Rosine De Dijn portretteert de vrouwen van Peter Paul Rubens

Portret van een oude vrouw. Vermoedelijk is dit Maria Pypelinckx. 'Rubens moet onder de indruk zijn geweest van haar grootsheid.' © .
Eric Rinckhout

Rubens schilderde niet alleen veel vrouwen, ook zijn leven werd door hen bevolkt – van echtgenotes tot opdrachtgeefsters. Rosine De Dijn schreef er een boek over: De vrouwen van Rubens. Daarin is het vooral Rubens’ moeder, Maria Pypelinckx, die een cruciale rol speelt. ‘Maria had geen emancipatorische wetten nodig.’

Het is lang een goed bewaard geheim gebleven, en nog altijd wordt er niet echt mee uitgepakt: Jan Rubens, de vader van Peter Paul Rubens, had een buitenechtelijk avontuurtje met Anna van Saksen, de echtgenote van niemand minder dan Willem van Oranje, ook bekend als Willem de Zwijger en in Nederland als Vader des Vaderlands. Het lijkt een akkefietje, maar het had ingrijpende gevolgen. Het is bijvoorbeeld dé reden waarom Peter Paul Rubens niet in Antwerpen maar in het Duitse Siegen werd geboren.

Over die historie en het leven van de barokschilder schreef Rosine De Dijn De vrouwen van Rubens. Het boek rolde voor het eerst van de persen in 2002, maar werd toen nauwelijks opgemerkt. Uitgever Harold Polis vond het barokjaar 2018 in Antwerpen de ideale gelegenheid om het, in een gereviseerde editie, opnieuw onder de aandacht te brengen. Niet alleen is de turbulente geschiedenis van het gezin Rubens nagenoeg onbekend, ze is ook actueel: een vlucht om religieuze redenen, ballingschap en vooroordelen in het buitenland, gevecht tegen de armoede… Het klinkt allemaal bekend in de oren.

Als ik lees over hoe vluchtelingen zoals het gezin Rubens in Keulen buiten de stadspoorten werden gehouden, hoor ik het AfD spreken. Zo eigentijds is het.

We spreken Rosine De Dijn in Keulen, de stad waar Peter Paul Rubens de eerste twaalf jaar van zijn leven doorbracht en waar de Vlaamse zelf al geruime tijd woont. ‘Ik ben zelf geen historica’, zegt ze, ‘maar een journaliste. Mijn boek is geen roman en evenmin een wetenschappelijk werk. In Duitsland gebruiken ze er de term ” erzählendes Sachbuch” voor. Hoe noem je dat in het Nederlands: literaire non-fictie?’

U begint uw verhaal met de vrouwen van Jan Rubens, de vader van de schilder.

Rosine De Dijn: Wie bij Rubens aan naakte vrouwen denkt, vermoedt misschien dat het boek gaat over allerlei avontuurtjes die Peter Paul zou hebben gehad. Maar die zijn er – voor zover wij weten – niet geweest. De kern van het verhaal is de vlucht, het exil en de passie van zijn vader. Daarom komt in De vrouwen van Rubens diens vrouw, de moeder van de schilder, als eerste aan bod: Maria Pypelinckx, een belangrijke en intrigerende figuur.

Zij, haar man en hun vier kinderen ontvluchtten Antwerpen in 1568, negen jaar voor de geboorte van Peter Paul.

De Dijn: Tussen 1562 en 1567 was Jan schepen en magistraat in Antwerpen. Hij was doctor in de rechten en had een schitterende opleiding gehad, onder meer in Rome. Samen met Maria behoorde hij tot de Antwerpse topklasse. Ook zij kwam uit een zeer rijke familie van tapijtwevers en kooplieden.

Jan en Maria waren geuzen. Ze waren doordrongen van het gedachtegoed van de reformatie: ze waren geen calvinisten of lutheranen in de strikte zin, maar wel hervormingsgezinden. Jan vertoefde al snel in de kringen van Willem van Oranje en bij andere geuzen. Door de Spaanse heersers werd hij ervan verdacht tot de oppositie te behoren en geen katholiek meer te zijn. Een van zijn vrienden, Antoon van Stralen, leider van de oppositie, werd opgepakt en eind september 1568 onthoofd. Er heerste een klimaat van verdachtmakingen en verraad, niemand was nog te vertrouwen. Privébriefwisseling werd door de Spaanse overheid gecontroleerd.

