden uit die landen houdt nauwlettend de Russen in het oog.

De onderzoekers stelden in de Gemeenschap van Onafhankelijke Staten een verschuiving van de belangstelling vast richting Verenigde Staten. De verdeelde mening is geen toeval. Meer dan politieke of culturele motieven, bepalen economische uitgangspunten de houding tegenover de Europese Unie. Vandaar dat meer welstellende staten in Centraal- en Oost-Europa zich positiever over de Unie uitlaten dan de GOS-landen, die met diepgaandere economische problemen worstelen.

Toch staat economische vooruitgang niet altijd voor meer tolerantie tegenover de Europese Unie. Het imago van de Unie ligt zwaar onder vuur. Haar uitbreiding naar Zweden, Finland en Oostenrijk in januari 1995 heeft niet kunnen verhinderen dat de positie van de Europese Unie in Centraal-Europa verslechterd is. Daar staat tegenover, dat er in het vroegere Oostblok een duidelijker gebrek aan informatie, dan wel aan belangstelling voor het Verenigde Europa bestaat. Minder dan de helft van de twintigduizend ondervraagden weet de blauwe vlag met gele sterren aan de Unie of een van haar instellingen te verbinden.

De zesde Eurobarometer voor Oost-Europa wees uit, dat er in het voormalig Oostblok een sterk Oost-Europees gevoel de kop opsteekt. Dat bewijzen de economische en politieke verbintenissen die de ondervraagden in de verschillende landen willen zien aangaan, maar dat onderstreept ook het onderzoek naar taalgebruik in die regio. Veel landen spreken Slavische talen. Russisch is de dominante vreemde taal in het hele vroegere Oostblok, waar de helft meer mensen Russisch spreken dan, bijvoorbeeld, Engels of Duits. Niet onlogisch : het was tot voor kort de enige vreemde taal die er werd onderwezen. Bovendien : ruim 56 procent van de ondervraagden in de negentien landen spreekt géén vreemde taal.

Frank Demets

Economische uitgangspunten bepalen de houding tegenover de Europese Unie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content