JA

Opgetekend door Sarah Van Leuvenhaege

‘De recente uitlatingen van de Amerikaanse president George W. Bush over het Europese verzet tegen genetisch gewijzigde producten zijn ongenuanceerd. We dreigen de inhoud van het debat te vergeten. Het gaat hier om een technologie, niets meer, niets minder. De biotechnologie streeft een efficiëntere landbouw na die betere producten voortbrengt. Het lijkt wel of deze technologie om bijna religieuze redenen wordt tegengewerkt in Europa. Paradoxaal genoeg gebruikt de Europese consument zonder problemen genetisch gemodificeerde medicijnen. Hij beoordeelt het geneesmiddel alleen op zijn efficiëntie. Stel dat een genetisch gemanipuleerde appel op de markt komt waarmee je gemakkelijk kunt afslanken. Het zou een massaal succes worden. Het zwakke punt van de genetisch gewijzigde organismen (ggo’s) is dat vandaag alleen de boer die ze verbouwt er beter van wordt.

De Europese politici durven vandaag het debat over ggo’s niet aan. Ze laten zich voortdrijven op de negatieve publieke opinie. Door de Europese voedselcrisissen ligt de landbouw- en gezondheidspolitiek gevoelig. De genetisch gewijzigde producten worden eindeloos getest. Ze zijn veilig. Tegenstanders willen absolute veiligheidsgaranties. Maar absolute veiligheid bestaat niet, ook niet voor biologisch geteelde producten. In grote delen van de wereld worden genetisch gewijzigde gewassen geconsumeerd. Ook bij ons is niemand ooit ziek geworden van wat genetisch gemodificeerde soja in zijn chocoladereep. Landbouwers zijn enthousiast over hun verhoogde productiviteit en goede oogsten.

De Afrikaanse werkelijkheid verschilt natuurlijk van de Amerikaanse. Het debat wordt al te vaak een politieke discussie. Zo weigerden ontwikkelingslanden als Zambia en Zimbabwe de import van genetisch gemanipuleerde soja. De import zou vermengd kunnen raken met conventionele landbouwproducten, waardoor export naar Europa problematisch wordt. Want Europa wil geen dergelijke gemengde producten. En legt zo een hypotheek op de Afrikaanse landbouw. Koolzaad, dat verwerkt wordt tot tafelolie of veevoer, wordt in Noord-Amerika op grote schaal genetisch gewijzigd. Niet toevallig is Frankrijk, een van de grootste producenten van conventioneel koolzaad, een van de felste ggo-tegenstanders. Een stapsgewijze, behoedzame introductie van genetisch gewijzigde producten is raadzaam. Waarbij we de keuze laten aan de consument. Een veralgemening van de biologische landbouw is een luxe die de wereld zich niet kan permitteren.’

‘Greenpeace verzet zich niet zozeer tegen de genetisch gemanipuleerde organismen (ggo’s) op zich, wel tegen de verspreiding van deze gewassen in het milieu. De gentechnologie sleutelt aan de genetische samenstelling van planten. De gengewassen raken mogelijk vermengd met andere planten door kruisbestuiving. Bovendien zijn de genetische transformaties onomkeerbaar. Het hele proces van genetische manipulatie gebeurt niet zo precies als de genindustrie laat uitschijnen. Zo kreeg een genetisch gemanipuleerde katoensoort, die resistent moest zijn voor insecten, te kampen met een rupsenplaag.

De plaats waar het gen wordt ingebracht, kan de gentechnologie vandaag nog niet precies bepalen. Toch is de plaats van het gen in een plant doorslaggevend voor de uitwerking van de ingreep. Nieuwe genetisch samengestelde organismen kunnen bij de mens leiden tot allergische reacties. In het ergste geval zijn ze giftig. Behalve het verlies aan biodiversiteit zijn er dus gevaren voor de gezondheid. Gelukkig hebben er zich nog geen ernstige incidenten voorgedaan. De tests op genetisch gemanipuleerde gewassen brengen de effecten op korte termijn in kaart. Over de gevolgen op langere termijn blijft de gentechnologie vaag. Het risico voor de gezondheid van dieren en mensen op langere termijn wordt niet onderzocht. Er bestaat een brede wetenschappelijke consensus over het gevaar van allergische reacties bij de consumptie van ggo’s.

De genetische industrie claimt een daling van de pesticiden, wat onzin is. De gentechnologie maakt méér gebruik van herbiciden of onkruidverdelgers. Onafhankelijk onderzoek bevestigt dat in de Verenigde Staten gemiddeld 11 procent méér onkruidverdelgers wordt aangewend voor de teelt van transgene soja. Heel wat ggo’s zijn resistent gemaakt tegen onkruidverdelgers. Door de genetische wijzigingen duiken er spontaan planten op die immuun zijn voor de bestaande verdelgers. Landbouwers moeten nieuwe onkruidbestrijders kopen. De gentechnologie is een zeer dure technologie. Landbouwtechnieken die zijn afgestemd op de lokale bevolking en de regio zijn voor ontwikkelingslanden meer waard dan dure gentoepassingen. Bovendien vrezen ontwikkelingslanden de teloorgang van hun biodiversiteit. Consumenten en landbouwers over de hele wereld verwerpen genetisch gemanipuleerde producten. De Europese wetgeving inzake ggo’s is de strengste. Elders in de wereld doen beleidsmakers terecht inspanningen om die te kopiëren.’

NEE

‘Politici laten zich voort-drijven op de negatieve publieke opinie.’

Tests brengen alleen de effecten op korte termijn in kaart.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content