Anna van Saksen De echtgenote van Willem van Oranje werd de minnares van Jan Rubens.
Anna van Saksen De echtgenote van Willem van Oranje werd de minnares van Jan Rubens.

In 1567 had de hertog van Alva, die door de Spaanse koning naar de Nederlanden was gestuurd, de Bloedraad opgericht: een rechtbank die doodstraffen uitsprak voor andersdenkenden. Jan Rubens voelde zich in het nauw gedreven – iemand had hem een calvinist genoemd – en vreesde voor zijn leven. In 1568 nam hij met zijn gezin de wijk naar Keulen.

Waarom Keulen?

De Dijn: Na een aantal verloren veldslagen tegen de Spanjaarden had het leger van Willem van Oranje zich in het Rijnland en rond Keulen teruggetrokken – Oranje kwam uit het Huis van Nassau (het Nassauer Land is een streek ten zuidoosten van Keulen, in de buurt van Koblenz, nvdr). Familie hadden de Rubensen niet in Keulen, maar er zijn altijd belangrijke handelsbetrekkingen geweest tussen Antwerpen en Keulen: dat moet meegespeeld hebben.

Keulen was een katholieke stad. Waren ze daar wel gelukkig met die toevloed van geuzen uit de Zuidelijke Nederlanden?

De Dijn: Natuurlijk ontstonden er spanningen tussen katholieken en protestanten. Tijdens mijn research vond ik het dagboek van Hermann Weinsberg, een Keuls gemeenteraadslid. Daarin beschrijft hij, bijna dag na dag, de sfeer van toen in Keulen. Jan Rubens en alle hoogwaardigheidsbekleders die uit de Zuidelijke Nederlanden waren gevlucht, werden buiten de stadspoorten gehouden, uit vrees dat ze de sfeer zouden verzieken en de prijs van woningen en voedsel zouden opdrijven. Als ik dat lees, hoor ik het extreemrechtse Alternative für Deutschland spreken. Zo eigentijds is het.

Weinsberg merkte op dat er onder die vluchtelingen toch ook gefortuneerde adel zat. De Keulenaren moesten zien dat ze die mensen – tenslotte geen moordenaars of dieven – misschien toch in de stad toelieten. In die situatie zaten ook de Rubensen.

Willem van Oranje 'Hij had ontelbare affaires, tot ongenoegen van heel zijn familie.'
Willem van Oranje ‘Hij had ontelbare affaires, tot ongenoegen van heel zijn familie.’

Hoe is Jan Rubens met Anna van Saksen in contact gekomen?

De Dijn: Hij en zijn gezin mochten uiteindelijk toch binnen de stadsmuren komen wonen. Omdat veel vluchtelingen zich zorgen maakten over hun bezittingen in Antwerpen, deden ze een beroep op hem als juridisch adviseur. En toen Willem van Oranje een raadgever zocht voor zijn echtgenote Anna van Saksen, kwam ook hij terecht bij Jan Rubens.

Daardoor konden de Rubensen een groter huis in Keulen huren. Later verbleven de kinderen van Anna van Saksen en Willem van Oranje onder hetzelfde dak, zo nauw waren de banden. Anna benoemde Jan zelfs tot beheerder van haar huis. Dat was het begin van hun fatale flirt.

Anna schijnt anders niet moeders mooiste te zijn geweest.

De Dijn: Nee. Haar eerst huwelijkskandidaat, een Deense prins, weigerde om met haar te trouwen toen hij haar portret zag. Ook het beeld dat meestal van haar wordt opgehangen is niet zo positief: een onhandelbare feeks. Toch zal ze haar verborgen charmes hebben gehad. Maar hoe kan Jan Rubens zo naïef zijn geweest? Anna was altijd omringd door hofdames en dienaren. Het was meteen een publiek geheim dat ze ‘iets’ had met hem.

Overspel met de vrouw van de prins van Oranje, was dat een ernstig vergrijp?

De Dijn: Jan werd gearresteerd, ja. Anna was in geldnood – de veldslagen van haar echtgenoot kostten handenvol geld. Ze had haar juwelen verkocht en riep Jan vanuit Keulen naar Siegen om haar financiële problemen te bespreken. Toen hij de grens met het Siegerland overstak, werd hij gevangengenomen en tot bekentenissen gedwongen. Daarop preciseerde hij dat ze ‘het twaalf à veertien keer met elkaar “gedaan” hadden’.

Dat soort details kennen we dus allemaal?

De Dijn: Inderdaad. Anna nam wel een deel van de verantwoordelijkheid op zich: ze wilde niet dat Rubens terechtgesteld werd. Maar ze schreef hem ook: ‘Waarom heb je onze schande toegegeven?’

Je moet weten dat de relatie tussen Willem van Oranje en Anna van Saksen al lang verziekt was. Anna was een moeilijk mens, maar Willem zat achter alle vrouwen aan. Hij was een mooie man en had ontelbare affaires, tot ongenoegen van heel zijn familie.

Jan Rubens 'Peter Paul heeft nooit iets verteld over de affaire van zijn vader. Was hij daarom zelf zo discreet wat vrouwen betreft?'
Jan Rubens ‘Peter Paul heeft nooit iets verteld over de affaire van zijn vader. Was hij daarom zelf zo discreet wat vrouwen betreft?’

Anna van Saksen wordt door veel historici zwartgemaakt: een jaloers kreng, een onhandelbare zuipschuit. Toch is het maar de vraag hoezeer het gedrag van Willem van Oranje haar ziekte verergerd heeft. Vandaag zouden we van een vrouw als zij misschien zeggen dat ze een bipolaire stoornis heeft en voor psychische begeleiding zorgen. Anna werd krankzinnig verklaard en gewoonweg opgesloten in een dichtgemetselde kamer. Ze stierf, uitgeput en verwaarloosd, in 1577, op haar drieëndertigste. Een pion op het schaakbord van mannen. Willem van Oranje was twee jaar vroeger al hertrouwd; hij had zijn huwelijk met Anna laten ontbinden na een tweede afgedwongen schuldbekentenis van Jan Rubens.

Hoe reageerde Maria Pypelinckx?

De Dijn: De ironie wil dat aanvankelijk noch zij noch Anna wist dat Jan Rubens gearresteerd was. Er was gewoon geen nieuws van hem. Maria schreef brieven: in het Duits, Frans en Nederlands. Ze was een buitengewoon intelligente vrouw. Ook Anna van Saksen schreef brieven… aan Maria. Ze vroeg: ‘Waar blijft uw man?’ De echtgenote en de minnares die met elkaar corresponderen: kun je je dat voorstellen?

Enfin, feit was dat Jan opgesloten zat in de kerker van Dillenburg, veertig kilometer buiten Siegen, en zou worden opgehangen.

Uiteindelijk nam Maria het heft in handen.

De Dijn: Ze vertrok van Keulen naar Siegen. Er bestonden toen nog geen koetsen: met paard en kar legde Maria honderd kilometer af over een heuvelachtig traject.

De briefwisseling tussen Maria en Jan kennen we. Jan vroeg haar om vergiffenis en ondertekende zijn brieven met: ‘Uw onwaardige man’. Zij antwoordde: ‘Schrijf dat toch niet, het is toch vergeven. We kunnen allemaal fouten maken. En ik hoop dat ge mij terug zo kunt liefhebben als we elkaar hebben liefgehad.’ Ze ondertekende met ‘Uw getrouwe huisvrouwe, Maria Rubens’. Sterk vind ik dat.

Had dat iets met de onderdanige positie van de vrouw in haar tijd te maken?

De Dijn: Ik denk het niet. Maria was geen onderdanige maar een pragmatische vrouw, veel evenwichtiger dan haar man. Het was groots van haar: vergeven, vergeten en vooruitzien. Ze dacht ook aan haar kinderen.

Peter Paul Rubens en Isabella Brant 'Een uitmuntende gezellin', schreef Rubens over zijn eerste vrouw.
Peter Paul Rubens en Isabella Brant ‘Een uitmuntende gezellin’, schreef Rubens over zijn eerste vrouw.

Om haar man vrij te kopen, schonk ze haar bruidsschat, ten belope van tachtig huizen in Antwerpen en omgeving, aan de Nassaus. Het was onwaarschijnlijk. Ze behield wel haar interesten, vaak in natura: vee en groenten, die ze doorverkocht om geld te verdienen. De onderhandelingen duurden liefst twee jaar. Maria kreeg Jan vrij, maar hij moest in de schaduw van de burcht van Siegen blijven wonen en mocht met niemand contact hebben. Dat moet een ramp zijn geweest voor zo’n intellectueel.

Op 28 juni 1577 werd, in Siegen, Peter Paul Rubens geboren.

De Dijn:Dat is zelfs tot voor kort omstreden geweest. Antwerpen, Keulen en Siegen hebben lang geruzied over zijn geboorteplaats. Twee weken voor Peter Pauls geboorte schreef Maria een brief vanuit Siegen aan een van de Nassaus. Haar moeder was toen ook in Siegen, om haar te helpen bij de bevalling. Nu ga je mij toch niet vertellen dat een hoogzwangere vrouw in die tijd nog een lange reis van enkele honderden kilometers naar Antwerpen zou ondernemen? Met paard en kar?

In 1578 mocht het gezin terug naar Keulen. Maar ook dat had zijn prijs: Maria moest de helft van de interesten laten vallen die ze nog uit haar eigendommen inde. Ze woonden in de Sterngasse. Maria hield een groentewinkel en een pension open. Het was vechten tegen de armoede. Jan is dan opnieuw beginnen te werken als jurist. Maar hij was verbitterd, vernederd en berooid. Hij wilde niet meer terug naar Antwerpen. Na vier jaar achter de tralies was zijn gezondheid slecht.

Jan stierf in 1587. Maar hij moet zich bekeerd hebben tot het katholicisme, want hij ligt begraven in de Sint-Petruskerk in Keulen. Het kan dat hij daarvoor betaald heeft. Maria maakte een prachtig opschrift voor zijn grafsteen: een monument voor haar geliefde echtgenoot, zo staat het er in het Latijn. In de kerk hangt nog steeds een van de laatste werken van Peter Paul Rubens: De kruisiging van de heilige Petrus.

Twee jaar later, in 1589, verhuisde Maria met de kinderen terug naar Antwerpen.

Moeder Rubens overheerst alles: u besteedt bijna de helft van uw boek aan Maria.

De Dijn:Ja, en we hebben niet eens een schilderij van haar. De Alte Pinakothek in München bezit een Portret van een oude vrouw van Rubens. We vermoeden dat het Maria is, maar zekerheid is er niet.

Rosine De Dijn, De vrouwen van Rubens, Polis, 328 blz., 24,99 euro.
Rosine De Dijn, De vrouwen van Rubens, Polis, 328 blz., 24,99 euro.

Hoe was Rubens’ relatie met zijn moeder?

De Dijn:Hij moet zeker onder de indruk zijn geweest van haar grootsheid en van alle ellende die zijn vader had veroorzaakt. Hij heeft nooit iets verteld over die hele affaire, toch moet hij ervan op de hoogte zijn geweest. Was hij daarom zelf zo discreet wat vrouwen betreft? Er is geen liefdesbrief van hem bekend, we hebben geen vermoeden van flirts of liaisons… Zijn die brieven ooit vernietigd? Wie weet vinden ze er ooit nog eens op de zolder van Het Steen in Elewijt, waar Rubens zich de laatste jaren van zijn leven heeft teruggetrokken.

We zouden het bijna vergeten, maar uit de liaison van Jan Rubens en Anna van Saksen was in 1571 een dochter geboren: Christine von Dietz.

De Dijn:Ja, zij was dus de halfzuster van Peter Paul Rubens. Over haar horen of lezen we nooit iets. Maar je moet je voorstellen: tijdens een diplomatieke missie in Holland was er een ontmoeting tussen Peter Paul en Maurits van Oranje, een zoon van Willem van Oranje en Anna van Saksen. Beide mannen hadden een gemeenschappelijke halfzus en moeten dat uiteraard geweten hebben. Hebben ze daarover gepraat? Rubens was er op missie voor aartshertogin Isabella, maar tot zijn frustratie slaagde hij niet: de vredesgesprekken met Holland draaiden op niets uit.

Religie bleef ook in Antwerpen een belangrijke rol spelen.

De Dijn:Antwerpen was in 1585 in handen gevallen van de Spanjaarden en was het bastion van het katholicisme geworden. Bij haar terugkeer moest Maria bewijzen dat ze katholiek was. Zij moest zichzelf dus verloochenen, want ik ben ervan overtuigd dat ze nooit opnieuw katholiek is geworden. Dat blijkt uit de manier waarop haar testament is opgesteld: ze liet geen enkele zielenmis opdragen na haar dood, wat zeer ongebruikelijk is. Ter vergelijking: Peter Paul zou na zijn dood, in 1640, vierhonderd zielenmissen laten opdragen.

Rubens’ ouders waren niet katholiek. Hoe verklaar je dan dat hun zoon dé schilder van de contrareformatie geworden is?

De Dijn:Dat is de ironie van het hele verhaal. Rubens gedroeg zich in elk geval als een voorbeeldige katholiek: hij ging elke dag naar de vroegmis, had een biechtvader… Maar ja, wat betekent dat? Is hij katholiek geworden tijdens zijn jarenlange verblijf in Italië? Of was zijn katholicisme puur opportunisme? Hij was natuurlijk een pragmaticus, een zakenman. Die eigenschap had hij ongetwijfeld geërfd van zijn moeder. Hij wilde niet dezelfde fouten maken als zijn vader. Hij wilde slagen in het leven.

Rosine De Dijn portretteert de vrouwen van Peter Paul Rubens
© BELGAIMAGE

Peter Paul Rubens hield van mooie vrouwen.

De Dijn:Zijn tweede echtgenote, Hélène Fourment, was een beeldschone vrouw. Kijk hoe hij haar naakt schilderde in Het pelsken: hij moet smoorverliefd zijn geweest. De spreekwoordelijke oude schuur die in brand staat. Maar Hélène was nog een kind: zij was 16 en hij 53 toen ze in 1630 trouwden. Hij koos bewust voor een meisje uit de burgerij, geen adellijke dame: te preuts en te pretentieus waren die, hij had er genoeg zien passeren tijdens zijn diplomatieke missies. Hij koos Hélène ook omdat ze zich niet schaamde als hij zijn penseel ter hand nam.

In 1634 schreef hij in een brief dat hij nog niet geschikt was voor de onthouding van het celibaat en nog wilde genieten van de ’toegestane wellust’.

De Dijn:Hij heeft nog vijf kinderen gehad met Hélène. Het laatste werd geboren acht maanden na zijn dood; toen het werd verwekt, was Rubens al een hele tijd ziek. Hij had jicht. Toen hij tussen 1622 en 1625 aan de schilderijencyclus van Maria de Medici werkte, doken al de eerste symptomen op: een pijnlijk voetgewricht.

Hélène Fourment werd weduwe op haar 25e en trouwde later met iemand die zes jaar jonger was: Jan Baptist van Brouchoven, de latere baron de Bergeyck. Ze wilde duidelijk niet opnieuw een oude man. (lacht) Ze was echt een burgervrouwtje dat aan haar sociale promotie dacht.

Was Isabella Brant, Rubens’ eerste echtgenote, anders?

De Dijn:Zij was minder mooi maar was een veel volwassener vrouw. Kijk hoe guitig ze kijkt op Rubens’ tekeningen, een beetje vrank zelfs. Isabella Brant was ook maar 17 toen Peter Paul haar leerde kennen, op het huwelijk van zijn broer. Dat laat weer eens zien hoe klein die wereld was: iedereen kende iedereen.

Toen Isabella in 1626 aan de pest stierf, heeft Rubens een erg mooie passage over haar geschreven: ‘Ik heb werkelijk een uitmuntende gezellin verloren, die men met recht en rede kon, ja moest liefhebben.’ Een opvallend persoonlijke ontboezeming van een zeer verdrietige man, ongewoon voor die tijd.

Hoe komt het toch dat de affaire van vader Rubens zo lang verzwegen is?

De Dijn: Er is de schande en de schaamte. Het huis van Nassau wilde de nagedachtenis van Willem van Oranje niet besmeuren met dat soort akkefietjes. Het wilde niets liever dan ze in de doofpot stoppen. Kort na het overlijden van Anna van Saksen, in 1577, vroegen ze zich af wat er met haar correspondentie moest gebeuren. Bijna hadden ze alles verbrand, ‘omdat het niet belangrijk was’. Nu ligt alles grotendeels bewaard in Dresden.

Wat hebt u zelf geleerd van Rubens’ vrouwen?

De Dijn: Dat er altijd sterke vrouwen met een persoonlijkheid zijn geweest. Wat voor een sterke vrouw Maria Pypelinckx was, dat was voor mij dé ontdekking. Zij had geen emancipatorische wetten nodig. Met dit boek kan ik dat laten zien. Ik ben ongelooflijk trots op die vrouw.

Rosine De Dijn

– Geboren in 1941, opgegroeid in Antwerpen

– Studeerde communicatiewetenschappen. Werkt sindsdien als journaliste voor radio, tv en de schrijvende pers, eerst in België, vanaf 1966 in Duitsland

– Schreef onder meer De vlucht van Yudka Kalman (1994, biografie van een Antwerpse Jodin), De vrouwen van de keizer: een tocht door Europa met Karel V (1999), Het schip van de laatste kans: nazi’s en Joden op de SS Serpa Pinto (2009) en Einstein en Elisabeth: de ongewone vriendschap tussen een ongewone professor en een ongewone koningin van België (2015)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content